Alles over kommagetallen

In de beginjaren van de basisschool rekent je kind alleen nog maar met hele getallen. Hier komt vanaf groep 5 verandering in. Vanaf deze groep kunnen er namelijk kommagetallen voorkomen in de sommen. Doordat een getal nu ineens een komma heeft waar ook nog eens cijfers achter staan, worden sommen met kommagetallen als lastiger ervaren. Wil je je kind helpen om hier beter in te worden? Op deze pagina lees je alles over kommagetallen. Onderwerpen die aan bod komen zijn: rekenen met kommagetallen, kommagetallen afronden, kommagetallen en breuken en oefenen met kommagetallen.



Hoe reken je met een kommagetal?

Een kommagetal is een getal met één of meerdere cijfers achter de komma. Voorbeelden hiervan zijn 1,2 en 2,55. Doordat het hier niet om hele getallen gaat, kan je kind het lastig vinden om een som met kommagetallen op te lossen. Je kind rekent namelijk niet alleen met de getallen voor de komma, maar ook met de getallen na de komma. De manier waarop je een som met kommagetallen uitrekent, hangt af van de bewerking die je toe moet passen.

Kommagetallen afronden

Sommige getallen hebben slechts één cijfer achter de komma, maar er zijn ook getallen die veel meer cijfers achter de komma hebben. Om ervoor te zorgen dat er geen ellenlange getallen ontstaan, wordt je kind vaak gevraagd om kommagetallen af te ronden. Wanneer je kind hier voor het eerst mee in aanraking komt, kan dit voor problemen zorgen. Op de juiste manier afronden kan alleen als je kind bekend is met de regels voor kommagetallen afronden. Gelukkig zijn deze regels niet bijzonder ingewikkeld. Kijk op hoeveel cijfers achter de komma je het kommagetal moet afronden. Kijk naar het cijfer daarna. Als dit getal een 4 of lager is, rondt je kind af naar beneden. Bij een 5 of hoger wordt naar boven afgerond.

Naar welk getal achter de komma je kind moet kijken hangt dus af van het aantal decimalen waarop hij een getal af moet ronden. Bijvoorbeeld: Wordt je kind gevraagd om het getal 1,25319 af te ronden op één decimaal achter de komma? Dan kijkt hij voor het afronden eerst naar het tweede getal achter de komma. Omdat dit een 5 is, wordt het 1,3. Als je kind hetzelfde getal op twee cijfers achter de komma af moet ronden, is 1,25 het juiste antwoord. Het derde getal is immers een 3. Aangezien dit lager is dan 4 wordt het getal naar beneden afgerond.

Het plaatsen van kommagetallen op de getallenlijn

Komt je kind voor het eerst in aanraking met kommagetallen? Dan weet je kind mogelijk niet wat hij ermee aan moet. Daarom is het handig dat je kind inzicht krijgt in de waarde van een kommagetal. Om je kind hier meer inzicht in te geven, gebruik je een getallenlijn. Je kind weet dat het getal 1,4 tussen de 1 en 2 ligt, maar niet waar precies.

Een getallenlijn helpt om hier duidelijkheid in te verschaffen. Teken bijvoorbeeld een getallenlijn van 0 tot 2. Zet tussen de hele getallen telkens negen kleine streepjes. Zo verdeel je de getallenlijn in tienden. Hierdoor kun je aangeven waar een kommagetal op de getallenlijn ligt. Schrijf vervolgens 1,4 op bij het vierde kleine streepje na de 1. Laat je kind vooral ook zelf kommagetallen op de getallenlijn plaatsen. Zo krijgt hij nog beter inzicht in kommagetallen.

Kommagetallen in positieschema

Om je kind meer inzicht te geven in kommagetallen, kun je ook een zogeheten positieschema gebruiken. Dit schema bestaat uit twee delen. In het eerste deel worden getallen groter dan 1 genoteerd. Wordt je kind gevraagd om 1250 in te vullen in dit schema? Dan vult hij de 1 in onder de D van duizendtallen, de 2 onder de H van honderdtallen, de 5 onder de T van tientallen en de 0 onder de E van eenheden.

