Cito-LIB-toets groep 7 2025: wat moet ik weten?

Juf Shelby

Groep 7 is een belangrijk schooljaar als voorloper op groep 8 en de Cito Leerling in Beeld (LIB)-toets – voorheen bekend als de Cito-toets – speelt daarin een belangrijke rol. In deze toets wordt de voortgang van je kind getest op gebieden zoals rekenen, taal, en begrijpend lezen.

Om een schooladvies te kunnen geven wordt o.a. gekeken naar de ontwikkeling die kinderen in de groepen 3 tot en met 7 hebben gemaakt. In dit artikel lees je wat de LIB-toets inhoudt, waarom deze belangrijk is, en hoe je je kind op een ontspannen manier kunt helpen bij de voorbereiding.

Wat zijn de ‘Leerling in Beeld’ (LIB)-toetsen?

De Leerling in Beeld (LIB)-toetsen zijn de vernieuwde versie van de bekende Cito-toetsen. In groep 7 toetst LIB de vakken rekenen, begrijpend lezen en taalverzorging. Deze toetsen helpen scholen om de voortgang van je kind te volgen en inzicht te krijgen in wat je kind al kan en waar nog ontwikkelingskansen liggen.

De LIB-toetsen zijn bedoeld om te meten wat je kind al kan en waar nog ontwikkeling mogelijk is. Daarom bevat de toets ook bewust opgaven die nog niet helemaal binnen de verwachte kennis van je kind vallen. Grafieken laten de groei van je kind zien, niet alleen op het moment van toetsing, maar ook over de afgelopen jaren.

Wanneer zijn de Leerling in Beeld (LIB) toetsen in groep 7?

De Leerling in Beeld toetsen vinden twee keer per schooljaar plaats in groep 7. De M-toets (Midden toets) wordt afgenomen in januari/februari, en de E-toets (Eind toets) in mei/juni.

Deze toetsen helpen leerkrachten om de voortgang en het niveau van je kind te volgen als voorbereiding op het voortgezet onderwijs. Omdat deze toetsen twee keer per schooljaar worden afgenomen, krijg je niet alleen een momentopname, maar ook inzicht in de groei van je kind gedurende het schooljaar.

Op basis van de toetsresultaten ontstaat in groep 7 een “verwacht toetsadvies” (vmbo, havo of vwo), dat leerkrachten gebruiken als indicatie voor het pre-advies in groep 8. Dit advies is niet bindend, maar helpt wel om een goed beeld te vormen van het best passende vervolgonderwijs.

Onderdelen van de Cito-toets (Leerling in Beeld)


De Leerling in Beeld (LIB)-toets in groep 7 is opgebouwd uit verschillende onderdelen die inzicht geven in de vaardigheden en ontwikkeling van je kind. Hieronder vind je een overzicht van de belangrijkste vakken en wat ze meten:

1. Rekenen

Dit onderdeel test zowel formele sommen (bijvoorbeeld 547 + 238) als praktische verhaaltjessommen. Het richt zich op:

  • Rekenvaardigheden: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen.
  • Verhoudingen en breuken: inzicht in verhoudingen, procenten en breuken.
  • Meetkunde: werken met figuren, lengtes meten en afstanden berekenen.
  • Inzicht en probleemoplossend vermogen: toepassen van wiskundige kennis in praktische situaties.

2. Taalverzorging

Dit onderdeel test:

  • Werkwoordspelling: correcte vervoeging van werkwoorden.
  • Niet-werkwoordspelling: spelling van andere woorden volgens de regels.
  • Leestekens: het juiste gebruik van leestekens in zinnen.

3. Begrijpend Lezen

Begrijpend lezen is een essentieel onderdeel dat je kind helpt teksten te begrijpen en juiste conclusies te trekken. Er komen verschillende soorten vragen voorbij, zoals tekstopgaven en evaluatie-opgaven, met afwisselende teksten. Vaardigheden die hierbij getest worden zijn:

  • Tekstbegrip: de hoofdgedachte van een tekst achterhalen.
  • Conclusies trekken: verbanden leggen en logische conclusies trekken.
  • Informatie verwerken: tabellen, grafieken en schema’s lezen.
  • Zoeken en interpreteren: snel de juiste informatie vinden in naslagwerken of op internet.
  • Samenvatten: de kern van een tekst goed kunnen verwoorden.

