Kies je groep
Peuters
Groep 1
Groep 2
Groep 3
Groep 4
Groep 5
Groep 6
Groep 7
Groep 8
Alle vakken
Kies je groep
Een nieuw schooljaar is voor de meeste kinderen spannend. Het is fijn als je kind met een relaxed gevoel kan starten. Met de juiste mindset wordt dit een stuk makkelijker! In deze blog leg ik je uit met welke mindset jouw kind dit jaar kan groeien.
Een nieuw schooljaar voelt vaak als een ‘nieuw begin’. Een nieuw jaar waarin je nieuwe dingen leert. Kinderen hebben vaak zelf een soort van ‘goede voornemens’ om het schooljaar te beginnen en starten dan ook meestal met een positieve intentie het nieuwe schooljaar.
Ieder kind ontwikkelt zich in zijn eigen tempo, maar is met de juiste begeleiding en inzet in staat zich te ontwikkelen. Deze groei gedachte noem je ook wel een ‘Growth mindset‘. Niet alleen je vaardigheden en talenten zorgen voor succes, maar ook een mindset die gericht is op ‘groei’. Eigenlijk ga je er bij een growth mindset vanuit dat je jouw kwaliteiten kunt ontwikkelen door er je best voor te doen. Dit maakt dat je blij bent om uitdagingen aan te gaan en niet opgeeft bij tegenslagen. Kinderen met een groeimindset weten dat je ergens beter in kunt worden als je er je best voor doet. Ze houden van uitdagingen.
Een fixed mindset ontstaat op latere leeftijd waarbij je gaat geloven dat persoonlijke groei afhankelijk is van je talent. Je gelooft dat je iets niet kunt en doet het daarom ook niet. Hoe vaak hoor je iemand roepen ‘ik ben niet muzikaal’ of ‘ik kan niet tekenen’. Natuurlijk klopt het soms, maar in veel gevallen hebben mensen zichzelf iets aangepraat en zich op dat gebied niet ontwikkeld.
Als je iets leert hoort fouten maken erbij, juist in een nieuw schooljaar heeft je kind nog van alles te leren en is het logisch dat nog niet alles meteen lukt. Dus fouten maken betekent eigenlijk dat je meer moet oefenen om zo het beste uit jezelf te halen. Zo leert je kind om te gaan met kritiek en feedback. Een growth (groei) mindset heeft een positief effect op kinderen, het zorgt ervoor dat ze kritisch denken, samenwerken en zo makkelijker herstellen van het halen van een laag cijfer (Grant and Dweck, 2003).
Het is belangrijk dat kinderen begrijpen dat ze in staat zijn om zichzelf te ontwikkelen. Dit lijkt logisch, maar het komt vaak voor dat leerlingen roepen ‘dat kan ik niet‘ of ‘daar ben ik nooit goed in‘. Dit kan een blokkade vormen om tot leren te komen (Masters, 2013). Iedereen is verschillend qua talent, interesse en temperament. Maar als je open staat voor veranderen door te leren en ervaringen op te doen kun je je basiskwaliteiten verder ontwikkelen door er moeite voor te doen. Met de mindset dat je rekenen dus nog wat meer moet oefenen start jouw kind heel anders het schooljaar dan met de gedachte ‘ik kan niet rekenen’.
Ondanks dat kinderen in de kleutergroep nog geen ‘cijfers’ krijgen voor hun prestaties gaan kinderen zichzelf dan al vergelijken met hun klasgenootjes. Belangrijk dus om ook al in de kleuterklas én thuis te starten met de juiste mindset.
Kleuters laten vaak vol trots zien wat ze geknutseld hebben. Je zegt dan al snel ‘mooi hoor’ of ‘goed gedaan’ of ‘wat knap van jou’. Maar probeer ook eens procesgerichte complimenten te geven. ‘Wat heb je dat handig aangepakt’, ‘Hoe heb je dit zo voor elkaar gekregen?’ Je hebt iets nieuws geprobeerd, wat fijn’. Kinderen die geprezen worden om hun werkhouding, doorzettingsvermogen of moeite gaan graag een tweede uitdaging aan.
Kinderen met een op groei gerichte mindset hebben de overtuiging dat je alles kunt leren, als je maar oefent. ‘Van proberen kun je leren‘ is dan ook een mooie eenvoudige mindset voor kleuters.
Soms kan één woord een heel groot verschil maken in mindset. Kijk maar eens naar de kracht die het woordje ‘NOG’ geeft in je mindset:
Ik kan het niet -> Ik kan het NOG niet.
Het is moeilijk -> Het is NOG moeilijk.
Het lukt niet -> Het lukt NOG niet.
Uiteindelijk zijn wij als ouders en leerkrachten de rolmodellen voor je kind. Dus spiegel ook jouw groei mindset naar je kind en het wordt een start van een jaar waarin je kind alleen maar kan groeien.
Ik hoop dat deze tips een fijne, zelfstandige start van het schooljaar geven voor je kind. Een fijn schooljaar gewenst waarin je kind mag groeien in alles wat hij NOG niet kan!
Dit blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel, leerkracht en Intern Begeleider in het basisonderwijs.
https://www.charlottelabee.com/wat-is-het-verschil-tussen-growth-mindset-en-fixed-mindset/
https://www.vernieuwenderwijs.nl/growth-mindset-wat-waarom-en-hoe/
https://jufanke.nl/mindset.html#:~:text=Kinderen%20met%20een%20op%20groei,van%20proberen%20kun%20je%20leren’
Na 6 weken zomervakantie wordt het weer spitsuur op de vroege ochtend, want de scholen gaan weer beginnen! In deze blog geef ik je handige tips voor de eerste schoolweken. De start van een schooljaar is toch altijd een bijzondere week of je nu in groep 1 of in groep 8 start.
Als je kind na de zomervakantie start in groep 1 dan heeft hij mogelijk geen ‘wen-ochtenden’ gehad maar start hij meteen de gehele schoolweek. Reken er maar op dat dit je kind zal uitputten. Ook als je kind ineens deze week heel druk is; want dit is juist een teken van vermoeidheid. Plan in de eerste weken na schooltijd zo min mogelijk activiteiten. Rust, Reinheid Regelmaat is zeker in de eerste weken een fijne houvast voor je kind. Zijn de middagslaapjes al afgebouwd, probeer dan soms een half uurtje een rust-momentje in de middag. Even spelen met knuffels in bed of in een boekje kijken. Door het stille momentje valt je kind wellicht toch in slaap en anders is het een prikkelvrij momentje voor hem zelf.
Ondanks dat je kind al gewend is op school is de start van een nieuw schooljaar altijd spannend. Spanningen die voor ons volwassenen ‘klein’ lijken gaan wel in het hoofdje van je kind om. Zoals; naast wie zit ik? Hoe streng is de nieuwe juf of meester? Wordt het moeilijk? Daarnaast moeten kinderen ook weer omgaan met de veranderingen zoals vroeg opstaan, omgaan met tijdsdruk en prestatie. Voor sommige kinderen kan dit best een impact hebben. Het is logisch dat ze hierover piekeren.. want wat als de juf mij niet begrijpt? Hoor ik er dit schooljaar niet bij? De tafels of breuken gaan vast heel moeilijk worden. Wil je je kind helpen bij deze piekergedachten? Lees meer over mindset in mijn blog over mindset.