Het tweede deel van het positieschema heeft betrekking op getallen kleiner dan 1. Dit soort getallen noemen we ook wel kommagetallen. Boven de kolommen van het tweede deel van dit schema staan de kleine letters t (tienden), h (honderdsten) en d (duizendsten). Als je kind 1,2 in moet vullen in het positieschema, vult hij de 1 in onder de eenheden (E) in het linker deel en de 2 onder de tienden (t) in het rechter deel. Bij 0,762 gebruikt je kind voornamelijk het rechterdeel van het schema. Enkel de 0 komt in het linkerdeel te staan, namelijk onder de eenheden (E). In het rechterdeel noteer je de 7 onder de tienden (t), de 6 onder de honderdsten (h) en de 2 onder de duizendsten (d).

Bewerkingen met kommagetallen

Je kind krijgt op de basisschool te maken met verschillende bewerkingen met kommagetallen. Om deze sommen op te lossen kan je kind gebruikmaken van verschillende rekentechnieken. Hieronder lees je welke verschillende soorten bewerkingen met kommagetallen er zijn en hoe je kind deze sommen kan oplossen.

Het optellen van kommagetallen

In sommige gevallen is het niet lastig om het antwoord op een plussom met kommagetallen te vinden. Neem bijvoorbeeld de som 5,3 + 2,6. Je kind telt eerst de helen bij elkaar op en vervolgens de decimalen. De som ziet er dan zo uit 5 + 2 en 0,3 + 0,6. Als je kind dit op de juiste manier aanpakt, komt hij op het antwoord 7,9 uit. Het optellen van kommagetallen is alleen niet altijd even makkelijk. Zo is de som 24,17 + 5,41 lastiger op te lossen. Cijferend optellen biedt in dat geval uitkomst. Let er hierbij goed op dat de komma’s onder elkaar staan:

24,17
5,41 +

Minsommen met kommagetallen

Net als plussommen met kommagetallen krijgt je kind ook te maken met minsommen met kommagetallen. Moet je kind de som 4,7 – 1,6 oplossen? Laat hem dan eerst de helen van elkaar aftrekken: 4 – 1 = 3. Vervolgens zijn de cijfers achter de komma nog over. Dit resulteert in de volgende som: 0,7 – 0,6 = 0,1. Tel vervolgens 4 en 0,1 bij elkaar op en je hebt het antwoord op 4,7 – 1,6 gevonden. Ook voor minsommen met kommagetallen geldt dat je cijferend rekenen toe kunt passen. Je zet de twee kommagetallen dan onder elkaar om de som makkelijk uit te rekenen.

Kommagetallen delen

Naast optellen en aftrekken met kommagetallen leert je kind op de basisschool ook delen met kommagetallen. Doordat dit een andere aanpak vergt dan optellen en aftrekken, slaagt niet ieder kind erin het juist antwoord te vinden. Gelukkig zijn er strategieën om makkelijk en snel het juiste antwoord op een deelsom met één of meerdere kommagetallen te vinden. Je kind kan hier namelijk een staartdeling of de hapmethode voor gebruiken.

Een andere manier om het juiste antwoord op een som met één of meerdere kommagetallen te vinden, is door de komma(‘s) weg te werken. Moet je kind de som 3 : 0,2 oplossen? Vermenigvuldig het kommagetal dan met 10. Als je het kommagetal met 10 vermenigvuldigt, moet je dit ook met het andere getal doen. De som wordt dan: 30 : 2. Het antwoord hierop is 15 en dit is ook het antwoord op 3 : 0,2. Dit kommagetal past namelijk 15 keer in 3. Als er twee getallen achter de komma staan vermenigvuldigt je kind beide getallen met 100 en bij drie getallen achter de komma met 1000.

Kommagetallen vermenigvuldigen: een stappenplan

Net als het delen van kommagetallen zorgt kommagetallen vermenigvuldigen ook regelmatig voor problemen. Doordat er nu ineens cijfers achter de komma staan, weet je kind mogelijk niet hoe hij deze sommen aan moet pakken. Het onderstaande stappenplan voor kommagetallen vermenigvuldigen biedt in dat geval uitkomst.

Wordt je kind gevraagd de som 3,25 x 1,7 op te lossen? Laat hem de som dan eerst voor zichzelf opschrijven. Noteer beide getallen onder elkaar. Het oplossen van de som is makkelijker als je getallen zonder komma’s noteert, maar je kind mag ze ook opschrijven en in gedachten achterwege laten.

