Squla
Voor alle vakken van de basisschool
Voor alle vakken van de basisschool
In het dagelijks leven kom je met enige regelmaat grafieken en tabellen tegen. Vandaar dat je kind hier ook al vroeg iets over leert. Tijdens de rekenlessen op de basisschool wordt er namelijk al aandacht aan besteed. Vanaf groep twee leren kinderen al omgaan met simpele beelddiagrammen en vanaf groep 3 maken beelddiagrammen, grafieken en tabellen onderdeel uit van de rekenlessen. Hier lees je alles wat je over grafieken en tabellen moet weten. Zo kun jij je kind straks helpen om grafieken en tabellen (nog) beter af te lezen. Op Squla kan je kind bovendien aan de slag met oefeningen en werkbladen om beter te worden in grafieken en tabellen.
Kort door de bocht is een tabel niets anders dan een geordende lijst van gegevens. Een tabel bestaat uit rijen (horizontaal) en kolommen (verticaal). Het grote voordeel van tabellen is dat informatie hierin op een overzichtelijke manier weergeven wordt. Hierdoor hoeft je kind bijvoorbeeld geen grote lap tekst te lezen. Een blik op de tabel levert je kind vaak snel de informatie op die hij zoekt. Tijdens de rekenlessen op school kan je kind overigens met verschillende tabellen in aanraking komen. Zo leert je kind bijvoorbeeld wat verhoudingstabellen zijn.
Als je kind voor het eerst een tabel onder ogen krijgt, heeft hij waarschijnlijk geen idee wat hij ermee moet doen. Om de juiste informatie uit een tabel te kunnen halen, moet je kind eerst leren hoe hij een tabel afleest. Werp allereerst een blik op de titel van de tabel. Aan de hand hiervan kan je kind namelijk afleiden welke informatie er in de tabel te vinden is. Zodra je kind weet waar de tabel over gaat, werpt hij een blik op de rijen en kolommen. Om te voorkomen dat je kind hierbij de fout in gaat, moet hij weten dat rijen altijd horizontaal zijn en kolommen altijd verticaal. Bij tabellen heeft iedere kolom een titel. Hierdoor weet je welke informatie er in de betreffende kolom gegeven wordt. Een tabel kan er als volgt uitzien:
Schoenmaat jongens en meisjes groep 8
Schoenmaat | Jongens | Meisjes |
35 | 1 | 4 |
36 | 3 | 3 |
37 | 3 | 2 |
38 | 2 | 1 |
39 | 2 | 0 |
40 | 1 | 0 |
In de bovenstaande tabel kun je zien wat de schoenmaat is van de jongens en meisjes in groep 8. Op basis van de informatie in de tabel kun je zien dat één jongen en vier meisjes in deze groep schoenmaat 35 hebben. Krijgt je kind de vraag voorgeschoteld hoeveel meisjes schoenmaat 38 hebben? Dan kan hij uit de tabel aflezen dat dit één meisje is.
Wie denkt dat iedere tabel hetzelfde is, heeft het mis. Er wordt namelijk onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten tabellen. De bekendste twee zijn de afstandstabel en de kruistabel. Hieronder lees je precies wat dit voor soort tabellen zijn.
Gezien de naam verbaast het je waarschijnlijk niet dat een afstandstabel gebruikt wordt om de afstand tussen twee plekken aan te geven. Met behulp van zo’n tabel ziet je kind in een oogopslag wat bijvoorbeeld de afstand is tussen twee steden. Een afstandstabel kan er als volgt uitzien:
Stad | Amsterdam | Rotterdam | Den Haag |
Amsterdam | x | 57,77 | 51,24 |
Rotterdam | 57,77 | x | 20,37 |
Den Haag | 51,24 | 20,37 | x |
Stel dat je kind gevraagd wordt hoeveel kilometer hij aflegt als hij van Den Haag via Rotterdam naar Den Haag reist. In de tabel kan je kind zien dat de afstand Den Haag naar Rotterdam 20,37 kilometer is en van Rotterdam naar Amsterdam 57,77. Dit resulteert in de volgende som: 20,37 + 57,77. Wie van Den Haag via Rotterdam naar Amsterdam reist legt in totaal dus 78,14 kilometer af.
Naast de afstandstabel komt je kind ook in aanraking met verhoudingstabellen. Zoals de naam al aangeeft, kun je aan de hand van deze tabel een verhouding aflezen. Een verhoudingstabel kom je bijvoorbeeld tegen op de verpakking van etenswaren. Aan de hand hiervan kun je bijvoorbeeld zien hoeveel suiker, zout en melk er in het product zit. Je kind kan een verhoudingstabel bovendien gebruiken om de schaal van iets te berekenen.