Voor veel kinderen een groot punt: waar zit ik in de klas? Komt je kind verdrietig thuis omdat hij niet naast zijn favoriete vriendje zit? Bespreek wat de voor en nadelen zijn. Naast je beste vriend is heel gezellig, maar iemand anders heeft ook ‘leuke’ dingen die je kunt leren van elkaar. Stel voor om het te ‘proberen’ en dat de leerkracht vast niet het hele schooljaar dezelfde klassenindeling heeft. Stimuleer je kind om zelfstandig aan de leerkracht te vertellen dat hij het plekje niet zo fijn vindt en te vragen of er later in het jaar gewisseld kan worden. Laat je kind ook zelf vooraf bedenken wat een fijnere plek kan zijn in de klas als er gewisseld wordt.
Het nieuwe schooljaar is altijd even wennen. Het hoort er helemaal bij. Niet alleen je kind moet wennen, maar ook iedere juf of meester en ook jij als ouder. Bespreek dat ‘wennen’ erbij hoort. Je gedachtes bepalen hoe je je voelt en gedraagt. Een kind met positieve gedachtes over het nieuwe schooljaar zal met een ontspannen gevoel starten en dus ook in een fijnere energie de dingen gaan doen op school. Dat geeft het kind een succeservaring en zelfvertrouwen.
Ik hoop dat jouw kind met deze tips een fijne start heeft van het schooljaar!
Dit blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel, leerkracht en Intern Begeleider in het basisonderwijs.
Geraadpleegde bronnen: https://kindgeluk.com
Waren er in de vorige groep twijfels of je kind moest blijven zitten? In dit blog vertel ik je alles over hoe leerkrachten omgaan met kinderen met leerachterstanden of die met twijfel over zijn gegaan naar de volgende groep.
Heeft de leerkracht van de vorige groep besproken dat er twijfel was om te doubleren? Dan wordt deze informatie meestal ook in de overdracht naar de nieuwe leerkracht doorgegeven. Had je je voorgenomen om in de zomervakantie keihard te gaan oefenen met je kind, maar is dit bij nader inzien niet gelukt? Geen paniek! Vakantie is ook bedoeld voor ontspanning en uitrusten is belangrijk om weer fris in het nieuwe jaar te kunnen starten. Misschien is juist nu wel het ideale moment om thuis wat leerstof te herhalen of te pre-teachen. Het is zeker nog niet te laat om je kind een beetje extra te helpen thuis.
De leerkracht gebruikt de eerste 4 tot 6 weken van het schooljaar om alle kinderen goed in beeld te krijgen. Ondanks dat er een overdracht plaatsvindt van het vorige schooljaar, is het voor de leerkracht toch altijd even aftasten hoe de kinderen zijn, welke aanpak goed werkt en welke kinderen extra instructie nodig hebben. Zowel de leerkracht als de leerlingen moeten hun draai weer vinden.
Sommige leerkrachten vinden het zelfs fijn om ‘blanco’ te starten en pas na een week de mondelinge overdracht met de vorige collega te bespreken. Hierdoor kijk je als leerkracht zonder ‘vooroordeel’ naar een kind. Soms kan het juist wel wel handig zijn om vooraf te weten wat wel/niet werkt bij een kind. Iedere leerkracht kiest zelf welke aanpak bij zijn werkwijze past. Bovendien kan een bepaalde aanpak bij de ene leerkracht wel werken en bij de volgende niet.
Sta niet meteen in de eerste schoolweek bij de leerkracht op te stoep om uitleg te geven over de beste aanpak voor jouw kind. Heb er vertrouwen in dat een leerkracht niet meteen in de eerste week alle 25 kinderen exact kent, maar dat dit echt wel goed komt. Mits er geen medische noodzaak is die de leerkracht beslist moet weten, kun je beter afwachten totdat het schooljaar een paar weken gestart is. Doordat de nieuwe juf of meester je kind dan al wat beter kent; kun je ook samen concreter bespreken wat wel/niet werkt voor je kind. Daarnaast kan de juf of meester dan ook al wat meer vertellen over hoe je kind het in de groep doet. Sommige scholen doen daarom na een paar weken speciale kennismakingsgesprekken.
TIP: komt je kind in de eerste schoolweek thuis met verhalen over dingen die hij/zij niet fijn vindt? Dat is heel normaal. Neem je kind wel serieus, luister (relativeer waar nodig) en schrijf deze dingen op zodat je ze later kunt bespreken. Echter ook jouw kind heeft tijd nodig om te wennen, dus wellicht is hij/zij na 2-3 weken hieraan gewend en is het helemaal niet meer aan de orde.
Meestal maakt de leerkracht na enkele weken een plan van aanpak of een groepsplan waarin staat welke kinderen extra instructie of juist extra uitdaging krijgen. Meestal worden hier de adviezen van de vorige leerkracht en de LVS/CITO toetsresultaten van het vorige leerjaar in meegenomen. Halverwege het schooljaar worden deze plannen weer geëvalueerd en bijgesteld. Kinderen die moeite hebben met de leerstof krijgen na de klassikale uitleg nog een verlengde instructie in een klein groepje bij de leerkracht. De meeste lesmethodes voor bijvoorbeeld taal of rekenen werken met opdrachten die op 3 niveaus aangepast zijn.
Niveau 1* (eenvoudige, korte opdrachten voor kinderen die moeite hebben met de lesstof).
Niveau 2** (de basisstof die alle kinderen aangeboden krijgen).
Niveau 3*** (extra uitdagende lesstof).
Dit is een mooie manier van adaptief onderwijs waarbij kinderen een passend lesaanbod krijgen. Echter soms stellen kinderen zichzelf het doel dat ze ook de 3*** opdrachten willen maken, terwijl dit echt niet voor ieder kind geschikt is, maar ook zeker niet het doel is. Vaak merk ik als juf dat in de midden- en bovenbouw kinderen aan de start van het jaar hopen een ster-niveau hoger te kunnen starten. Echter de ‘gemiddelde’ leerling zal vaak in hetzelfde ** niveau verder gaan als vorig jaar (en dat is prima). Dus mocht je kind teleurgesteld thuis komen, leg dan uit dat ieder niveau voor iemand anders geschikt is en dat het prima is als je 1* opdrachten maakt. De juf of meester kijkt vooral hoe de opdrachten gemaakt worden en daarbij is het prettig als de opdracht past bij het niveau of werktempo van het kind.