In de bovenstaande voorbeeldsom heeft geen van de twee getallen een 0 voor de komma. Toch kan dit wel voorkomen. Bij vermenigvuldigen met kommagetallen mag je kind een 0 voor de komma achterwege laten. Kiest je kind ervoor om de komma’s niet op te schrijven? Dan ziet de voorbeeldsom er als volgt uit: 325 x 17. Als een getal achter de komma op één of meerdere nullen eindigt, mag je kind deze ook weglaten: 1,75000 is hetzelfde als 1,75.

Zodra je kind de komma’s heeft weggewerkt, hoeft hij alleen nog maar de uitkomst van de som uit te rekenen. Voor wat betreft de som 325 x 17 is het juiste antwoord 5525.

Omdat je kind in stap 3 tot het antwoord 5525 is gekomen, denkt hij mogelijk dat dit ook het antwoord op de vraag is. Dit is alleen niet het geval. Je kind moet de komma’s namelijk nog weer terugplaatsen. Om te bepalen waar de komma komt, telt hij het aantal cijfers dat beide getallen samen achter de komma hebben. Daarbij tel je eventuele nullen aan het eind van het kommagetal niet mee. 3,25 heeft twee cijfers achter de komma en 1,7 eentje. Dit maakt een totaal van drie.

Je kind heeft in de vorige stap achterhaald dat de twee getallen samen drie cijfers achter de komma hadden voordat hij ermee ging rekenen. Vandaar dat het antwoord ook drie cijfers achter de komma krijgt. Het juiste antwoord op de som 3,25 x 1,7 is dus niet 5525, maar 5,525.

Cijferend vermenigvuldigen met kommagetallen

Om het oplossen van keersommen met kommagetallen makkelijker te maken, kan je kind er ook voor kiezen om cijferend vermenigvuldigen toe te passen. De som wordt in dat geval onder elkaar gezet. Stel dat je kind de som 34,6 x 1,2 op moet lossen. Als hij ervoor kiest om cijferend vermenigvuldigen toe te passen, noteert hij de som als volgt:

34,6
1,2 x

Je kind lost deze som op dezelfde manier op als bij cijferend vermenigvuldigen met hele getallen. Laat hem allereerst de 2 van 1,2 vermenigvuldigen met de 6, 4 en 3 van het bovenste getal en noteer dit onder de streep: 

34,6
1,2 x
692

Nu je kind de 2 van 1,2 gehad heeft, moet de 1 nog. Vermenigvuldig ook deze met de 6, 4 en 3 van het bovenste getal en noteer dit wederom onder de streep:

34,6
1,2 x
692
3460 +

Tel tot slot de twee uitkomsten bij elkaar op: 692 + 3460 = 4152. Dit is niet het antwoord op de som, want je moet de komma nog terugplaatsen. Omdat beide getallen één cijfer achter de komma hadden, krijgt het antwoord twee cijfers achter de komma. Het antwoord op 34,6 x 1,2 is dan ook 41,52.

Omrekenen van een kommagetal naar een breuk

Kommagetallen en breuken lijken op het eerste gezicht misschien niet op elkaar. Hierdoor ziet je kind mogelijk niet dat er een link is tussen kommagetallen en breuken. Toch is deze er wel degelijk. Je kind kan vier tienden als breuk schrijven, maar ook als kommagetal. Als breuk schrijf je vier tienden als 4/10 en als kommagetal als 0,4. Bij de breuk gaat het om vier delen van de tien en bij het kommagetal staat de 4 op de eerste plek na de komma. Op de eerste plek na de komma staan altijd de tienden, gevolgd door de honderdsten en duizendsten. Als je kind een kommagetal wil omrekenen naar een breuk kan hij gebruikmaken van een verhoudingstabel.

Stel je kind moet 0,40 omzetten in een breuk dan kan hij de volgende stappen volgen:

  1. Kijk hoeveel getallen er achter de komma staan. Staat er 1 getal achter de komma dan wordt het een tiende breuk. Staan er twee getallen achter de komma dan moet je kind er een honderdste breuk van maken. In dit geval staan er twee getallen achter de komma dus maakt je kind er een honderdste breuk van 0,40 = 40/100. 
  2. Je kind kan de breuk vereenvoudigen aan de hand van een verhoudingstabel. De tabel komt er als volgt uit te zien:

Teller 40 2
Noemer  100  10  5
  1. Je kind kan het antwoord aflezen en de uitkomst bepalen. Het kommagetal 0,20 is dus gelijk aan de breuk 1/5.

