Squla
Voor alle vakken van de basisschool
Voor alle vakken van de basisschool
In de beginjaren van de basisschool leert je kind om woorden langer te maken. Hierdoor hoort hij op welke letter het woord eindigt. Helaas biedt dit trucje niet altijd uitkomst. Bij sommige woorden hoor je een /t/, maar schrijf je toch echt een d. Vandaar dat je kind in groep 7 van de basisschool in aanraking komt met ‘t kofschip of ‘t kofschip-x. Op sommige scholen wordt het ook wel ‘t ex-kofschip of de kofschiptaxi genoemd. Dit ezelsbruggetje helpt je kind om de werkwoordspelling beter onder de knie te krijgen. Weet je kind niet precies hoe hij ‘t kofschip of ‘t kofschip-x toepast? Geen probleem, want op deze pagina wordt de kofschipregel uitgelegd, lees je hoe ‘t kofschip schema werkt en kun je samen met je kind oefenen aan de hand van dit schema.
De ‘t kofschipregel is een regel waarmee je kind kan achterhalen of de persoonsvorm verleden tijd of het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden op een -d of -t eindigt. Zwakke werkwoorden zijn werkwoorden die niet van klank veranderen wanneer je ze in een andere tijd zet. ‘Spelen’ is hier een voorbeeld van. De verleden tijd van dit werkwoord is ‘speelde’ en het voltooid deelwoord is ‘gespeeld’.
Als je kind ‘t kofschip toe wil passen, kijkt hij alleen naar de medeklinkers in dit woord. De ‘o’ en de ‘i’ zijn namelijk enkel toegevoegd om een bestaand woord te vormen, waardoor het makkelijker is om dit ezelsbruggetje te onthouden.
Leuk om te weten: Een kofschip is een groot zeilschip dat vroeger vooral gebruikt werd voor de kust- en binnenvaart, maar heeft verder niets te maken met werkwoordspelling.
Zwakke werkwoorden zijn er in allerlei soorten en maten. ‘Landen’ is een voorbeeld van zo’n werkwoord. Veel kinderen redden zich nog wel met de verleden tijd ‘landde’, maar het voltooid deelwoord levert regelmatig problemen op. Dit komt vooral doordat je een /t/ hoort als je het uitspreekt. Toch eindigt het voltooid deelwoord van landen op een -d: geland.
Om te bepalen op welke letter het voltooid deelwoord of de persoonsvorm verleden tijd van een zwak werkwoord eindigt, haal je eerst -en van deze werkwoorden af. In het geval van landen blijft er ‘land’ over. Kijk vervolgens naar ‘t kofschip. Komt de laatste letter hierin voor? Dan schrijf je een t, anders een d. Omdat de d niet in ‘t kofschip zit, krijgt het voltooid deelwoord van landen een d.
Als je kind voor het eerst in aanraking komt met ‘t kofschip, komt er veel op hem af. Hierdoor begrijpt hij mogelijk niet precies hoe hij dit ezelsbruggetje toe kan passen op zwakke werkwoorden. In dat geval biedt het kofschip schema uitkomst. Hieronder lees je stap voor stap hoe je kind dit schema in de praktijk toe kan passen.
Je kind kan ‘t kofschip alleen gebruiken voor de persoonsvorm verleden tijd of het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden. Laat hem daarom eerst bepalen of hier sprake van is. Als dit het geval is, gaat je kind verder met onderstaande stappen. Is er geen sprake van een zwak werkwoord? Gebruik dan andere regels om het werkwoord op de juiste wijze te spellen.
Als het om het voltooid deelwoord of de persoonsvorm verleden tijd van een zwak werkwoord gaat, laat je je kind de ik-vorm opschrijven. Gaat het om een voltooid deelwoord? Schrijf dan direct ook het juiste voorvoegsel (ge-, be-, ver- etc.) voor het woord.
Laat je kind vervolgens uitzoeken of de stam (hele werkwoord -en) op een medeklinker uit ‘t kofschip eindigt. Is dit het geval? Dan krijgt het voltooid deelwoord de uitgang -t en de persoonsvorm verleden tijd -te. Als de stam niet op een medeklinker uit ‘t kofschip eindigt, schrijft je kind een -d achter het voltooid deelwoord en -de achter de persoonsvorm verleden tijd.
Deze vierde stap hoeft je kind alleen te doorlopen als het om persoonsvorm verleden tijd van een zwak werkwoord gaat. Dit kan namelijk zowel enkelvoud als meervoud zijn. Is het onderwerp enkelvoud en eindigt de stam op een medeklinker uit ‘t kofschip? Dan eindigt de persoonsvorm verleden tijd op -te. Wanneer het meervoud is, schrijft je kind -ten achter de persoonsvorm verleden tijd. Gaat het om het voltooid deelwoord? Dan krijgt het enkelvoud -de en het meervoud -den.
