Alles over de LVS Cito-LIB-toetsen

Juf Shelby

Op veel scholen worden jaarlijks Leerlingvolgsysteem (LVS) toetsen afgenomen. Cito is één van de meest gebruikte toetsinstrumenten en werkt met de Cito ‘Leerling in Beeld‘ toetsen (LIB). In dit blog leg ik uit wat begrippen zoals referentieniveaus, functioneringsniveau, vaardigheidsscores en toetsscores betekenen. Zo weet je straks precies waar de leerkracht het over heeft als de toetsscores van jouw kind besproken worden.

Waarom een Leerlingvolgsysteem?

Met de toetsen van het Leerlingvolgsysteem (LVS) volg je de hele basisschooltijd de vorderingen van je kind. Hiermee kan een leerkracht achterstanden signaleren en zien welke leerlingen extra uitleg of ondersteuning nodig hebben. Dit geldt ook voor kinderen die juist een voorsprong hebben en extra uitdaging nodig hebben. Zo kan het onderwijs beter aansluiten bij de behoeften van ieder kind.

Volgens Cito (2025) draait het bij Leerling in Beeld (LIB) om de groei van elk kind. In de rapportages is in één oogopslag te zien of de groei naar verwachting is, of juist boven of onder verwachting. Voor een eerlijker beeld wordt de groei van je kind niet vergeleken met het landelijk gemiddelde, maar met leerlingen van vergelijkbaar niveau.

Voor scholen is het volgen van de resultaten belangrijk om de ontwikkeling per leergebied en per groep te analyseren. De rapportages helpen scholen om gericht te sturen op onderwijskwaliteit.

Welke Cito Leerling in beeld toetsen worden afgenomen?

Scholen zijn sinds 2014-2015 verplicht om de vorderingen van leerlingen jaarlijks te volgen. Dit kan met LIB toetsen van Cito, maar ook met die van andere aanbieders zoals BOOM of IEP. Scholen bepalen zelf welke toetsen ze afnemen. Per leerjaar kan dit verschillen. De meest gebruikte toetsen zijn:

  • Rekenen-Wiskunde (groep 3 t/m 8)
  • Spelling (groep 3 t/m 8)
  • Werkwoordspelling en leestekens: een dictee over de spelling van werkwoorden in de tegenwoordige en verleden tijd voor groep 6, 7 en 8.
  • DMT: dit is een leestoets om in 1 minuut zoveel mogelijk woordjes op tempo te lezen. Er worden drie kaarten met woordrijtjes afgenomen, vandaar de naam drie-minuut-toets. De DMT toets wordt vaak gebruikt als meetinstrument bij vermoedens van dyslexie. Kinderen met leesproblemen hebben namelijk veel moeite met het lezen van losse woorden zonder de context van een zin.
  • AVI: dit is een leestoets met teksten/verhaaltjes die binnen een bepaalde tijd en een maximum aantal fouten gelezen moet worden. Hierna zijn kinderen in te delen op leesniveau, bijvoorbeeld: AVI M3 (midden groep 3). Hierna kun je ook gericht boekjes kiezen op het leesniveau. Of oefenen met het lezen van één AVI niveau hoger.
  • Begrijpend lezen: deze leestoets heeft vragen over de inhoud van diverse soorten teksten (gericht op het begrip van teksten) voor eind groep 3 t/m 8.

Daarnaast kunnen scholen kiezen voor extra toetsen zoals woordenschat, rekenen basisbewerkingen (hoofdrekenen), begrijpend luisteren, Engels en sociaal-emotioneel functioneren.

Afnamemomenten

Er zijn twee of drie toetsmomenten in een schooljaar. De afkortingen geven het moment van toetsafname weer:

  • B = Begin van het schooljaar: oktober (vaak in groep 8 als extra ondersteuning voor het schooladvies)
  • M = Midden van het schooljaar: half januari – half februari.
  • E = Einde van het schooljaar: half mei – half juni

Toetsscores uitgelegd

De toetsscore geeft inzicht in de prestaties van je kind. Een score zoals “35 van de 40 goed” zegt niet zoveel. Daarom wordt de score omgerekend naar een I t/m V-score (voorheen ABCDE-score).

  • I of A-score: hoogste 20% van de leerlingen
  • V of E-score: laagste 20% van de leerlingen

A t/m E en I t/m V

Alle Cito-toetsen zijn landelijk genormeerd. Deze normen zijn bedoeld om de vaardigheid van kinderen te vergelijken met die van andere leerlingen in Nederland in dezelfde jaargroep. Deze score kan op 2 manieren ingedeeld worden.