Ook kan je kind gevraagd worden breuken met een heel getal om te zetten in een kommagetal, zoals 1,20. Omdat 0,2 een vijfde deel van 1 is, noteer je dit als 1/5. Omdat er ook een hele in het spel is, noteert je kind de breuk als 1 1/5.

Omrekenen van kommagetal naar percentage

Je kind kan een kommagetal omrekenen naar een percentage. Hiervoor is het belangrijk dat je kind beseft dat het je kind bij het bereken van procenten altijd een deel van het geheel berekent. Het geheel is altijd 100. Stel dat je kind het kommagetal 0,32 moet omzetten naar een percentage, dan kan hij dit kommagetal vermenigvuldigen met 100. Het percentage dat bij het kommagetal 0,32 hoort is dus 32%.

Kommagetallen op de rekenmachine

Als je kind sommen met kommagetallen op wil lossen, kan hij hier een rekenmachine voor gebruiken. Je kind voert eerst het eerste getal in, kiest de bewerking die uitgevoerd moet worden – optellen, aftrekken, vermenigvuldigen of delen – en voert daarna het tweede getal in. De rekenmachine rekent vervolgens uit wat het antwoord op de som is. Bij het invoeren van de getallen moet je kind niet vergeten om de komma toe te voegen. Niet iedere rekenmachine beschikt overigens over een komma. Denk in dat geval niet dat het niet mogelijk is om kommagetallen in te voeren, want een punt heeft hetzelfde effect.

Kommagetallen in groep 5, 6 ,7 en 8

In de eerste vier groepen van de basisschool krijgt je kind uitsluitend te maken met hele getallen. Hier komt in groep 5 verandering in. Vanaf deze groep maken kommagetallen namelijk ook deel uit van de rekenlessen. In groep 6, 7 en 8 wordt er alleen maar meer aandacht besteed aan rekenen met kommagetallen. Hieronder lees je wat je kind per groep leert met betrekking tot getallen met een decimaal. 

Kennismaken met kommagetallen in groep 5 & 6

In groep 5 en 6 ligt de nadruk op het kennismaken met kommagetallen. Dit gebeurt vooral aan de hand van geld. Voordat je kind zelf met kommagetallen aan de slag gaat, leert hij hoe je een komma schrijft. Bovendien wordt er in groep 5 en 6 aandacht besteed aan de betekenis van een komma. Zo leert je kind bijvoorbeeld dat €2,50 meer waard is dan €2,10. In deze groepen gaat je kind ook al voorzichtig rekenen met kommagetallen. Zo krijgt je kind bijvoorbeeld te maken met het optellen en aftrekken van geldbedragen met twee cijfers achter de komma. Verder leert je kind in groep 5 en 6 ook kommagetallen op de getallenlijn te plaatsen en kan hij kommagetallen met elkaar vergelijken aan de hand van het aantal cijfers. Ook wordt er in deze groepen aandacht besteed aan rekenen met percentages als breuk en als kommagetal. Om het oplossen van sommen met kommagetallen makkelijker te maken, leert je kind bovendien handige strategieën voor rekenen met kommagetallen.

Bewerkingen met kommagetallen in groep 7

Aan het begin van groep 7 kent je kind de basis van kommagetallen. De kennis op dit gebied wordt in deze groep verder uitgebreid. Zo blijft het rekenen met kommagetallen bijvoorbeeld niet langer beperkt tot geldbedragen of eenvoudige kommagetallen. Je kind gaat in groep 7 namelijk ook rekenen met lengtematen, zoals kilometer, meter, centimeter en millimeter. Deze lengtematen kunnen ook één of meerdere getallen achter de komma hebben. De bewerkingen blijven in deze groep overigens niet alleen beperkt tot optellen en aftrekken. In groep 7 leert je kind namelijk ook vermenigvuldigen en delen met kommagetallen. Ook leert je kind in groep 7 de relaties tussen decimalen, breuken en procenten herkennen

Rekenen met kommagetallen in groep 8

Alles wat je kind gedurende de basisschool geleerd heeft op het gebied van rekenen, wordt in groep 8 herhaald. Rekenen met kommagetallen komt dan ook veelvuldig aan bod in deze groep. De bewerkingen blijven hetzelfde, maar de sommen worden een stuk ingewikkelder. Zo leert je kind in deze groep bijvoorbeeld ook kommagetallen met kommagetallen vermenigvuldigen en delen in plaats van kommagetallen delen door of vermenigvuldigen met een heel getal. Daarnaast worden de getallen waarmee je kind rekent in groep 8 steeds groter.