TIP: Maak je niet druk als je kind vorig jaar in 2** niveau zat en nu ‘terug’ gaat naar 1*, soms deelt de leerkracht kinderen aan het begin van het jaar nog wat ‘voorzichtig’ in zodat je de kinderen nog wat vaker ziet en volgt bij de extra instructie. Als blijkt dat het niet meer nodig is worden kinderen weer aan de 2** opdrachten gezet. Liever eerst wat extra hulp, dan later zien dat bepaalde basisstof gemist is.
Soms kan het kinderen extra zelfvertrouwen geven als ze al een beetje bekend zijn met wat er komt. Voor vakken zoals begrijpend lezen of taal kan het daarom zinvol zijn om de lessen te ‘pre-teachen’. Je leest vooraf thuis samen de teksten door. Het maken van de opdrachten, de uitleg en het het nogmaals lezen gebeurt op school. Hierdoor is je kind al een beetje bekend met de tekst en wordt de verwerking van de opdrachten eenvoudiger en geeft het je kind zelfvertrouwen. Soms verzorgt een onderwijsassistent extra pre-teach momenten in een klas, dit verschilt per school.
TIP: Overleg wel met de leerkracht welk vak zinvol kan zijn om te pre-teachen. Probeer dit voor een korte periode uit en bespreek of dit prettig is voor je kind.
Bijna alle kinderen vinden de start van het nieuwe jaar spannend. Ieder leerjaar heeft wel iets wat voor kinderen extra spanning meebrengt. Een nieuwe meester, nieuwe vakken zoals geschiedenis of aardrijkskunde, een lokaal waarvoor je de trap op moet (dus nu écht bovenbouw zijn!) enzovoorts… Daarnaast zijn er altijd dingen ‘anders’ dan vorig jaar. Iedere leerkracht is een ander persoon en pakt dingen anders aan. Ook kleine routines zoals ‘waar lever je je schrift in?’ of ‘wanneer mag je naar de wc?’ zijn anders. Veel kinderen zijn hier bewust en onbewust mee bezig. Dingen die in onze volwassen ogen soms heel klein lijken, kunnen voor een kind groots zijn.
Vooral in de eerste schoolweken moet je kind weer wennen en is extra slaap heel belangrijk. Die ouderwetse uitspraak van ‘rust, reinheid en regelmaat’ geldt dus zeker voor deze tijd! Plan de weekenden en avonden niet te vol met allerlei uitjes of sportactiviteiten. Juist nu is soms even ‘niets doen’ nodig om alle dingen te verwerken. Misschien weet je nog uit de peuterfase dat je je kind over de babyfoon allerlei dingen van de dag hoorde herhalen voor het slapen gaan. Ook in de basisschoolleeftijd hebben de hersenen van je kind verwerking van de indrukken nodig.
Als er vorig jaar twijfel was over doubleren, vraag je je wellicht af of je kind in deze groep wel mee kan komen. Dit soort vragen zijn in de eerste schoolweken nog niet goed te beantwoorden. In de loop van het jaar kan de leerkracht hier meer over zeggen. Tijdens rapportgesprekken en meestal pas bij het tweede rapport is de ontwikkeling van je kind beter in beeld. De leerontwikkeling verloopt flexibel soms kan juist een andere aanpak en een goede klik met een nieuwe leerkracht ervoor zorgen dat je kind een sprongetje maakt en zijn achterstand inloopt. Bij sommige kinderen ‘valt het kwartje wat later’ en kunnen gedurende het schooljaar gewoon weer goed meekomen met de groep.
Merk je gedurende het schooljaar dat je kind veel moeite heeft in de groep en bijvoorbeeld snel geprikkeld of emotioneel is? Bespreek dit dan met de leerkracht. Wellicht is er sprake van overvraging en kan er mogelijk wat in de lesstof aangepast worden. Of wellicht wordt duidelijk dat je kind zich zorgen maakt omdat hij vorig jaar ‘bijna’ is blijven zitten. Bespreken is hoe dan ook altijd de eerste stap voor een oplossing.
Dit blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel, leerkracht en Intern begeleider bovenbouw van het basisonderwijs.
Eén van de onderdelen van een dyslexietraining die kinderen na een diagnose krijgen is psycho-educatie. Dit betekent dat er uitleg gegeven wordt over wat dyslexie is. Waarschijnlijk weet je kind al wel dat het een leesprobleem is. Moeilijke dingen bespreken gaat vaak beter als je dit spelenderwijs doet, door er bijvoorbeeld samen over te lezen. Leuke en leerzame boeken (ook voor jou als ouder) over dyslexie zijn:
Onze hele maatschappij, op het internet, de televisie en op school draait het grotendeels om geschreven taal. En dat is voor veel dyslectische kinderen dus vaak een confrontatie met de moeilijkheden die ze daarmee hebben. Besteed extra aandacht aan de dingen waar je kind wél goed in is en bespreek dat er veel meer kwaliteiten zijn dan alleen goed kunnen lezen. Bijvoorbeeld creatief zijn, goed kunnen presenteren, mondeling jezelf goed verwoorden etc. Geef gerichte en gemeende complimenten over de dingen waar jouw kind in uitblinkt. Dus niet alleen ‘goed gedaan’, maar ‘jij kunt hele originele knutselideeën bedenken!’ Doordat jij met die positieve bril naar je kind kijkt, breng je de kwaliteiten in beeld en vergroot je de eigenwaarde van je kind.
Omdat je kind vaak al wat ouder is wanneer de diagnose dyslexie gesteld is, geeft dit ook kansen om kinderen zelf mee te laten denken in wat helpt. Geef je kind bijvoorbeeld zelf ook instemming voor het oefenen, laat je kind meedenken welk moment van de dag hiervoor het fijnste is en wanneer er even niet geoefend hoeft te worden. Maak zo samen een plan, en noteer dit bijvoorbeeld in een schema. Dan is het meteen een vaste afspraak en wordt het een routine zonder al te veel weerstand.
Kinderen met dyslexie kunnen soms het gevoel hebben dat ze ‘anders’ of ‘dom’ zijn, en daardoor minder kunnen bereiken dan hun klasgenootjes. Zeker vanaf groep 5 gaan kinderen hun prestaties meer vergelijken met andere kinderen. Kijk dan eens samen naar lijstjes van beroemde mensen met dyslexie op internet. Bijvoorbeeld Leonardo DaVinci, Albert Einstein, Steven Spielberg en Robbie Williams. Allemaal beroemdheden die heel veel bereikt hebben met hun talent!
Als je kind naar de volgende groep gaat, is er meestal een overdracht geweest van de ene naar de andere leerkracht. Hierdoor weet de juf of meester vaak al wel wat de aanpak was in het vorige schooljaar. Toch is het altijd handig om tussentijds wat dingen af te stemmen. Niet alle teksten uit het lesprogramma zijn geschikt voor dyslecten. Zo heb ik weleens ouders gehad van een leerling die meehielpen om teksten om te zetten naar de voorleessoftware. Ook is het handig dat de leerkracht weet waar je kind tijdens de dyslexiebehandeling mee bezig is. Je kunt bijvoorbeeld toestemming geven dat de behandelaar overlegt met de meester of juf om bijvoorbeeld de spellingregels of elkaar af te stemmen.