Vroeger leerde je op de basisschool ‘t kofschip, maar tegenwoordig leert je kind waarschijnlijk ‘t ex-kofschip. Dit komt vooral doordat de ‘t kofschipregel inmiddels achterhaald is. De x ontbreekt namelijk in dit ezelsbruggetje. Waarom deze letter is toegevoegd? Omdat we door de jaren heen steeds meer woorden uit de Engelse taal hebben overgenomen. ‘Faxen’ is hier een voorbeeld van. De stam van dit werkwoord is ‘fax’. Doordat de letter x niet in ‘t kofschip zit, denkt je kind mogelijk dat het voltooid deelwoord of de persoonsvorm verleden tijd op een d eindigt, maar dit is niet het geval. De persoonsvorm verleden tijd is namelijk faxte en het voltooid deelwoord is ‘gefaxt’.
Naast de x is er ook nog een ‘e’ toegevoegd. Voor deze letter geldt hetzelfde als voor de andere klinkers uit ‘t ex-kofschip, want hier hoeft je kind namelijk niets mee te doen. Op sommige scholen leert je kind overigens niet ‘t ex-kofschip, maar ‘t kofschip-x of kofschiptaxi. Ondanks dat het hier om twee verschillende woorden gaat, komen er dezelfde medeklinkers in voor. Alle ezelsbruggetjes zijn hierdoor op dezelfde manier toe te passen.
Als je kind ‘t ex-kofschip of ‘t kofschip-x niet goed toe weet te passen, is het handig om hier extra aandacht aan te besteden. Dit kan door samen met je kind het bovenstaande schema te doorlopen. Probeer dit maar eens met het zwakke werkwoord ‘leven’. Ook kan je kind online allerlei oefeningen, quizzen en spelletjes vinden. Online ‘t kofschip oefenen is ook nog eens hartstikke leuk. Op Squla vind je bijvoorbeeld diverse quizzen over werkwoordspelling. Je kind kan zo oefenen met een -d of -t op het einde, waardoor hij de werkwoordspelling waarschijnlijk een stuk sneller onder de knie krijgt.
Je kind gebruikt ‘t Kofschip om te bepalen of het voltooid deelwoord of de persoonsvorm verleden tijd van een zwak werkwoord op een d of t eindigt. Dit ezelsbruggetje biedt overigens alleen uitkomst bij zwakke werkwoorden en kan niet gebruikt worden voor sterke werkwoorden.
Om te bepalen of het voltooid deelwoord of de persoonsvorm verleden tijd een d of t krijgt, neemt je kind eerst de stam (= hele werkwoord -en) van het werkwoord. Als deze op een medeklinker uit ’t kofschip eindigt, krijgt het woord een -t. Wanneer de laatste letter van de stam er niet in zit, schrijft je kind een -d.
Het kofschip schema is een schema waarin je kind stap voor stap toewerkt naar de juiste schrijfwijze van het voltooid deelwoord of de persoonsvorm verleden tijd van een zwak werkwoord. Als je kind de stappen goed doorloopt, weet hij precies of een zwak werkwoord een -d of een -t krijgt.
Het verschil tussen ‘t kofschip en ‘t ex-kofschip is dat er bij laatstgenoemde ezelsbruggetje ‘ex’ is toegevoegd. Hierdoor kan je kind ook zwakke werkwoorden uit het Engels op de juiste manier vervoegen. ‘t Ex-kofschip werkt overigens op dezelfde manier als ‘t kofschip.
‘t ex-fokschaap is een ezelsbruggetje dat je kind kan gebruiken om te bepalen welke letter het voltooid deelwoord of de persoonsvorm verleden tijd van een zwak werkwoord krijgt. De medeklinkers uit dit ezelsbruggetje komen overeen met de medeklinkers uit ‘t ex-kofschip. Je kind past beide ezelsbruggetjes op dezelfde manier toe.
De Bromvliegzwaan is een ezelsbruggetje om te bepalen welke letter het voltooid deelwoord of de persoonsvorm verleden tijd van een zwak werkwoord krijgt. Als de stam op een medeklinker uit De Bromvliegzwaan eindigt, schrijft je kind geen -t maar een -d. Hierin verschilt dit ezelsbruggetje van ‘t ex-kofschip en ‘t kofschip-x.
Je kind kan ‘t kofschip op verschillende manieren oefenen, bijvoorbeeld aan de hand van het kofschip schema. Daarnaast kan je kind online oefenen. Hier kan hij onder meer quizzen spelen die betrekking hebben op de werkwoordspelling. Je kind leert zodoende op een leuke manier, waardoor hij de materie vaak beter onthoudt.