Squla
Voor alle vakken van de basisschool
Voor alle vakken van de basisschool
Op de basisschool komt je kind niet alleen in aanraking met woorden en zinnen, maar ook met hoofdletters en leestekens. Het trema en koppelteken zijn voorbeelden van leestekens die aan bod komen tijdens de spellinglessen. Als je kind vergeet een trema of koppelteken te schrijven, kan dit ten koste gaan van de leesbaarheid en/of uitspraak. Reden genoeg om je kind de regels over het trema en koppelteken bij te brengen. Deze pagina staat volledig in het teken van deze leestekens, zodat je straks samen met je kind kunt oefenen met het trema en koppelteken.
Een trema is de naam voor de twee puntjes die je kind op een klinker (a, e, o, i en u) kan zetten. Dit leesteken wordt gebruikt als twee klinkers die naast elkaar staan één klank kunnen vormen, maar niet bedoeld zijn als één klank. In het enkelvoud komt je kind niet snel een trema tegen op een woord, maar in het meervoud is dit wel het geval. Door een trema op een klinker te plaatsen, geeft je kind aan dat de klank van het woord verandert. Spreek de onderstaande woorden maar eens uit. Het verschil is dan duidelijk hoorbaar.
Met trema (goed) |
Zonder trema (fout) |
bacteriën |
bacterien |
zeeën |
zeeen |
creëren |
creeren |
beëindigen |
beeindigen |
Je kind plaatst een trema op een klinker als er sprake is van een klinkercombinatie. Dit is het geval als een woord twee of meer klinkers achter elkaar staan, zoals bij aa, ee, oo, uu, ui, eu en ei. Er wordt overigens niet altijd een trema gebruikt als er twee klinkers achter elkaar staan. Dit gebeurt alleen als de klinkers samen één klank kunnen vormen, maar niet bedoeld zijn als één klank. In woorden als ‘keek’ en ‘ruik’ is sprake van een klinkercombinatie, maar komt geen trema. De klinkers vormen samen namelijk één klank. In de onderstaande voorbeelden is dit niet het geval.
Met trema (goed) |
Zonder trema (fout) |
ruïne |
ruine |
Israël |
Israel |
reünie |
reunie |
vacuüm |
vacuum |
In het Nederlands krijgen veel woorden in het meervoud twee puntjes boven de e. Het meervoud van ‘zee’ is bijvoorbeeld ‘zeeën’ en het meervoud van ‘idee’ is ideeën. Er wordt een trema toegevoegd omdat een woord verkeerd uitgesproken kan worden als dit leesteken ontbreekt. Als je kind ‘zeeën’ zonder trema schrijft, wordt dit woord mogelijk uitgesproken als ‘zeen’ in plaats van ‘zeejen’.
Wanneer er twee of meer klinkers achter elkaar staan in een woord, kan dit tot een verkeerde uitspraak leiden. Daarom gebruikt je kind vaak een trema bij meerdere klinkers. Het trema komt op de letter waar de andere klank begint: ‘reünie’ (re-unie) en ‘bacteriën’ (bacterie-en).
Tussen delen van samenstellingen wordt nooit een trema gebruikt, maar een koppelteken. Samengestelde telwoorden zijn een uitzondering op deze regel. Kijk maar eens naar de onderstaande voorbeelden.
Goed |
Fout |
na-apen |
naäpen |
zee-egel |
zeeëgel |
drieëndertig |
drie-en-dertig |
tweeënzeventig |
twee-en-zeventig |
Naast een trema kan je kind ook een koppelteken gebruiken om de leesbaarheid van een woord te vergroten. Een koppelteken is een liggend streepje (-) waarmee je een woord met een ander woord, letter of een getal verbindt. Bijvoorbeeld 87-jarige. Ondanks dat dit leesteken hetzelfde oogt als het afbreekstreepje, heeft het koppelteken geen directe link met de afbreekregels. Een afbreekstreepje wordt alleen aan het einde van een regel gebruikt, terwijl het koppelteken ook middenin een zin voor kan komen. Om duidelijk te maken wat het koppelteken precies is en hoe je dit leesteken gebruikt, volgen hier een aantal voorbeelden:
Met koppelteken (goed) |
Zonder koppelteken (fout) |
Mee-eten |
Meeeten |
Ex-man |
Exman |
Na-apen |
Naapen |
Zoals je hierboven kunt zien, beïnvloedt het koppelteken de uitspraak van een woord. Zonder koppelteken spreek je ‘mee-eten’ namelijk uit als ‘meeten’. Wil je samen met je kind oefenen met het koppelteken? Hieronder staan een aantal situaties waarin je kind dit leesteken gebruikt.