Dyslexie is niet te genezen, maar er zijn wel heel veel hulpmiddelen op de markt die je kind kunnen helpen. Bekijk ze samen en laat je kind meedenken in wat voor hem/haar kan helpen. In het dyslexie-onderzoeksverslag staan vaak aan het einde diverse tips en hulpmiddelen die geadviseerd worden. Voorbeelden van hulpmiddelen zijn:
Waarschijnlijk krijgt je kind vanuit de dyslexietraining huiswerk voor begrijpend lezen of spelling. Soms kan het prettig zijn om het ‘teksten lezen’ eens af te wisselen met leesspelletjes. Gekke stemmetjes lezen, om de beurt lezen, zingend lezen of kies eens een ander genre zoals een moppenboek.
Op sommige scholen bestaat de mogelijkheid om de dyslexiebegeleiding op school te laten plaatsvinden. Hierdoor hoeft je kind niet op een vrije middag óók nog naar dyslexietraining. Zorg dus voor een goede afstemming tussen school en thuis. Ook zie ik dat leerkrachten kinderen met dyslexie soms veel extra leeswerk meegeven. Natuurlijk is oefenen goed, maar blijf waakzaam dat je kind niet overvraagd wordt. Soms wordt er dan gekozen om luisterboeken in te zetten voor een ontspannen leesmomentje en leesplezier.
Er zijn diverse leuke kinderboeken rond het thema dyslexie. Hierdoor herkennen kinderen zichzelf in een boek. Bijvoorbeeld:
Veel kinderen met dyslexie hebben ook problemen met automatiseren. Dit zie je bijvoorbeeld terug in het rekenen. Het automatiseren van sommen onder de 20 of het automatiseren van de tafels kan extra lastig zijn. Sommige kinderen mogen daarom na verloopt van tijd gebruik maken van een tafelkaart. Maar ook topografie met moeilijke plaatsnamen en bijbehorende schrijfwijze kan een flink struikelblok zijn. Soms helpt het om met de leerkracht af te spreken dat topografie mondeling getoetst wordt.
Dit blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel, leerkracht en intern begeleider groep 5-8 in het basisonderwijs. Als intern begeleider is ze verantwoordelijk voor het opstellen van dyslexiedossiers voor de aanvraag van EED dyslexieonderzoeken.
Spelling is een vak waar je kind vanaf groep 3 mee in aanraking komt. Voor veel kinderen is spelling erg moeilijk en onlogisch. Waar jij als ouder niet snapt dat de b en de d door elkaar worden gehaald, ziet een kind soms écht geen verschil tussen de twee letters. Welke spellingfouten worden veel gemaakt? En over welke woorden wordt er vaak getwijfeld door kinderen? Je leest het in deze blog.
De Nederlandse taal kent veel logische en onlogische spellingregels. Sommige regels zijn eenvoudig, maar anderen zorgen voor veel verwarring voor je kind. Vanaf groep 4 wordt er vaak voor het eerst expliciet aandacht besteed aan ‘regels’ hoe je iets schrijft. En leert je kind dat er ook bepaalde ‘weetwoorden’ zijn waarvan je niet kunt horen hoe je ze schrijft. Dit zijn veel voorkomende fouten:
Woorden en regels waar veel kinderen over twijfelen zijn bijvoorbeeld:
Spelling wordt als het ware opgebouwd op de basisschool. In de onderbouw begint het eerst nog bij het woord opsplitsen in klanken of klankgroepen en letterlijk op schrijven wat je hoort. Overigens is dit een hele belangrijke voorwaarde om goed te kunnen spellen!
Bij het goed schrijven van woorden zijn er verschillende manieren om te werk te gaan. De manieren die mogelijk zijn om tot de juiste schrijfwijze te komen, noem je spellingstrategieën.
Deze spellingstrategieën leren kinderen op school (Huizenga, 2016).
De directe spellingstrategie: Het woord is vaak genoeg geschreven en er hoeft niet meer over de regel nagedacht te worden. Dit is als de spelling echt goed beheerst wordt. Dit is dus eigenlijk het eindpunt van spellingonderwijs. En er zijn vijf indirecte spellingstrategieën die kinderen op school leren.
Benieuwd welke foutjes jouw kind nog maakt? Doe de spellingtest!
Geraadpleegde bronnen:
Huizenga, 2016, Taal & didactiek – Spelling, Noordhoff uitgevers
Malmberg, 2019, Taal Actief 4 – Malmberg Uitgeverij
Praktijkvoorbeelden uit de klas en van een dyslexiebehandelaar ontvangen.
Dit blog is geschreven door Shelby Vos, intern begeleider en leerkracht in het basisonderwijs.
Groep 8, de laatste groep van de basisschool! Een jaar vol groei, vol herinneringen om te koesteren en ook vol afscheid nemen. Tussen al die emotionele zaken door wordt er ook nog aardig wat geleerd! Alles ter voorbereiding van de volgende stap in de schoolcarrière: het voortgezet onderwijs.
Taal in groep 8 gaat naast zinsontleding, woordenschat en woordbegrip nu ook om hoe je die taal precies inzet. Je kind leert het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik, het verschil tussen iets letterlijk en figuurlijk uitdrukken, en leert nog meer spreekwoorden en gezegden. Vaak leren de kinderen in de klas ook met elkaar discussiëren. Kijk dus niet vreemd op als je kind met argumenten aan komt zetten. Tip: je kind is nu goed in staat zichzelf uit te drukken. Hanteer het taalgebruik dat je ook met volwassenen hanteert. Hier leert je kind extra veel van.
Breuken, procenten, verhoudingen, komma-getallen. Je kind kende ze allemaal al van de rekenlessen in groep 7, alleen worden de opgaven steeds iets moeilijker. En tellen tot 1.000.000.000? Moet geen probleem meer zijn. De stof wordt uitgediept en moeilijker gemaakt. Ook gaat het tempo omhoog: je kind krijgt minder tijd om sommen te maken. Echt klaarstomen voor het tempo van de middelbare school.
Zoek je zelf nog maar even op hoe het ook alweer precies zat met die landen in het Midden-Oosten, want je kind weet het binnenkort ook. De hele wereld gaat misschien niet lukken, maar de belangrijkste topografie komt aan de orde. Voor topo oefenen met Squla betekent dat niet alleen de landen aanwijzen op de kaart, maar per goed antwoord krijgt je kind een extra leuk weetje over het land of de stad.
Je kind is vast al bekend met huiswerk, maar in groep 8 wordt het huiswerk opgeschroefd, om de overgang met de middelbare school te verkleinen. Plan dus tijd in voor je kind om het huiswerk te maken, en voor jezelf om de stof te overhoren. Samen schoolwerk maken werkt stimulerend! Daarnaast is huiswerk maken en plannen hiervan echt nog iets wat je kind op deze leeftijd moet leren, het is dus helemaal niet gek als je kind hier nog jouw hulp bij nodig heeft.