Nu je weet wat een tabel is en met welke tabellen je kind te maken kan krijgen, is het tijd om aandacht te besteden aan grafieken. Als je kind een grafiek goed af wil lezen, moet hij de kenmerken en onderdelen van grafieken kennen. Hieronder lees je alles over de titel, het assenstelsel, roosterpunten en de legenda.
Net als tabellen hebben ook grafieken een titel. Deze staat vaak bovenaan de grafiek. Op basis van de titel kan je kind afleiden welke informatie hij in de grafiek kan vinden. Als de titel van de grafiek ‘Schoenmaat van de kinderen in groep 8’ is, weet je kind dat hij in de grafiek kan zien welke schoenmaat de jongens en meiden uit deze groep hebben en hoe vaak iedere schoenmaat voorkomt.
Een grafiek is altijd opgebouwd uit een x-as en y-as. Een grafiek heeft altijd een horizontale as (x) en verticale as (y). Tussen deze twee assen wordt de grafiek getekend. Vandaar dat een grafiek ook wel een assenstelsel genoemd wordt. De beide assen helpen je kind om grafieken af te lezen. Vandaar dat het belangrijk is dat je kind goed naar de assen kijkt voordat hij een grafiek afleest. Zo kan de x-as bijvoorbeeld het aantal dagen aangeven, terwijl de y-as betrekking heeft op de lengte in centimeters. Door goed naar beide assen te kijken, is je kind in staat om een grafiek op de juiste manier af te lezen.
Als je kind met grafieken rekent, kan hij te maken krijgen met roosterpunten. Deze benaming wordt gebruikt voor een punt dat precies op de kruising van twee roosterlijnen ligt. Meestal is een roosterpunt een heel getal. Wanneer het om een assenstelsel met coördinaten gaat hoeft dit overigens niet het geval te zijn. In dat geval kan het roosterpunt ook een decimaal getal zijn.
Wanneer er een enkele lijn tussen de x-as en y-as loopt, komt je kind zeer waarschijnlijk geen legenda tegen bij een grafiek. Dit is wel het geval als er meerdere lijnen of kleuren gebruik worden tussen de beide assen. In de legenda wordt dan weergeven waar welke kleur of lijn precies voor staat. Wijs je kind daarom op het belang van de legenda voor het aflezen van grafieken. Om de kans op fouten te beperken, is het goed als je kind eerst de informatie in de legenda bekijkt. Zonder legenda is het namelijk onmogelijk om een grafiek goed te begrijpen.
Net als tabellen en grafieken komt je kind op de basisschool ook in aanraking met beelddiagrammen en staafdiagrammen. Gezien de naam verbaast het je vast niet dat er in het laatste diagram gebruik wordt gemaakt van staven. Deze staven geven stuk voor stuk een bepaalde waarde aan. Om een staafdiagram op de juiste manier af te lezen, bekijkt je kind eerst de x-as en de y-as. Hier staat namelijk belangrijke informatie over de staven. In de meeste gevallen heeft iedere staaf in een diagram een andere kleur of een verschillend patroontje. In de legenda kan je kind zien wat deze kleuren en patronen betekenen. Een uitzondering is een staafdiagram waar jaren worden weergegeven. Hier hebben de staven vaak dezelfde kleur.
Beelddiagrammen worden weliswaar niet zo vaak gebruikt als staafdiagrammen, maar je kind kan er wel degelijk mee in aanraking komen. Daarom is het goed om te weten wat dit voor soort diagram is. Waar de verhoudingen in een staafdiagram nog met behulp van staven werd aangegeven, worden er in een beelddiagram juist figuurtjes voor gebruikt. Ieder figuurtje vertegenwoordigt een bepaalde waarde. Als je kind een beelddiagram af wil lezen, moet hij overigens niet alleen het aantal figuurtjes tellen. De waarden van de assen is namelijk ook van belang om zo’n diagram op de juiste manier af te kunnen lezen.