Wordt een samenstelling met letters, cijfers en afkortingen verkeerd uitgesproken wanneer je kind de delen direct achter elkaar plakt? Voeg dan een koppelteken toe.
Veel samenstellingen worden volgens de officiële schrijfwijze aan elkaar geschreven. Toch is het niet per definitie fout als je kind er een koppelteken tussen plaatst. Door dit leesteken toe te voegen aan een samenstelling, kan het woord beter leesbaar worden.
Soms is het gebruik van een koppelteken echt nodig. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een klinkerbotsing. Als er twee klinkers achter elkaar staan, kunnen deze ten onrechte op een verkeerde manier uitgesproken worden. Je kind voorkomt dit met een koppelteken.
Bij het vak aardrijkskunde leert je kind dat aardrijkskundige namen uit twee delen kunnen bestaan. Om de leesbaarheid van deze namen te vergroten en de kans op een verkeerde uitspraak te verkleinen, plaatst je kind een koppelteken tussen deze twee delen.
Een titel of rang kan uit twee delen bestaan. Tussen de delen van een titel of rang plaatst je kind een koppelteken. Door dit leesteken toe te voegen, wordt de leesbaarheid vergroot.
Het kan zijn dat twee of meer woorden samen één woord vormen. Dit wordt ook wel een samenkoppeling genoemd. Om ervoor te zorgen dat zo’n woord makkelijk leesbaar is en goed wordt uitgesproken, plaatst je kind een koppelteken tussen de verschillende delen.
Als twee of meer woorden met elkaar verwisseld kunnen worden, gaat het om gelijkwaardige woorden. Tussen deze twee woorden komt altijd een koppelteken.
Samenstellingen kunnen beginnen of eindigen met een afkorting. Om aan te geven dat er een afkorting verwerkt is in het woord, plaatst je kind een koppelteken tussen de twee delen.
Sommige woorden hebben een vast voorvoegsel. ‘Ex’, ‘adjunct’, ‘oud’, ‘interim’, ‘chef’, ‘kandidaat’ en ‘assistent’ zijn hier voorbeelden van. Tussen een vast voorvoegsel en het woord dat daarop volgt plaatst je kind altijd een koppelteken.
In de Nederlandse taal kan een afkorting een achtervoegsel als -er, -en of -tje krijgen. Leer je kind dat hij tussen een afkorting en het achtervoegsel nooit een koppelteken schrijft. Na een afkorting volgt namelijk een apostrof met daarachter het achtervoegsel.
Goed |
Fout |
AOW’er |
AOW-er |
cd’tje |
cd-tje |
hbo’er |
hbo-er |
Wanneer schrijf je een trema en wanneer een koppelteken? Als je kind niet precies weet welk leesteken hij gebruikt of hier juist extra mee wil oefenen, kan hij op Squla aan de slag met het trema en koppelteken. In de quizzen van Squla oefent je kind met woorden als ideeën, kanoën, na-apen en diploma-uitreiking. Oefenen kan op verschillende niveaus, waardoor je kind voldoende uitgedaagd wordt!
Een trema is een leesteken dat uit twee puntjes bestaat. Dit leesteken schrijft je kind alleen boven een klinker. Er komt alleen een trema boven een klinker te staan als er meerdere klinkers naast elkaar staan die samen één klank hebben, maar niet als één klank uitgesproken worden.
Er komen twee puntjes boven de e als een woord anders niet op de juiste manier wordt uitgesproken. Je kind spreekt ‘ideeën’ uit als ‘ideejen’, terwijl het woord zonder puntjes boven de e wordt uitgesproken als ‘ideen’.
Een koppelteken (-) is een leesteken dat gebruikt wordt om delen van woorden met elkaar te verbinden. Je kind kan een koppelteken gebruiken om de leesbaarheid van een woord te vergroten, maar ook om te voorkomen dat een woord verkeerd uitgesproken wordt.
Er zijn verschillende situaties waarin je kind een koppelteken schrijft. Zo wordt dit leesteken bijvoorbeeld gebruikt in samenstellingen met letters, cijfers en afkortingen, bij klinkerbotsing, in aardrijkskundige namen, bij een titel, in samenkoppelingen, bij gelijknamige woorden, bij initiaalwoord en bij woorden met vaste voorvoegsels.
Als een afkorting opgevolgd wordt door een achtervoegsel als -er, -en of -tje, schrijft je kind altijd een apostrof tussen de afkorting en het achtervoegsel en geen koppelteken. Voorbeelden: vmbo’er, ict’er en abc’tje.