Zonder afscheidsmusical of iets wat daar op lijkt, mag je kind de school eigenlijk niet verlaten. Al speelt je kind een boom of een koe, het gevoel om samen op dat podium te staan is een kroon op acht jaar schooltijd. Voor de laatste keer samen met de kinderen met wie je kind al die tijd in de klas zat – een mooi ritueel. Neem je zakdoek mee, zelfs de stoerste vader houdt het niet droog. Het is dan toch echt wel een momentje dat je kind de vertrouwde basisschool gaat verlaten.
Daar is hij dan: de doorstroomtoets. Zorg ervoor dat je kind niet te veel stress ervaart. Dat zal nooit leiden tot een beter resultaat! Wees er voor je kind, zorg dat hij of zij op tijd naar bed gaat, en begeleid je kind met het schoolwerk. Meer kun je niet doen, behalve oefenen samen met je kind. Richting het einde van groep 8 krijgt je kind het schooladvies van de leerkracht en moet je je kind aanmelden bij de middelbare school.
Nu is je kind de oudste van de hele school – dat geeft een goed gevoel! Daarom is het straks extra wennen op die grote, nieuwe, middelbare school. Met al die pubers en rugtassen en verschillende lokalen… Laat je kind dus vooral genieten van dit laatste, bijzondere jaar van de basisschool. Vaak mogen ze klusjes doen voor de school zoals spullen klaar zetten voor een optreden of helpen bij de kleuters. Deze verantwoordelijkheid vinden kinderen in groep 8 vaak erg leuk.
Samen oefenen is voor je kind heel waardevol. Dat kan met Squla, maar dat kan ook onder het eten, in de auto, tijdens het ontbijt, wanneer je maar wilt. Komt er een groot getal voorbij? Maak daar een leuke rekensom van. Zie je een moeilijk woord, vraag aan je kind wat het betekent en of hij of zij nog synoniemen kent. Maak cryptogrammen om het taalinzicht van je kind te vergroten – allemaal leuke trucs om de nieuwsgierigheid en hersenen van je kind te prikkelen! En niet te vergeten je éigen kennis en inzicht natuurlijk. Straks als de echte puberteit komt zal je kind zich meer onafhankelijk willen maken en zijn jouw tips ‘onzin’. Nu kun je je kind nog goed helpen bij het plannen en organiseren van dingen, want ondanks dat ze de oudste op school zijn; zijn ze soms ook nog heel klein.
Groep 7 is een belangrijk jaar! En kan voor je kind best pittig zijn. Er gebeurt van alles, op lesgebied, op sociaal gebied, op schoolkeuzegebied. Alle vakken worden uitgebreid en worden net iets moeilijker. Wat gaat je kind in groep 7 leren?
Oppervlakte en inhoudsmaten, procenten, breuken, verhoudingen en ingewikkelde staartdelingen: het kan zijn dat je je kind soms niet meer kunt bijhouden! Het niveau gaat omhoog, en de opgaven worden moeilijker. Onderlinge verschillen worden zichtbaar en kinderen worden zich daar ook bewust van. Meestal gaan de kinderen in groep 7 voor het eerst rekenen op een rekenmachine.
Ook zinsontleding en grammatica worden uitgebreid. Je kind krijgt moeilijker zinnen om die taalkundig te ontleden en de verschillende delen van de zin te benoemen. Ook wordt de woordenschat van je kind groter en krijgt hij of zij meer woordbegrip. Ze leren synoniemen en meer betekenissen van woorden. Bij spelling komen complexe spellingsregels aan bod zoals woorden met een trema en leenwoorden uit het Frans. Ook zullen er woorden zijn waar meerdere spellingcategorieën in één woord voorkomen. Bovendien wordt er een begin gemaakt met werkwoorden.
Parijs, Boedapest, Rome en Oslo, je kind kan ze aan het eind van groep 7 op de kaart vinden. Voor jou als ouder een uitgelezen moment om je eigen topografie-kennis weer op te halen. Lekker thuis aan de keukentafel oefenen zodat je kind de namen van de landen en de steden goed in zich op kan nemen. Wellicht is je kind ook in sommige van deze landen geweest.
Wellicht heeft je kind door Youtube-filmpjes of op vakantie al een klein woordje Engels geleerd. Misschien heeft je kind op Squla al wel wat Engels geoefend, dat kan namelijk al vanaf groep 1. Sommige scholen beginnen pas in de bovenbouw met Engels, maar steeds meer scholen bieden dit vak al in de onderbouw aan. Tip: populaire liedjes zijn heel vaak in het Engels gezongen. Zoek een makkelijkere en geschikte songtekst uit en ga samen proberen te vertalen wat er staat.
Met Squla kunnen kinderen (al vanaf groep 3) op een leuke manier kennismaken met de vraagstelling van de toetsen (Cito, IEP en Route 8). Spelenderwijs worden ze beter in vakken waar ze nog niet zo goed in zijn en kweken ze meer zelfvertrouwen. De antwoorden op Squla geven altijd extra uitleg, zodat je kind begrijpt waarom een antwoord wel of niet goed is of wat meer over het onderwerp te weten komt. Zo leert je kind spelenderwijs steeds meer over alle schoolvakken.
Sommige scholen geven aan het einde van groep 7 een pre-advies over de uitstroom naar het voortgezet onderwijs. Hoewel dit nog niet het uiteindelijke schooladvies is, kan dit wel houvast geven om alvast te gaan oriënteren op het voortgezet onderwijs. Het is helemaal niet gek om al in groep 7 samen met je kind scholen te bekijken, hierdoor hebben jullie ruim de tijd om een goede keuze te maken. Overigens geven niet alle scholen standaard een pre-advies, sommige scholen wachten hier bewust mee tot groep 8 omdat juist in dit laatste jaar kinderen soms een sprong in de ontwikkeling maken.
Op veel scholen wordt in groep 7 het verkeersexamen afgenomen. Er is meestal een landelijke datum in het voorjaar waarop het theorie examen afgenomen wordt. Het praktijkgedeelte plannen scholen zelf in. Op school oefenen ze verkeerssituaties uit boekjes en digibordlessen, maar het is extra leerzaam en betekenisvol voor je kind als jullie bewust de verkeersregels gaan toepassen en benoemen tijdens het fietsen of wandelen. Overigens is voor de zelfstandigheid en voorbereiding op het VO van belang dat je kind zelfstandig en veilig op de fiets dingen gaat ondernemen.
Kinderen komen in groep 7 al in de pre-puber fase. Sociale interacties en vriendschappen gaan anders lopen en dit brengt ook (puberale) onzekerheden met zich mee. Ook wordt je kind zich bewuster van zijn/haar prestaties. Kinderen die straks uitstromen naar het Gymnasium en kinderen die uitstromen naar het VMBO of praktijkonderwijs zitten op de basisschool allemaal in dezelfde klas. Dit maakt dat kinderen onderling zich gaan vergelijken en zich daardoor ‘minder’ kunnen voelen als ze ergens moeite mee hebben.