Als een kind bijvoorbeeld aan het eind van groep 4 op de toets Spelling het vaardigheidsniveau A of I behaalt, dan betekent dit dat deze leerling op dat tijdstip tot de 20 procent hoogst scorende leerlingen behoort.

Vaardigheidsscore (VS)

Een A-I score zegt hoe je kind scoort in vergelijking met het landelijk gemiddelde van leeftijdsgenootjes. Maar het is veel interessanter om te zien hoe je kind ten opzichte van zichzelf gegroeid is. Het aantal goed bij de ene toets is niet zomaar vergelijkbaar met het aantal goed op een andere toets, ook al gaat het om hetzelfde vak. De toetsen verschillen qua inhoud, lengte en moeilijkheidsgraad. Om het aantal goede antwoorden op verschillende toetsen te vergelijken, wordt het aantal goede antwoorden daarom omgezet naar een vaardigheidsscore (VS). Dit getal laat de persoonlijke groei zien. Dit betekent dat de vaardigheidsscore behaald op de toets Spelling M5 vergeleken kan worden met eerder behaalde scores op Spelling E4, Spelling M4 enz. Hierdoor zie je de vorderingen die jouw kind gemaakt heeft in een grafiek, eigenlijk veel mooier dan alleen een getalletje toch?

Persoonlijke groei in een grafiek

Het leerlingrapport van de LIB toetsen is volgens Cito op groei gericht, minder op alleen leerprestaties. Je ziet direct of de groei naar verwachting is, of juist boven of beneden verwachting. De leerkracht krijgt rapportages op diverse niveaus:

  • Leerlingniveau: van ieder kind individueel (deze rapportage krijg je als ouder ook te zien)
  • Groepsniveau: alle scores van de hele groep bij elkaar (geeft de leerkracht inzicht wat er in de groep aan leerkansen liggen)
  • Schoolniveau: geeft de IB-er/KC-er directie en bestuur inzicht in wat er aan onderwijskwaliteit schoolbreed verbetert kan worden.

Functioneringsniveau (FN)

Het functioneringsniveau geeft aan met welk gemiddelde leerjaar de vaardigheidsscore van je kind te vergelijken is. Een FN M4 betekent dat het kind functioneert op midden groep 4-niveau.

Referentieniveaus (groep 6-7-8)

Referentieniveaus geven aan welk niveau een leerling heeft behaald op de kernvakken zoals taal en rekenen. Scholen gebruiken deze referentieniveaus om te bepalen of een leerling op koers ligt voor het voortgezet onderwijs en om gerichte ondersteuning te bieden indien nodig. In het basisonderwijs zijn de belangrijkste niveaus:

  • 1F: Het fundamentele niveau dat vrijwel alle leerlingen minimaal moeten beheersen aan het einde van de basisschool. Dit niveau bereidt leerlingen voor op uitstroom naar vmbo-basis/kader.
  • 1S: Een hoger niveau dat vaak als streefniveau wordt gezien en waar een leerling naartoe kan werken.
  • 1S/2F: Verhoogde streefniveaus voor leerlingen in taal of rekenen. Dit niveau bereidt leerlingen voor op vmbo-tl, havo en vwo.

Het referentieniveau wordt vanaf eind groep 6 weergegeven bij de Cito Leerling in Beeld toetsen. Dit helpt scholen om in kaart te brengen of een leerling zich ontwikkelt richting het fundamentele niveau (1F) of een hoger streefniveau (2F of 1S/2S).

Belangrijk om te weten is dat er vanaf groep 3 al wordt begonnen met het werken aan de doelen om uiteindelijk het 1F-niveau te behalen. Deze doelen bereiden leerlingen stap voor stap voor op het behalen van de 1F-doelen. In de praktijk behalen bijna alle leerlingen dit niveau voor het verlaten van de basisschool. Daarom wordt er in het basisonderwijs ook gewerkt aan hogere referentieniveaus. Voor taal is dat niveau 2F en voor rekenen niveau 1S. Dit worden ook wel streefdoelen genoemd, omdat ze voor alle leerlingen nagestreefd worden, maar niet door iedereen worden behaald aan het einde van het basisonderwijs.