4. Technisch lezen: AVI en DMT

Lezen vormt de basis voor alle vakken. Technisch lezen wordt gemeten met twee specifieke testen:

  • AVI: deze toets is een individuele afname, waarbij je kind de tekst op een leeskaart hardop voorleest. De leerkracht of begeleider noteert het tempo en eventuele leesfouten. Na de afname volgt een AVI-leesniveau. Dit geeft aan welke boeken het best passen bij het leesniveau van de leerlingen. 
  • DMT: tijdens de Drie-Minuten-Toets (DMT) leest je kind binnen één minuut zoveel mogelijk losse woorden op leeskaarten met oplopende moeilijkheidsgraad. Het aantal goed gelezen woorden in een minuut wordt genoteerd.

De vakgebieden taal, rekenen en lezen vormen het basispakket van de LIB-toetsen dat de meeste scholen gebruiken. Sommige scholen kiezen voor een uitgebreider pakket met extra onderdelen zoals Engels, woordenschat, begrijpend luisteren, sociaal-emotioneel functioneren, en executieve functies.

Hoe kan ik mijn kind voorbereiden op de LIB-toets?

Een goede voorbereiding voor de LIB-toets helpt je kind zelfvertrouwen op te bouwen. De toets laat zien wat je kind al kan en waar het nog kan groeien. Hier is een praktische checklist voor een ontspannen en effectieve voorbereiding:

  • Zorg voor zelfvertrouwen: Moedig je kind aan om de toets te zien als een kans om te laten zien wat het kan. Fouten maken is oké; ze helpen juist om te leren. Leg dus geen extra nadruk dat dit een ‘belangrijk moment’ is.

  • Oefen met de vraagtypes van de LIB-toets: Laat je kind kennismaken met de soorten vragen die tijdens de toets kunnen komen, zoals rekenen, taalverzorging, en begrijpend lezen. Dit bouwt vertrouwen op en zorgt dat de toets zelf geen verrassing is.

  • Gebruik oefenplatforms zoals Squla: Platformen zoals Squla bieden oefeningen voor de LIB-toets waarmee je kind de vraagtypes op eigen niveau kan oefenen. Dit helpt om zich goed voor te bereiden en de stof beter te beheersen. Klik hier om een gratis proefmaand te starten.

  • Herhaling: door spelenderwijs de onderwerpen van groep 7 op Squla te herhalen, maakt je kind de nieuwe stof sneller eigen.
  • Maak het leuk: Oefenen hoeft niet saai te zijn. Gebruik bijvoorbeeld speelse oefeningen, quizzen of leerzame spellen om het leerproces boeiend te houden.

Hoe helpt Squla bij de voorbereiding op de Cito-toetsen?


Squla biedt een rustige, doelgerichte manier om je kind goed voor te bereiden op de LIB-toetsen. Het platform combineert structuur met een speelse leerervaring. Squla maakt het oefenen toegankelijk en effectief door:

  • Aansluiting op de schooldoelen: de oefeningen zijn afgestemd op de officiële SLO-leerdoelen van de basisschool, zodat je kind precies oefent wat het nodig heeft voor de toets.

  • Niveau past zich aan: de moeilijkheidsgraad wordt automatisch aangepast op basis van hoe je kind presteert. Zo oefent je kind altijd op het juiste niveau, wat vertrouwen geeft en frustratie voorkomt.

  • Oefenvragen zoals in de toets: Squla biedt vragen die lijken op de vraagstelling van Cito, IEP en Route 8, zodat je kind vertrouwd raakt met het soort vragen dat het kan verwachten.

  • Leren met plezier: dankzij verhalen, quizzen en speelse oefeningen blijft het leerproces leuk en afwisselend, wat de motivatie hoog houdt.

Tot slot: het totaalplaatje van je kind

De Leerling in Beeld-toetsen in groep 7 geven inzicht in de ontwikkeling van je kind, maar ze vormen slechts een deel van het grotere geheel. Een goede voorbereiding kan helpen om met meer zelfvertrouwen de toetsen te maken, maar uiteindelijk is een kind veel meer dan alleen een toetsresultaat. Naast rekenen en taal spelen ook sociale, creatieve en emotionele vaardigheden een grote rol in de schoolcarrière. In groep 7 vormen de toetsen een onderdeel van het pre-advies, maar de leerkracht kijkt altijd naar het totale plaatje. De toetsresultaten bieden objectieve informatie, maar zijn slechts één van de vele factoren die meewegen in de beoordeling. Wat écht telt, is de groei die je kind doormaakt, zowel in kennis als in persoonlijke ontwikkeling!

Dit blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel – Juf Shelby | Bachelor of Education PABO | Master SEN (MSEN) intern begeleider en gedragsspecialist in het basisonderwijs.