Ook hier kun je aan de hand van de naam al afleiden om wat voor soort diagram het gaat. In een lijndiagram wordt de informatie namelijk in beeld gebracht met behulp van een lijn. Vaak wordt zo’n diagram gebruikt om bijvoorbeeld de groei over een bepaalde periode in beeld te brengen. Je kunt bijvoorbeeld een lijndiagram gebruiken als je in beeld wilt brengen hoeveel centimeter je kind in een jaar groeit. Meet je iedere maand de lengte? Noteer dan de maanden op de x-as. De y-as gebruik je voor de lengte in centimeters. Als je bijhoudt hoeveel je kind van 1 januari van het ene jaar tot 1 januari van het andere jaar gegroeid is, heb je dankzij een lijndiagram een duidelijk overzicht
Om de groei over een bepaalde periode weer te geven, kan je kind prima een lijndiagram gebruiken. Dit diagram is alleen niet geschikt om procentuele verdelingen in kaart te brengen. Hier kan je kind beter een cirkeldiagram voor gebruiken. Om de verhouding op een overzichtelijke manier weer te geven, worden vaak meerdere kleurtjes gebruikt. Als je kind makkelijk en snel een cirkeldiagram af wil lezen, moet hij niet vergeten om naar de informatie in de legenda te kijken. Hierin staat namelijk waar iedere kleur voor staat. Net als alle andere tabellen en grafieken hebben cirkeldiagrammen ook een titel. Hierdoor kan je kind in een oogopslag zien welke informatie er in het diagram verwerkt is.
Op het eerste gezicht vertoont een histogram veel gelijkenissen met een staafdiagram. Dit komt vooral doordat diagram eveneens is opgebouwd uit staven. Toch zijn er wel degelijk verschillen. Zo staan de staven bij histogrammen bijvoorbeeld tegen elkaar aan, terwijl er bij een staafdiagram ruimte tussen zit. Een histogram kan bijvoorbeeld gebruikt worden om in beeld te brengen wat het gewicht van een groep volwassenen is. Doordat een histogram een overzichtelijke weergave is, is aflezen ervan een fluitje van een cent.
Wie een histogram onder ogen krijgt, ziet hier vaak ook een frequentietabel bij staan. Een frequentietabel is een tabel waarin staat hoe vaak iets voorkomt. Histogrammen zijn namelijk niets anders dan de grafische weergave van een frequentietabel. Vandaar dat je in deze tabel waarnemingsgetallen vindt. Hierdoor kan je kind bijvoorbeeld achterhalen hoe een histogram tot stand is gekomen. Bovendien kan uit een frequentietabel informatie gehaald worden die uit een histogram niet is af te lezen.
In groep 2 wordt de basis gelegd voor begrippen die belangrijk zijn bij het aflezen en interpreteren van grafieken en tabellen en het uitvoeren van bewerkingen. Zo leert je kind in groep 2 begrippen rond de telrij, kan je kind hoeveelheden tot ten minste 20 vergelijken en kan je kind hoeveelheden tot ten minste 12 verkort tellen. Vanaf groep 3 maken tabellen en grafieken jaarlijks deel uit van de rekenlessen. Hieronder lees je in grote lijnen wat je kind in de verschillende groepen leert over grafieken.
Je kind maakt in groep 3 kennis met tabellen, grafieken en diagrammen. In het begin ligt de nadruk op het leren lezen en interpreteren van eenvoudige tabellen en beeld- en staafdiagrammen. In deze groep maakt je kind staafdiagrammen door het aankruisen of inkleuren van hokje. Ook gaat je kind aan de slag met beelddiagrammen met plaatjes. Op deze manier wordt een goede basis gelegd voor uitvoeren van bewerkingen met tabellen en beeld- en staafdiagrammen in groep 4.
In groep 4 gaat je kind aan de slag met het uitvoeren van bewerkingen met gegevens uit eenvoudige tabellen en beeld- en staafdiagrammen en tabellen. Hierbij ligt de focus ook op het kritisch denken en redeneren over de gegevens in deze tabellen en grafieken. Daarnaast gaat je kind aan de slag met het verwerken van gegevens uit een telling door middel van turven.
In groep 5 worden de bewerkingen met tabellen en grafieken een stukje moeilijker. In deze groep wordt de lijngrafiek geïntroduceerd en leert je kind onder meer een temperatuurgrafiek af te lezen. Ook wordt er van je kind verwacht dat hij een legenda kan aflezen, patronen in rijen getallen herkent en ongeordende gegevens in een eenvoudige tabel kan verwerken.
In groep 6 wordt de kennis van je kind met betrekking tot grafieken en tabellen verder uitgebreid. Aan het einde van deze groep wordt er van je kind verwacht dat hij verschillende diagrammen en grafieken kan benoemen, zoals een beelddiagram, staafdiagram en lijngrafiek. Het blijft in groep 6 niet bij het herkennen van grafieken en diagrammen, want je kind leert gegevens in eenvoudige cirkeldiagrammen en lijngrafieken af te lezen en te interpreteren. Ook gaat je kind in deze groep aan de slag met het globaal tekenen van een lijngrafiek. Dit doet hij op basis van een beschrijving in woorden.