Didactische leeftijd (DL) en didactische leeftijdsequivalent (DLE)

  • DL = Didactische Leeftijd. Dit is het aantal maanden dat je kind onderwijs heeft gevolgd vanaf groep 3. Elk schooljaar telt als 10 maanden. Een kind aan het einde van groep 4 heeft dus een DL van 20.
  • DLE = Didactische Leeftijd Equivalent. Het daadwerkelijke niveau van je kind. Een DLE van 15 betekent 5 maanden achterstand, een DLE van 24 betekent een voorsprong. De LIB-toetsen tonen deze gegevens niet meer in ouderrapportages.

Slechte Cito-score, wat nu?

Een toets is geen afrekeninstrument. Maak je dus niet te veel zorgen over een lagere score. Het belangrijkste is dat je kind zich blijft ontwikkelen. Leg er dus niet al te veel prestatiedruk op. Een toets laat de verbeterpunten van je kind zien, maar ook wat juist zijn of haar sterke kanten zijn. Zodat je kind extra ondersteund of extra uitgedaagd kan worden. Het resultaat van een toets is dan ook echt niet allesbepalend. De juf of meester ziet veel meer van je kind in de dagelijkse omgang en baseert zijn oordeel niet alleen op toetsscores. Geen stress dus van een lage score!

Oefenen voor de Cito-toets, do or don’t?

Oefenen voor de toets is in principe niet nodig, omdat de toets bedoeld is om objectief te meten wat je kind kan. Wel kan het helpen om vertrouwd te raken met de vraagstelling, omdat LVS-toetsen anders geformuleerd zijn dan methodetoetsen. Dit kan bijvoorbeeld door oefenboekjes te gebruiken. In de les of thuis oefenen met de belangrijkste lesstof van dat leerjaar, kan wel zinvol zijn. Wil je weten wat er per leerjaar getoetst wordt? Lees dan mijn blogs over wat er per groep getoetst wordt.

Oefenen met de vraagstelling

Wat ook helpend kan zijn is het kennismaken met de vraagstelling in Cito-toetsen door bijvoorbeeld te oefenen met de Cito-voorbereidingen van Squla. Toetsen maken namelijk vaak gebruik van meerkeuze vragen, wat kinderen bij het dagelijks rekenen niet zo gewend zijn. Het is dan goed om voor te bereiden hoe je omgaat met dat soort vragen.

Heeft je kind moeite met de vraagstelling van de LVS-toetsen? Dat is niet zo gek. Methodetoetsen sluiten vaak aan op de stof waarmee je kind in de weken daarvoor geoefend heeft. LVS-toetsen gaan over leerstof van een langere periode en dat kan best verwarrend zijn. Op Squla oefent je kind met de lessstof van het desbetreffende schooljaar zodat hij of zij niet verrast wordt op het toetsmoment.

Speciale aanpassingen

Ouders vragen regelmatig of er aanpassingen mogelijk zijn voor kinderen met bijvoorbeeld dyslexie, TOS of een visuele of auditieve beperking. De school bepaalt zelf welke versie van de toets wordt ingezet. Belangrijk om te weten: de ondersteuning verschilt tussen de papieren en digitale versie. In de digitale toets is er bijvoorbeeld audio-ondersteuning, ook bij leesteksten. Daarnaast zijn de volgende aangepaste versies beschikbaar:

  • zwart-witversie (ook met audio te gebruiken, alleen op papier)
  • vergrote zwart-witversie (ook met audio te gebruiken, alleen op papier)
  • verklankte versie (zowel papier als digitaal)

Wil je weten welke aanpassing het beste bij jouw kind past? Bespreek dit met de school.

Geen stress!

Toetsen zijn een hulpmiddel om de ontwikkeling van je kind te volgen en geen allesbepalende factor. Focus vooral op de groei en inzet van je kind, in plaats van alleen op het resultaat. Succes deze toetsperiode! Toetsen zijn dus bedoeld om de ontwikkeling van je kind in beeld te brengen en zijn echt niet allesbepalend. Het laat de groei van je kind zien, maar blijft ook een momentopname. Leg er dus niet te veel druk op. Focus vooral op het proces (de inzet van je kind) in plaats van op het resultaat. Heel veel succes deze toetsperiode!

Deze blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel – Juf Shelby | Bachelor of Education PABO | Master SEN (MSEN) intern begeleider en gedragsspecialist in het basisonderwijs.

Geraadpleegde bronnen:
Cito leerlingprofiel

Ontdek motiverende quizzen en games.
Twijfel je? 14 dagen geldteruggarantie!