Omgaan met spanning in de toetsperiode

Juf Shelby

Toetsen kunnen ook op de basisschool al spannend zijn voor kinderen. Als ouder zie je misschien dat je doorgaans vrolijke en ontspannen kind ineens last heeft van buikpijn, slecht slaapt of juist tegendraads en brutaal gedrag vertoont. Dit kunnen signalen zijn van stress rondom toetsen. In deze blog lees je wat je kunt doen om je kind te helpen spanning te verminderen en met meer zelfvertrouwen een toets in te gaan.

Wat zijn signalen van stress bij kinderen?

Kinderen uiten stress op verschillende manieren. Let op de volgende signalen:

  • Fysieke klachten: Buikpijn, hoofdpijn of misselijkheid komen vaak voor, vooral buikpijn wordt vaak gelinkt aan spanning.
  • Gedragsveranderingen: Sneller huilen, boosheid of juist stil en teruggetrokken gedrag. Veel ouders merken dat hun kind ‘een kort lontje’ heeft.
  • Verminderde concentratie: Moeite om aan tafel of op school gefocust te blijven, of steeds van activiteit wisselen zonder iets af te maken.
  • Slaapproblemen: Moeite met inslapen of nachtmerries.
  • Negatieve uitspraken: “Ik kan het toch niet” of “Ik ben niet slim genoeg” zijn veelgehoorde opmerkingen. Maar ook negatieve uitspraken die je in eerste instantie niet koppelt aan toetsen. Bijvoorbeeld ineens ergens geen zin in hebben. 
  • Weerstand tegen leren: Als je kind tegendraads is bij het oefenen, kan dit voortkomen uit onzekerheid.

Wat kun je als ouder doen?

1. Blijf rustig en positief

Kinderen spiegelen het gedrag van hun ouders. Ben jij ontspannen, dan helpt dat je kind ook. Vermijd druk als “Als je niet oefent blijf je zitten” en focus op het leren en proberen. Bedenk dat weerstand voor leren/oefenen vaak voortkomt uit spanning of vermijding.

2. Normaliseer spanning

Leg uit dat een beetje spanning normaal is en zelfs kan helpen om scherp te blijven. Deel een eigen ervaring waarin iets spannend leek maar goed uitpakte. Positieve affirmatiekaartjes, zoals ‘Regenboogkracht’, kunnen ook helpen om de dag positief te beginnen.

3. Help met plannen

Stress kan ontstaan als een kind niet weet hoe het moet beginnen. Maak samen een eenvoudige planning met korte oefenmomenten van 15-20 minuten. Plan ook ontspanning in en laat je kind zelf meedenken over de planning.

4. Focus op inspanning, niet op resultaat

Complimenteer je kind voor de moeite die het doet. Zeg bijvoorbeeld: “Ik ben trots op hoe hard je hebt gewerkt” in plaats van “Goed zo, je hebt een 8.”

5. Stimuleer ontspanning

Ademhalingsoefeningen, mindfulness of een korte wandeling kunnen stress verminderen. Mindfulness hoeft niet zweverig te zijn: bewegen in de natuur of samen iets creatiefs doen is vaak al voldoende. Bespreek met je kind welke activiteiten ervoor zorgen dat zijn/haar hoofd leeg wordt (lezen, Mandalas kleuren, iets bakken, iets maken; iets timmeren, sporten). En plan om zo’n activiteit samen te gaan doen. 

6. Creëer een veilige thuisbasis

Een veilige omgeving waarin je kind zich gehoord voelt, helpt enorm. Luister zonder oordeel en geef niet meteen advies. Een moment van onverdeelde aandacht, zoals samen een spel spelen, kan een wereld van verschil maken. Speel eens mee met het lievelingsspel of speelgoed van je kind. Laat je kind leiden en geniet van jullie moment samen. Het mooiste geschenk wat je kunt geven is liefdevolle aandacht!

7. Plan niet te veel prikkelrijke activiteiten

Voorafgaand en tijdens drukke toetsperiodes is het verstandig om niet te veel extra uitjes met veel prikkels te plannen. Zelfs leuke activiteiten zoals een speelparadijs, kinderfeestjes, sportwedstrijden kunnen voor extra overbelasting zorgen. Je hoeft natuurlijk niet alle activiteiten af te zeggen, maar probeer wel onnodige ‘extra’ uitjes te minderen.

8. Naar buiten

Buiten spelen of wandelen in het bos werkt ontprikkelend voor kinderen doordat het hen de ruimte geeft om even los te komen van de constante stroom van prikkels die ze binnen ervaren, zoals schermtijd, schoolwerk en de algehele drukte van toetsen. Buiten zijn kinderen meer in contact met de natuur, kunnen ze hun energie kwijt en krijgen ze de kans om op een meer ontspannen manier hun zintuigen te gebruiken. Dit helpt niet alleen om stress te verminderen, maar bevordert ook hun creativiteit en het vermogen om zich beter te concentreren.