Groep 7 wordt vaak bestempeld als het lastigste rekenjaar van de basisschool. Dit komt vooral doordat het niveau in deze groep aanzienlijk omhoog gaat. Voor wat betreft tabellen en grafieken is dit ook het geval. Zo wordt er in deze groep aandacht besteed aan de formele wiskundetaal die gehanteerd wordt bij het weergeven van verbanden in tabellen, diagrammen en grafieken. Dit betekent dat begrippen als x-as, y-as, toename en afname aan bod komen. Verder leert je kind in groep 7 wat een assenstelsel is en kan hij in een assenstelsel met positieve getallen coördinaten aflezen en punten plaatsen. Verder wordt er in deze groep aandacht besteed aan het vergelijken van gegevens uit verschillende tabellen, grafieken en diagrammen.
In groep 8 wordt er van je kind verwacht dat hij goed uit de voeten kan met het maken en aflezen van grafieken en tabellen. Aan het einde van deze groep moet hij ze niet alleen af kunnen lezen, maar ook kunnen interpreteren, vergelijken, verwoorden en met elkaar in verband brengen. Verder kan je kind tegen het einde van groep 8 gegevens verzamelen, ordenen en weergeven in een passende grafische voorstelling en weet hij dat er een verband kan zitten in beschrijvingen en patronen. Tot slot kan hij ook beargumenteren welke grafische voorstelling het beste bij de verzamelde gegevens past voordat hij de basisschool achter zich laat.
Het maken en aflezen is voor sommige kinderen nog moeilijk. Wanneer je kind er niet altijd in slaagt om de juiste informatie uit een grafiek te halen, is het verstandig om hier extra mee te oefenen. Op Squla vind je allerlei oefeningen die je kind helpen om beter te worden in het maken en aflezen van grafieken en tabellen. Zo leert je kind de begrippen rondom tabellen en diagrammen en oefent je kind met het maken en aflezen van een grafiek. Wat is een handig ezelsbruggetje voor het onthouden van de x-as en y-as? Speel de quiz en vind het uit!
Tabellen zijn geordende lijsten van gegevens. In een tabel wordt informatie op een overzichtelijke manier weergeven, waardoor je kind snel het gewenste antwoord vindt. Tabellen worden overigens niet alleen gebruikt om mee te rekenen. Persoonsgegevens zoals leeftijd kunnen bijvoorbeeld ook verwerkt worden in een tabel.
De bekendste soorten tabellen zijn afstandstabellen en verhoudingstabellen. Met behulp van eerstgenoemde tabel kan je kind bijvoorbeeld snel zien wat de afstand tussen twee plaatsen is. In een verhoudingstabel worden de verhoudingen weergeven. Aan de hand van zo’n tabel kan je kind bijvoorbeeld zien hoeveel melk, eieren en suiker er nodig is voor het bakken van een taart.
Een grafiek bestaat altijd uit een titel, x-as en y-as. De titels staat boven de grafiek, de x-as is de horizontale as en de y-as de verticale. Als er meerdere lijnenen of kleuren gebruikt worden in een grafiek, is er bovendien een legenda aanwezig.
Roosterpunten zijn punten die precies op de kruising tussen twee roosterlijnen liggen. Vaak is een roosterpunt een heel getal, maar dit hoeft niet. Als het een grafiek met coördinaten betreft kunnen roosterpunten ook decimale getallen zijn.
Het belangrijkste verschil tussen een staafdiagram en een histogram is dat je kind een staafdiagram maakt bij een discrete verdeling. Een histogram is op zijn beurt juist bedoeld voor continue verdeling. Bij een staafdiagram gaat het vaak om kwalitatieve data en bij een histogram om kwantitatieve data.
Een frequentietabel is een tabel waarin verwerkt wordt hoe vaak een bepaald waarde voorkomt. Zo’n tabel wordt vaak gezamenlijk met een histogram weergeven. Met een histogram is het namelijk mogelijk om de gegevens uit een frequentietabel op een duidelijke en overzichtelijke manier te weergeven.
In groep 2 van de basisschool komt je kind voor het eerst in aanraking met tabellen en grafieken. Allereerst wordt er aandacht besteed aan het aflezen en interpreteren, maar later gaat je kind ook zelf aan de slag met tabellen en grafieken maken. Vanaf groep 3 worden tabellen en grafieken steeds ingewikkelder en leert je kind nieuwe elementen.