Heb je het gevoel dat je kind ‘op zijn tenen loopt’, bespreek dit dan met de leerkracht. Vaak wordt in de bovenbouw lesstof aangepast voor kinderen op hun uitstroomniveau als het echt te moeilijk wordt. Bijvoorbeeld: voor een uitstroom naar het VMBO hoeven kinderen niet ALLE doelen van groep 8 te beheersen, maar is een beheersingsniveau van Eind groep 6 niveau voldoende om in te stromen op het VMBO. Dit maakt dat de leerkracht aanpassingen kan doen zoals een eigen leerlijn.
Adaptief leren is een term die in onderwijsland veel voorkomt, wat is het? En waarom wordt adaptief onderwijs zoveel toegepast? In dit blog vertel ik je mijn ervaring als leerkracht met adaptief onderwijs en leg ik de voordelen uit van het zogenaamde ‘leren op maat’.
Adaptief komt van het woord adaptatie dat ‘passend’ betekent. Adaptief onderwijs is een vorm waarbij de lesstof passend is bij het niveau van het kind en is vanaf 1994 bekend geraakt in Nederland door het werk van professor Luc Stevens. Vroeger was het onderwijs er op gericht dat alle kinderen dezelfde dingen moesten kunnen. Tegenwoordig is het onderwijs meer gericht op een passende behoefte van ieder kind. Onderstaande quote inspireerde mij als leerkracht om kinderen passend onderwijs te geven.
Adaptief onderwijs gaat uit van de drie basisbehoeften van kinderen: relatie, competentie en autonomie (Stevens, 2004).
• Een relatie met klasgenootjes of de leerkracht, het kind voelt zich geaccepteerd en voelt dat hij/zij er mag zijn.
• Leren wordt leuker voor een leerling als deze invloed heeft op wat er wordt geleerd en hoe er wordt geleerd, waardoor hij/zij zich competent voelt. Kinderen willen graag laten zien wat ze kunnen. Dat kan het beste als het onderwijs op het niveau is van het kind.
• Autonomie verwijst naar het gevoel van onafhankelijk en zelfstandig zijn. Kinderen willen het gevoel hebben dat ze de dingen zélf kunnen. Zelf kunnen beslissen en zelf keuzes maken. Wanneer een leerling betrokken wordt bij het belang van wat hij leert wordt hij/zij zelfstandiger; autonoom.
Ieder kind leert en ontwikkelt zich op zijn eigen tempo en manier. Al vanaf baby af aan zie je grote verschillen in de ontwikkeling. Het ene kind loopt al voor het eerste jaar en het andere als hij bijna 2 wordt. Terwijl dit niets zegt over welke baby later de ‘snelste’ hardloper zal worden. En dan willen we zodra ze naar school gaan wél dat alle kinderen hetzelfde beheersen op hetzelfde moment? Gelukkig zie je in onderwijsland steeds meer dat de lesstof wordt opgedeeld in niveaus en ook leerkrachten geven steeds meer op verschillende niveaus les.
In de nieuwe lesmethodes is steeds meer rekening gehouden met de verschillen tussen kinderen. Je ziet vaak dat methodes een les opdelen in 3 niveaus, vaak met sterretjes.
* Is een simpelere opdracht die bijvoorbeeld met een extra instructie van de leerkracht gegeven wordt.
** Is het basisniveau: dat waar de leerkracht naar streeft dat alle kinderen kunnen en die in een groepsinstructie uitgelegd wordt aan de hele klas.
*** Is een moeilijkere opdracht, op een uitdagender niveau voor snelle kinderen of kinderen die de stof al beheersen. Meestal maken alle kinderen de ** opdracht. Degenen die moeite hebben met de leerstof maken de * opdracht en de snelle leerlingen de ***.
Er zijn ook lesmethodes die eerst starten met een ‘eerst proberen’ opdracht. Bijvoorbeeld bij spelling met een klein ‘instapdictee’. Kinderen die 0 of maar 1 foutje hebben mogen direct aan de ** en *** opdracht beginnen en de eerste opdracht overslaan. Kinderen die meer foutjes hebben in het dictee krijgen een extra uitleg van de leerkracht en maken de * en de ** opdracht. Hierbij is er veel aandacht voor samenwerken en afwisseling. Vooral bij taal, rekenen en spelling zijn de lesboeken op deze manier uitgewerkt.
Als leerkracht van groep 7 had ik vaak kinderen in de klas die zich heel bewust waren dat ze ergens niet goed in waren. Vooral in de bovenbouw krijgen kinderen steeds meer het besef dat ze ergens minder goed in zijn dan hun leeftijdsgenootjes. Het niet begrijpen van de opdracht of een te snel tempo maakt dan extra onzeker. Juist voor deze kinderen is het fijn als ze succeservaring opdoen door eerst een stapje terug te doen in de lesstof. Daarnaast heb je voor sommige vakken eerst beheersing van de basiskennis nodig om verder te komen bij moeilijkere varianten zoals bijvoorbeeld bij rekenen.
Met name voor het vak rekenen is een adaptief aanbod belangrijk. Bij rekenen moet je namelijk de basiskennis beheersen om het volgende stapje te kunnen begrijpen. Het is als het ware een toren. Als de onderste bouwstenen zoals ‘optellen en aftrekken tot 20’ niet beheerst worden, kan de rest van de toren ook niet blijven staan. Sommen zoals 235+684 kun je niet maken als je 5+4 niet begrijpt. Het automatiseren (snel kunnen maken) van dit soort sommen biedt een belangrijke basis om daarna de leerstof van hogere groepen te begrijpen. Daarom is het van belang om bij rekenen terug te gaan naar het niveau waarop het kind vast loopt. En aan het begrip van een stapje terug te werken voordat je verder gaat.
Steeds meer scholen werken met digitale middelen zoals laptops of tablets. Voor deze verwerking zijn ook diverse lesprogramma’s die adaptief werken. Op basis van verzamelde data wordt het leermateriaal realtime aangepast aan wat op dat moment het beste bij het niveau van het kind past. Het aanbod past zich aan in moeilijkheidsgraad, de leerstijl en de voorkeur (verschillende oefeningen) van het kind. Hoe meer data er bekend is over het leergedrag van leerlingen, hoe beter de les aansluit.
Bijvoorbeeld: Bij een fout antwoord, wordt de volgende opgave eenvoudiger of met een extra stukje uitleg. En als een leerling een som goed maakt krijgt hij/zij juist moeilijkere opdrachten. Zo is de leerstof nooit te moeilijk, maar ook niet te makkelijk. En is er balans tussen uitdaging en succeservaring. Wist je dat de online quizzen van Squla ook adaptief zijn? De adaptieve quizzen van Squla passen zich vanzelf in moeilijkheidsgraad aan.