Zoals de beroemde psycholoog Jean Piaget ooit zei:

De natuur biedt de beste gelegenheid voor kinderen om hun denken te ontwikkelen.” (Piaget)

Helpt oefenen tegen spanning voor toetsen?

Weten wat je kunt verwachten en het gevoel hebben dat je de controle hebt, zorgt ervoor dat je kind met meer rust en zekerheid aan een toets begint. Zo wordt leren niet alleen effectiever, maar ook een stuk leuker

Oefenen met Squla kan een waardevol hulpmiddel zijn om deze druk te verminderen. Door regelmatig te oefenen met de leuke en leerzame quizzen en opdrachten op Squla, raakt je kind vertrouwd met de soort vragen die in toetsen voorkomen. Deze voorbereiding geeft niet alleen een beter inzicht in de stof, maar helpt ook om zelfvertrouwen op te bouwen. 

Wat als je kind weerstand heeft als je over de toets wilt praten?

Soms wil je als ouder meteen oplossingen om te leren voor een toets aandragen, maar dat kan averechts werken. Kinderen kunnen zich hierdoor niet gehoord voelen of onzeker worden. Probeer deze aanpak:

  • Luister en benoem gevoelens: “Het klinkt alsof je het lastig vindt om te beginnen met oefenen.”
  • Breng structuur aan: Benoem de verschillende kanten: “Je vindt oefenen saai, maar je wilt wel een goed cijfer halen.”
  • Stel vragen: “Wat denk je zelf dat je kunt doen om je voor te bereiden?”
  • Geef inspiratie: “Misschien kun je een klasgenoot vragen hoe hij oefent?”
  • Deel je mening respectvol: “Ik snap dat je het moeilijk vindt. Kun je je voorstellen dat ik het belangrijk vind dat je leert hoe je je kunt voorbereiden?”

Deze aanpak helpt je kind om zelf na te denken en zelfvertrouwen op te bouwen.

Jouw voorbeeldrol als ouder

Als ouder ben je een belangrijke inspiratiebron. Praat open over hoe jij met spanning omgaat en laat zien hoe jij je fouten als leermomenten ziet. Kinderen leren niet alleen van wat je zegt, maar vooral van wat je doet. Laat zien dat spanning erbij hoort en geen ramp is.

MIJN PARENT-HACK: een relaxte start van de ochtend maakt je dag. Zelf merk ik dat wanneer ik als ouder ‘s morgens niet in de gehaaste ochtendroutine-modus zit; mijn kinderen veel rustiger de dag starten. Ik sta zelf vroeger op en haal ook de kinderen vroeger uit bed dan nodig. Hierdoor hebben we ‘s morgens meer tijd en verloopt alles iets soepeler dan wanneer we gehaast zijn… al blijft die race tegen de klok van 08:30 iedere dag een uitdaging 😉

Vier de kleine overwinningen

Of het nu een voldoende is of gewoon het feit dat je kind zijn best heeft gedaan voor de toets, vier elke stap. Dit motiveert en helpt je kind toetsen te zien als kansen om te groeien, in plaats van obstakels. In plaats van cadeautjes: vier het succes door aandacht te geven aan je kind. Een moment van samen zijn is waardevoller en laat je kind voelen dat inzet belangrijker is dan materiële beloningen. Met jouw steun en positieve woorden kun je samen werken aan meer zelfvertrouwen en minder toetsstress.

Dit blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel (juf Shelby) | Bachelor of Education PABO | Master SEN (MSEN) gedragsspecialist | Leerkracht – Intern begeleider in het basisonderwijs.

Zo bereid je je voor op het rapportgesprek.

Juf Shelby

Het rapportgesprek op de basisschool is een kort moment om inzicht te krijgen in hoe je kind zich ontwikkelt op school. Als ouder kun je veel uit zo’n gesprek halen, maar een goede voorbereiding helpt om het meeste uit dit korte moment te halen. In deze blog lees je tips voor een goede voorbereiding, welke vragen je kunt stellen en hoe je omgaat met een situatie waarin er geen klik is met de leerkracht.

Hoe bereid je je voor op een rapportgesprek?

Lees het rapport vooraf goed door

Neem de tijd om het rapport van je kind vooraf rustig door te lezen. Let niet alleen op de cijfers, maar ook op de opmerkingen of toelichtingen van de leerkracht. Hieruit kun je vaak belangrijke informatie halen over het gedrag, de inzet en sociale ontwikkeling van je kind.