Kommagetallen online oefenen

Rekenen met kommagetallen kan voor problemen zorgen. Doordat er ineens cijfers achter de komma staan, weet je kind mogelijk niet hoe hij te werk moet gaan bij het oplossen. In dat geval is extra oefenen een optie. Door extra te oefenen begrijpt je kind langzaam maar zeker steeds beter hoe rekenen met kommagetallen in zijn werk gaat. Op Squla kan je kind in de quizzen en games met kommagetallen aan de slag. Leer kommagetallen op volgorde zetten van klein naar groot, reken met sommen zoals 5 x 0,03 of geef aan hoeveel meter en centimeter 1,35 meter is. Ook zijn er uitlegfilmpjes te vinden waar kommagetallen in verschillende situaties worden uitgelegd. Squla maakt het rekenen met kommagetallen leuk!

Een kommagetal kun je naar boven en naar beneden afronden. Wanneer het getal een 4 of lager is, rond je naar beneden af. Bij een 5 of hoger rond je een kommagetal naar boven af. Wie 2,536 af moet ronden op twee decimalen komt op 2,54 uit. De 6 is immers hoger dan een 5. Als je het getal af moet ronden op één decimaal, wordt het 2,5. De 3 is immers lager dan een 4.

Nee, kommagetallen en breuken zijn niet hetzelfde. Toch bestaat er wel een relatie tussen kommagetallen en breuken. Het zijn namelijk allebei geen hele getallen. Je kind kan een breuk als een kommagetal schrijven en omgekeerd. Zo is 0,4 bijvoorbeeld hetzelfde als 4/10. In beide gevallen worden er immers vier tienden aangegeven. De breuk 1/4 staat op zijn beurt gelijk aan 0,25. 1/4 is een kwart van 1 en 0,25 is dit ook.

Om een breuk om te zetten naar een kommagetal, deel je het getal 1  door de noemer en vervolgens vermenigvuldig je deze met de teller. Dit betekent bijvoorbeeld dat de breuk 2/4 hetzelfde is als 0,5. Je kind deelt 1 allereerst door 4, wat resulteert in een antwoord van 0,25. Omdat de teller van de breuk 2 is, moet je kind dit getal nog met 2 vermenigvuldigen. Hierdoor kom je uit op 0,5.

Een positieschema is een schema dat het noteren van (komma)getallen makkelijker maakt. In het linkerdeel van het schema noteert je kind de duizendtallen, honderdtallen, tientallen en eenheden voor de komma. Aan de rechterkant noteer hij de getallen achter de komma onder tienden (t), honderdsten (h) en duizendsten (d). Een positieschema helpt je kind bovendien om meer inzicht te krijgen in kommagetallen.

Een vermenigvuldiging met kommagetallen los je makkelijk en snel op met een stappenplan. Schrijf de cijfers op zonder komma of denk ze in gedachten weg. Als er een nul voor de komma staat, laat je deze weg. Vermenigvuldig de getallen vervolgens met elkaar en schrijf de uitkomst op. Tel tot slot het aantal cijfers dat beide getallen die je vermenigvuldigde achter de komma hebben en zorg ervoor dat het antwoord evenveel cijfers achter de komma krijgt.

Kommagetallen kun je niet alleen uit je hoofd uitrekenen, maar ook met behulp van een rekenmachine. Voer eerst het ene getal in, kies de gewenste bewerking, typ het tweede getal in en druk op ‘enter’. De rekenmachine geeft je direct het antwoord op de som. Niet iedere rekenmachine heeft overigens een komma. Gebruik in dat geval een punt. Een punt heeft hetzelfde effect op een som als een komma.

Je kind kan oefenen met kommagetallen door zich extra op het rekenboek te storten, maar online kommagetallen oefenen is ook mogelijk. Op Squla vind je bijvoorbeeld oefeningen om op een leuke manier te oefenen met kommagetallen. Daarnaast zijn er werkbladen met kommagetallen. Deze hebben verschillende niveaus, waardoor er voor iedereen een geschikt werkblad te vinden is.