Dit artikel is geschreven door Shelby Vos-van Andel, leerkracht en Intern begeleider in het basisonderwijs.
Je kind gaat naar bovenbouw! En dat betekent een hele hoop nieuwe dingen leren. Met rekenen komen de staartdeling en breuken vaak voor het eerst aan bod en ligt er meer focus op het metrieke stelsel. Bij taal worden tekstbegrip en spelling en grammatica geoefend. En waarschijnlijk maakt je kind in groep 6 zijn of haar eerste werkstuk of boekbespreking. Allemaal spannende momenten…
Die d’s en t’s van de werkwoordspelling komen in groep 6 voor het eerst aan bod. Niet alleen kinderen, maar ook veel ouders kunnen daar nog wat van opsteken! Er wordt (met dt dus) geoefend met de basisprincipes van de werkwoordspelling. Er wordt hier vaak pas in het tweede half jaar mee gestart, en eerst met de regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd. In groep 7 en 8 wordt nog meer focus op werkwoordspelling gelegd, groep 6 is een eerste kennismaking.
Ook grammatica blijft belangrijk. Redekundig en taalkundig ontleden wordt steeds een beetje verder uitgebreid. Je zou het misschien niet zeggen, maar hiermee wordt ook de basis gelegd van het leren van vreemde talen. Handig voor later! Of misschien al voor nu, want sommige scholen geven in groep 6 al lesjes Engels.
Je kind gaat met echt grote getallen (tot 10.000) aan de slag. Het delen wordt moeilijker, dus komt de staartdeling eraan te pas. Die ziet er misschien wel anders uit dan jij van vroeger gewend bent. Tip: vraag dus vooral aan je kind hoe het werkt, of speel samen met Squla om het te ontdekken. Je kind leert te meten, en kan een oppervlakte of omtrek berekenen en leren rekenen met snelheden. De basis van wiskunde wordt hier dus al gelegd.
De kans is groot dat je kind in groep 6 voor het eerst een werkstuk maakt. Best een pittige klus, waar je kind wel wat hulp bij kan en mag gebruiken! Bijvoorbeeld bij het kiezen van een onderwerp. Wat vindt je kind interessant? Ga samen met hem of haar op zoek naar informatie over dat thema. Handige tip: houd het onderwerp klein. Laat je kind zelf veel doen, maar help ook mee. Het maken van een indeling geeft bijvoorbeeld al wat richting om daarna zelf de delen in te vullen.
Voor sommige kinderen het leukste wat er is, voor andere kinderen een crime: de boekbespreking. Laat je kind een leesboek kiezen dat goed past bij het AVI-niveau en de interesses. Over een heel leuk boek vertel je natuurlijk een stuk makkelijker dan over een saai verhaal! Een boekbespreking duurt tussen de 5 en de 10 minuten, dus er mag veel over verteld worden. Waarschijnlijk heeft de leerkracht een aantal punten genoemd die in de bespreking moeten voorkomen. Een goede tip, zeker voor onzekere sprekers: oefen je boekbespreking minstens twee keer voor je ouders, voordat je hem in de klas moet doen.
De provincies van Nederland, de wateren en de hoofdsteden per provincie – ze komen allemaal aan bod in groep 6. Ook hier een tip! Zit je met je kind in de auto en rijden jullie een rivier over? Vraag aan je kind welk water dat is. Zo komt de stof wat los van het rijtjes stampen en spreekt topografie iets meer tot de verbeelding. Woont er een opa of oma in een andere provincie? Vertel dat dan tijdens het leren, dan blijft die provincie vast beter plakken!
Sommige kinderen zijn heel goed in leren. Zij vinden het leuk om thuis extra te oefenen. Andere kinderen merken dat ze minder snel zijn, bijvoorbeeld met rekenen of met taal. Een leuke manier om de lesstof van school spelenderwijs eigen te maken, is door thuis te oefenen met Squla. De games en quizzen (en duidelijke uitleg bij elk antwoord) maken het leren voor alle kinderen leuk. Goed voor het zelfvertrouwen van je kind! Tip: als jij af en toe meekijkt, ben je goed op de hoogte van wat je kind allemaal leert.
Maak je je al een paar jaar zorgen over het leesproces van je kind en krijg je nu ook van school signalen van verdenkingen van dyslexie? In dit blog vertel ik je alles over het proces van vermoedens tot aan een dyslexie onderzoek, maar ook hoe je je kind hierbij tussentijds kunt ondersteunen. Soms is het een ingewikkelde procedure die helaas ook enkele maanden duurt.
Vroeger moest je als ouder zelf de kosten voor een dyslexieonderzoek betalen. Sinds 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor de dyslexiezorg. Maar om in aanmerking te komen moet er aan een heel aantal eisen en voldoende dossieropbouw zijn voldaan. Dit wordt door ouders vaak ervaren als een lang en intensief proces. Wat is dyslexie precies? Hoe wordt het vastgesteld en wat kun je in de tussentijd doen? Je leest het hieronder!
Alleen kinderen met vermoedens van Ernstige Enkelvoudige Dyslexie (EED) komen in aanmerking voor vergoede dyslexiezorg. Met ‘Ernstig’ wordt een grote en hardnekkige achterstand op lezen en/of spelling bedoeld. Kinderen met een ‘gewone’ leesachterstand of spellingprobleem gaan vaak wél in hun resultaten vooruit na een periode van intensief oefenen. Als er sprake is van EED is dit meestal niet het geval. De achterstand is dan zeer hardnekkig. Ondanks veel extra oefening gaat je kind niet beter of sneller lezen. ‘Enkelvoudig’ betekent dat het kind – naast dyslexie – geen andere taal- of leerstoornissen of een GGZ-stoornis heeft.
Om gemeentes hierin te ondersteunen zijn er dyslexieteams aangesteld die de functie van ‘poortwachter van de zorg’ uitvoeren. Daarbij checkt een team van dyslexiespecialisten en pedagogen of het leerlingdossier van school aangeleverd is volgens de richtlijnen van het Masterplan Dyslexie. De procedure kan per regio verschillen en is op te vragen bij je gemeente.
Om in aanmerking te komen voor een vergoed onderzoek moet de school de hardnekkigheid aantonen. Hierbij moet in toetsscores en handelingsplannen zichtbaar zijn dat je kind ondanks zeer intensieve leeshulp onvoldoende vooruitgang heeft geboekt tussen 3 vaste toetsmomenten. Als je kind twee keer een onvoldoende (E-V) score op de Cito DMT (drie-minuut-test om woordjes te lezen) heeft behaald, kan de school intensieve leesbegeleiding inzetten. Deze intensieve hulp moet meestal minimaal twee keer 10 tot 12 weken ingezet zijn. Hierdoor ben je soms zo een half schooljaar verder tussen signalering en diagnose. Vaak verloopt het proces als volgt:
Je kind behaalt de eerste onvoldoende E-V score op de leestoets (bijv. de DMT) en de leerkracht gaat extra oefenen in de klas. Je kind krijgt extra leestijd, extra instructie en inoefening.