Noteer vragen en aandachtspunten

Denk na over wat je tijdens het gesprek wilt bespreken. Noteer vragen die je hebt over het rapport, zoals:

  • Hoe kan mijn kind zich verder ontwikkelen in … (rekenen, spelling etc.) ?
  • Wat valt op in het gedrag of de samenwerking met andere kinderen?

Betrek je kind

Vraag je kind voorafgaand aan het rapportgesprek hoe hij of zij het zelf vindt gaan op school. Zijn er dingen waar je kind trots op is of juist moeite mee heeft? Of zijn er dingen die hij/zij niet durft te zeggen of te vragen aan de leerkracht? Dit geeft je waardevolle input voor het gesprek. Steeds meer scholen hebben rapportgesprekken met het kind erbij.

Wees open en nieuwsgierig

Houd in gedachten dat het gesprek een samenwerking is tussen jou en de leerkracht. Stel je open op en ga uit van een gezamenlijke wens om je kind zo goed mogelijk te ondersteunen.

Welke vragen kun je stellen?

Het stellen van de juiste vragen helpt om een goed beeld te krijgen van hoe je kind functioneert op school. Bijvoorbeeld:

Vragen over leerprestaties

  • Welke sterke punten en ontwikkelpunten zien jullie bij mijn kind?
  • Waar heeft mijn kind extra ondersteuning bij nodig?

Vragen over de sociale ontwikkeling

  • Hoe gaat mijn kind om met klasgenoten?
  • Laat mijn kind initiatief zien in groepsactiviteiten?
  • Zijn er sociale situaties waarin mijn kind extra begeleiding nodig heeft?

Vragen over gedrag:

  • Hoe is de concentratie van mijn kind in de klas?
  • Zijn er opvallende gedragingen waar ik thuis op kan letten?
  • Wat kan ik doen om mijn kind te helpen met bijvoorbeeld zelfstandigheid?

Wat als je je zorgen maakt over je kind?

Soms zijn er grotere zorgen over de ontwikkeling of het welzijn van je kind, of zit een specifieke gebeurtenis je erg hoog. In zulke gevallen is het verstandig om al vooraf contact op te nemen met de leerkracht. Geef aan waar je mee zit of waar je het over wilt hebben, zodat de leerkracht zich hierop kan voorbereiden. 

Als het onderwerp veel tijd of aandacht vraagt, kun je voorstellen om een aparte afspraak te maken op een rustiger moment. Dit voorkomt dat het tienminutengesprek onder tijdsdruk plaatsvindt.

Soms kan in overleg met de leerkracht de intern begeleider worden betrokken bij het gesprek. Deze kan extra ondersteuning bieden bij het bespreken van complexe of gevoelige onderwerpen en helpt om samen tot een plan te komen dat het beste is voor je kind.

Alleen of samen met je partner naar het rapportgesprek?

Het is niet verplicht, maar als leerkracht vond ik het altijd waardevol om beide ouders bij het rapportgesprek te hebben. Samen ben je immers de 3 belangrijkste opvoeders rondom je kind en breng je veel tijd met je kind door. Voor jullie als ouders is het ook fijn om samen aanwezig te zijn en daarna over het gesprek te kunnen napraten.

Voor gescheiden ouders is het extra waardevol om het gesprek gezamenlijk te voeren. Twee aparte gesprekken zijn nooit hetzelfde, en voor het kind is het geruststellend om te weten dat beide ouders betrokken zijn bij zijn of haar ontwikkeling, ondanks dat jullie als partners uit elkaar zijn.

Ontdek hoe leuk leren kan zijn!

Squla (pages - bovenbouw - soft cta/blog cta)

Doelgericht oefenen met Squla.
Twijfel je? 14 dagen geldteruggarantie!

Wat als er geen klik is met de leerkracht?

Blijf professioneel

Het kan gebeuren dat jij of je kind geen klik voelt met de leerkracht. Probeer dit niet persoonlijk te maken. Blijf professioneel en richt je op het gezamenlijke doel: de ontwikkeling van je kind. Probeer niet in het bijzijn van je kind negatief over de leerkracht te praten, dit brengt je kind in een tweestrijd tussen twee volwassenen die hij gedurende de week beiden veel uren ziet.

Benoem wat je ervaart

Als je merkt dat communicatie stroef verloopt, benoem dit op een oplossingsgerichte manier. Bijvoorbeeld: “Ik merk dat we elkaar soms niet helemaal begrijpen. Hoe kunnen we beter samenwerken om (naam van je kind) te helpen?

Vraag om concrete afspraken

Als er specifieke knelpunten zijn, stel dan voor om samen afspraken te maken. Bijvoorbeeld hoe jullie elkaar op de hoogte houden of hoe bepaald gedrag aangepakt wordt.

Schakel hulp in

Als je ondanks alle inspanningen blijft worstelen met de communicatie, kun je overwegen om een gesprek met de intern begeleider aan te vragen. Deze kan bemiddelen en helpen om de samenwerking te verbeteren.

Wat vertel je je kind wel en niet over het rapportgesprek?

Na het rapportgesprek kun je de besproken punten thuis doornemen met je kind. Veel kinderen zijn nieuwsgierig wat papa en mama en de leerkracht samen besproken hebben. Bespreek de positieve feedback en de aandachtspunten op een rustige en ondersteunende manier. Vraag ook hoe je kind zelf het in de klas ervaart en welke doelen hij of zij heeft voor de komende periode. Wees alert wat je tegen je partner vertelt over het gesprek waar je kind bij is (kleine oortjes horen alles!)

Probeer negatief praten over de leerkracht te vermijden. Dit kan je kind namelijk in een tweestrijd brengen: enerzijds wil het loyaal zijn aan jou, anderzijds moet het dagelijks samenwerken met de leerkracht. Focus liever op hoe jullie samen de besproken punten kunnen oppakken en benadruk de gezamenlijke wens van jou en de leerkracht om het beste voor je kind te bereiken.

Jouw betrokkenheid bij school en hoe je positief opbouwend praat over de ontwikkeling van je kind geeft je kind het vertrouwen en de motivatie om zich verder te ontwikkelen!

Dit blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel (juf Shelby) | Bachelor of Education PABO | Master SEN (MSEN) gedragsspecialist | Leerkracht / Intern begeleider in het basisonderwijs.

Wat als je kind niet lekker in zijn vel zit?

Juf Shelby

Veel ouders zeggen: “Als mijn kind maar lekker in zijn vel zit.” Maar wat als dat even niet zo is? Wat kun je als ouder doen als je kind boos, verdrietig of teruggetrokken is? Hoe bereik je je kind, en hoe kun je in samenwerking met school een positieve verandering stimuleren?
In dit blog deel ik praktische tips om je kind te ondersteunen én vertel ik hoe je jezelf als ouder kunt inzetten om een veilige basis te creëren.

Stop met zoeken naar de oorzaak

Als ouders hebben we vaak de neiging om ons te focussen op de oorzaak van het probleem. Waarom zit mijn kind niet lekker in zijn vel? Is het de juf, een klasgenoot of een andere situatie? Hoewel begrijpen wat er speelt belangrijk kan zijn, helpt het uiteindelijk niet om hierin te blijven hangen.

De sleutel ligt in het accepteren dat de situatie is zoals die is en je te richten op wat wél binnen je invloed ligt. Hoe jij reageert op de situatie, en hoe je je kind helpt ermee om te gaan, maakt vaak het grootste verschil.

Laat emoties er zijn (en luister écht)

Stel je voor: je hebt een zware dag gehad op je werk en je vertelt dit thuis. Je partner reageert met: “Ach joh, het valt wel mee.” Hoe zou dat voelen? Waarschijnlijk voel je je niet begrepen. Wat je op zo’n moment nodig hebt, is iemand die erkent wat je voelt en echt luistert.

Kinderen hebben precies hetzelfde nodig. Als ouder willen we vaak meteen oplossingen bieden, maar soms is ‘gewoon luisteren‘ het beste wat je kunt doen. Laat je kind vertellen wat er speelt en geef erkenning:

  • Vat samen wat je hoort:Dus de juf deed dit, en dat maakte je boos. Klopt dat?
  • Vraag wat je kind nodig heeft:Hoe kan ik je helpen? Heb je misschien een knuffel nodig?”

Vaak is alleen luisteren al genoeg. Geef je kind de ruimte om te voelen zonder direct met adviezen te komen.

Maak emoties visueel

Wanneer je kind boos of verdrietig is, kan het lastig zijn om de situatie helder te krijgen. Een praktische manier om je kind te helpen is door samen de gebeurtenis te visualiseren. Dit kan bijvoorbeeld door te tekenen:

  • Teken eenvoudige stokpoppetjes om de situatie na te bootsen als een soort stripverhaal.
  • Gebruik denkwolkjes om te laten zien wat je kind denkt en voelt.

Samen kun je vervolgens brainstormen over mogelijke oplossingen of manieren om met de situatie om te gaan. Je kind leert dat het de situatie misschien niet kan veranderen, maar wél hoe het daarop reageert.

“Je hebt geen invloed op wat er gebeurt, maar wel op hoe je ermee omgaat.”  Stephen R. Covey

Bespreek het met school

Scholen hebben vaak meer mogelijkheden om je kind te ondersteunen dan je denkt. Een gesprek met de leerkracht kan bijvoorbeeld helpen om je kind meer persoonlijke aandacht te geven.