Indien je kind voor de tweede keer een E-V score behaald op de DMT is dit vaak het moment waarop scholen de extra intensieve leesondersteuning gaan inzetten. Dit is minimaal 60 minuten per week intensief leesonderwijs door een leesspecialist in een klein groepje van maximaal 3 leerlingen (vaak buiten de klas). Daarbij wordt er meestal met methodes zoals Connect lezen, Ralfi lezen of ‘herhaald lezen’ intensief geoefend. Deze hulp moet vastgelegd worden in handelingsplannen waarin tussentijds en aan het einde geëvalueerd wordt welke vooruitgang kinderen maken, welke fouten ze maken en welke oefenmethodes zijn ingezet.
Als er na twee keer 10 tot 12 weken intensieve leesbegeleiding op de DMT-toets in groep 4 of groep 5 wederom een E-V score wordt behaald, dan kan het dossier ingebracht worden. Het externe dyslexieteam bekijkt het dossier en geeft een goedkeuring af als het dossier aan de eisen voor een vermoeden van EED voldoet. Door de lange tijd van intensief oefenen duurt het soms zelfs tot groep 5 of 6 voor er een officiële diagnose is. Het proces kan langer duren als je kind pas vanaf groep 4 uitvalt op de toetsen, want er dienen wel eerst drie opeenvolgende onvoldoende scores behaald te zijn. In mijn blog over een dyslexieonderzoek via de gemeente lees je alles over de vergoedingsprocedure.
Heeft er iemand in jullie familie dyslexie of een opa of oma die ook leesproblemen heeft gehad (ondanks dat er wellicht vroeger geen officiële diagnose is gesteld)? Dan is het altijd goed om dit kenbaar te maken op school. In de meeste gevallen zal de IB-er hier ook naar vragen. Dit is namelijk ook één van de criteria die het dyslexieteam meeneemt in de beoordeling. En dit kan soms ook helpend zijn als er nét geen E-score maar een lage D-score is behaald.
De leerkracht brengt je op de hoogte als je kind gaat deelnemen aan de intensieve leesbegeleiding. Overleg met de leerkracht of je ook thuis teksten kunt herhalen of iets extra kunt oefenen. Sommige oefenprogramma’s van school hebben ook een koppeling voor thuis. Toch kan het voor jou als ouder voelen dat deze procedure erg lang duurt.
Als ouder ben jij de expert van je kind en wellicht heb je al heel lang een sterk gevoel dat jouw kind dyslexie heeft. Misschien heb je zelf ook dyslexie en herken je veel van de leesproblemen van je kind. Dan kan dit hele proces erg langzaam voelen. Toch is het niet voor niets dat er eerst intensief geoefend dient te worden. Dyslexie is pas zorgvuldig vast te stellen als kinderen eerst de fases van het ‘leren lezen’ doorlopen (en dat leren ze in groep 3 en 4). Bovendien werden er jaren geleden heel wat ‘verkeerde’ dyslexieverklaringen afgegeven, waardoor er nu een veel strengere controle op is.
Je kind heeft inmiddels al meerdere jaren moeite met lezen en zal dit zelf ook steeds meer gaan beseffen. Veel kinderen bouwen hierdoor steeds meer afkeer tegen het lezen op. Ga dus vooral investeren in plezier in het lezen. Liever dagelijks een Donald Duck met veel plezier lezen, dan met veel strijd een boek dat je kind niet aanspreekt. Lees ook mijn blog met leuke tips voor meer leesplezier!
Het is ook mogelijk om – in overleg met de leerkracht – lange teksten thuis voor te bereiden. Lees bijvoorbeeld teksten voor begrijpend lezen of taal alvast thuis samen hardop. Dit noem je pre-teachen. Hierdoor is de tekst al bekend bij je kind. Als in de klas het leestempo een beetje te hoog ligt, kan het helpen om de tekst al een beetje te kennen. Dit kan tijdens de les ook zorgen voor meer zelfvertrouwen voor je kind (hé dit verhaaltje ken ik al!). Daarnaast is het sowieso goed om een tekst herhaald te lezen om het begrip, maar ook de leestechniek te verbeteren.
Om de periode tussen de eerste signalen en een mogelijke behandeltraject te overbruggen, zou je ook kunnen denken aan een digitaal oefenplatform, waarbij je kind op een leuke manier kan oefenen met spellen en lezen. Squla heeft TaalExtra ontwikkeld, een wetenschappelijk bewezen en leuke methode die kinderen helpt makkelijker en met meer zelfvertrouwen te leren lezen en spellen. TaalExtra is ontwikkeld door de game-ontwikkelaars van Squla en de orthopedagogen van RID en ZIEN in de Klas. Hierdoor is de methode niet alleen gebaseerd op de gespecialiseerde kennis uit de dyslexiepraktijken, maar vooral ook leuk door de quizzen en games van Squla.
Als je kind een dyslexieverklaring heeft, mogen er aanpassingen gedaan worden bij toetsen. Bijvoorbeeld een voorgelezen of digitale toetsversie voor de Cito rekenen. Natuurlijk is het fijn voor kinderen als ze ‘ontlast’ worden bij het lezen van grote teksten, maar vergeet niet dat er ook mét dyslexie gelezen moet worden en dat in het basisonderwijs sowieso al niet met tijdsdruk gewerkt wordt. Aanpassingen bij LVS-toetsen worden pas gedaan na de dyslexieverklaring. Tot die tijd kun je wel met de leerkracht overleggen of sommige lange teksten in de gewone lessen voorgelezen kunnen worden of dat methode toetsen met veel tekst mondeling gemaakt kunnen worden. Zo kun je al wel kleine aanpassingen maken die prettig zijn voor je kind.
TIP: Luisterboeken of zelf voorlezen is erg leuk om het leesplezier te stimuleren en je kind te laten ervaren dat boeken ook ‘leuk’ kunnen zijn. Zo kan je kind genieten van het verhaal en wordt de fantasie geprikkeld zonder zich te moeten focussen op het technische aspect lezen.
Krijgt je kind momenteel de intensieve leesbegeleiding op school? Leg dan thuis de nadruk niet te hard op het lezen. Je kind heeft al intensief geoefend onder schooltijd en na schooltijd mag er dan ook ruimte zijn voor ontspanning en lekker spelen. Mocht er na de intensieve leesbegeleiding een E-score komen zal je kind daarna waarschijnlijk starten met een dyslexiebehandeling, wat ook weer veel energie vraagt. Kortom blijf waakzaam voor overvraging en focus op plezier, dan zijn die twee keer 10 tot 12 weken zo voorbij.
Dit blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel, leerkracht en intern begeleider groep 5-8 in het basisonderwijs. Als intern begeleider is ze verantwoordelijk voor het opstellen van dyslexiedossiers voor de aanvraag van EED dyslexieonderzoeken.