  • Vraag toestemming van je kind om de situatie met de leerkracht te bespreken.
  • Overweeg of een intern begeleider, vertrouwenspersoon of maatschappelijk werker kan ondersteunen.

Soms is een externe blik waardevol, omdat je als ouder te dichtbij staat. Door open te communiceren met school kun je samen een plan maken dat je kind verder helpt.

Geef zelf het goede voorbeeld

Kinderen spiegelen ons gedrag. Hoe ga jij om met stress of verdriet? Zoek je afleiding op je telefoon, of deel je eerlijk hoe je je voelt? Door te laten zien hoe jij omgaat met moeilijke momenten, leer je je kind dat gevoelens bespreekbaar zijn.

Durf ook te zeggen: “Ik voel me vandaag even niet zo blij.” Dit maakt praten over emoties normaal en laat zien dat het oké is om soms niet lekker in je vel te zitten.

Spelenderwijs praten over gevoelens

Praten over emoties werkt vaak beter in een ontspannen sfeer. Directe vragen terwijl je na een schooldag aan de keukentafel levert soms weerstand op, terwijl een gesprek tijdens een gezamenlijke activiteit natuurlijker en ontspannen verloopt.

Enkele tips:

  • Gebruik spelletjes zoals het Lekker in je vel spel, emotiekaarten of affirmatie kaartjes.
  • Doe samen iets actiefs: bak een cake, werk in de tuin of maak een wandeling. Tijdens deze momenten komen gesprekken vaak vanzelf op gang.

Tot slot

Als je kind niet lekker in zijn vel zit, is het belangrijk om een veilige basis te bieden. Laat gevoelens er zijn, luister met aandacht en help je kind stap voor stap weer grip te krijgen op de situatie. Samen met school, en door je eigen voorbeeldgedrag, kun je een groot verschil maken.

Wees geduldig, wees er voor je kind en onthoud: ook kleine stappen zijn vooruitgang.

Dit blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel (juf Shelby) | Bachelor of Education PABO | Master SEN (MSEN) gedragsspecialist | Leerkracht – Intern begeleider in het basisonderwijs.

Het voorlopig advies in groep 8

Juf Shelby

Het schooljaar is in volle gang en voor veel ouders van groep 8-leerlingen is dit een periode vol vragen. Eén van de belangrijkste onderwerpen die nu speelt, is het voorlopig advies voor het voortgezet onderwijs. Wat houdt dit advies precies in? Waar baseert de leerkracht dit op? En hoe kun je als ouder je kind hierin ondersteunen?

Wat is het voorlopig advies?

Het voorlopig advies is een eerste inschatting van het niveau dat het beste past bij de leerprestaties, talenten en behoeften van jouw kind. Het is geen definitieve beslissing, maar eerder een momentopname die richting geeft. Dit advies helpt jou en je kind om alvast na te denken over een passende middelbare school. In sommige gevallen wordt het voorlopig advies later naar boven bijgesteld, bijvoorbeeld na de doorstroomtoets of als er nog groei zichtbaar is in de ontwikkeling van je kind.

Hoe bepaalt de leerkracht het voorlopig advies?

Het advies is gebaseerd op meerdere factoren. De leerkracht kijkt bijvoorbeeld naar:

  1. (Toets) resultaten: de resultaten die je kind de afgelopen jaren op de Leerlingvolgsysteem toetsen (LVS) heeft behaald. Bekende LVS toetsen die scholen gebruiken zijn bijvoorbeeld De ‘Cito-LIB toetsen’ of de ‘IEP toetsen’.
  2. Dagelijkse werkhouding in de klas: Hoe pakt je kind zijn of haar werk aan? Is er doorzettingsvermogen, zelfstandigheid en concentratie?
  3. Sociaal-emotionele ontwikkeling: Kan je kind goed omgaan met uitdagingen, teleurstellingen en klasgenootjes?
  4. Inzet en motivatie: Talent is belangrijk, maar motivatie speelt minstens zo’n grote rol. Welke inzet laat jouw kind in de klas zien of bij het maken van zijn of haar huiswerk.
  5. Observaties uit de klas: Hoe gaat je kind om met leerstof, maar ook hoe het presteert in de praktijk.

Deze factoren geven samen een compleet beeld. Geen enkele toets is doorslaggevend; het gaat om het totaalplaatje.

Het schooladvies: waar kijken leerkrachten vooral naar?

De scores voor begrijpend lezen en rekenen wegen zwaar mee in het advies, omdat deze vakken de basis vormen voor veel andere schoolvakken. Begrijpend lezen helpt bijvoorbeeld bij vakken als geschiedenis en aardrijkskunde, terwijl rekenen essentieel is voor wiskunde en andere bètavakken.

Maar het advies gaat verder dan alleen cijfers. Leerkrachten kijken ook naar:

  • Zelfstandigheid: kan je kind zichzelf motiveren en zelfstandig werken? Lost het kleine problemen zelf op? Of heeft het jouw hulp als ouder nog vaak nodig?
  • Zelfvertrouwen: heeft je kind genoeg geloof in zichzelf om door te zetten zonder voortdurend bevestiging te vragen?
  • Huiswerk maken: maakt je kind huiswerk uit zichzelf en levert het dit op tijd in?
  • Manier van leren: vindt je kind theoretische lessen leuk en zoekt het zelf informatie op? Of bloeit jouw kind juist op van praktische opdrachten?
  • Concentratie: kan je kind zich langere tijd richten op een taak? Welke schoolvakken bloeit jouw kind zo van op dat hij of zij zich langer kan concentreren?

Deze factoren samen geven een compleet beeld van de ontwikkeling en het potentieel van je kind. Ze helpen bij het kiezen van een passend schoolniveau én een leeromgeving waarin je kind kan groeien en kan doorstromen naar een beroep waar hij of zij gelukkig van wordt.

Oefen nu voor de toetsen met Squla!

Squla (pages - bovenbouw - soft cta/blog cta)

Doelgericht oefenen met Squla.
Twijfel je? 14 dagen geldteruggarantie!

Wat betekent het voor jou en je kind?

Het voorlopig advies is vooral bedoeld als richtingwijzer om je samen met je kind te oriënteren op het best passende voortgezet onderwijs. Het is ook een goed moment om te praten met je kind over zijn of haar eigen dromen en ambities. Het is belangrijk dat je kind voelt dat zijn of haar mening telt, maar ook dat er realistische verwachtingen worden gesteld. Soms kan het voorlopig advies tegenvallen voor jou of je kind. Er zijn ook kinderen die dit als extra stimulans voelen om een stapje harder te zetten in de maanden die volgen in groep 8.

Wil je je kind extra ondersteunen bij begrijpend lezen, rekenen en spelling? Met Squla kan je kind gericht oefenen en oefenen met de vraagstelling van de doorstroomtoets. Dit kan een mooie manier zijn om de basisvaardigheden te versterken en met meer zekerheid de toetsperiode in te gaan.

Tips voor ouders

  • Blijf positief en ondersteunend: dit is een spannend proces voor je kind. Geef vertrouwen en benadruk dat dit een tussenstap is. Ook als het voorlopig advies voor jou als ouder ‘tegenvalt’. Probeer je eigen gevoel hierbij eerst even te parkeren en luister eerst naar wat jouw kind voelt en vindt van het voorlopig advies. Praat niet in het bijzijn van je kind tegen anderen dat het advies jou ‘zo tegenvalt’. Onbewust geef je hiermee een negatieve afkeurende boodschap aan je kind.
  • Stimuleer de zelfstandigheid van je kind: in de bovenbouw mag je je kind het vertrouwen geven dat het dingen zelf kan oplossen. Laat je kind zelf boodschappen aan de leerkracht doorgeven (bijvoorbeeld een bezoekje aan de dokter),zelf brood smeren en denken aan zijn of haar huiswerk. Eén van de grootste valkuilen is dat je te veel blijft ondersteunen terwijl je kind nu mag groeien naar autonomie en zelfstandigheid. Een voorbereiding op de middelbare school; maar ook een vaardigheid waar de leerkracht naar kijkt bij het bepalen van het advies.
  • Verken scholen samen: open dagen en meeloopdagen zijn geweldige manieren om samen met je kind een gevoel te krijgen bij verschillende scholen.
  • Focus op groei, niet op perfectie: laat je kind merken dat het oké is om te leren en fouten te maken. Het gaat om de reis, niet alleen om het resultaat. Zeker het voorlopig advies heeft niet voor niets de naam ‘voorlopig’. Er is nog voldoende ruimte om te groeien!

Tot slot

Het voorlopig advies is een belangrijk moment, maar het is niet het hele verhaal. Kinderen ontwikkelen zich vaak nog enorm in de laatste maanden van groep 8. De school heeft het doel om samen met jullie als ouders het beste uit jullie kind te halen en een school te vinden waar hij of zij gelukkig is én kan groeien.

Dit blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel (juf Shelby) | Bachelor of Education PABO | Master SEN (MSEN) intern begeleider en gedragsspecialist in het basisonderwijs.

Alles wat je moet weten over de doorstroomtoets 2025

Juf Shelby

Voor veel leerlingen in groep 8 en hun ouders is het een spannende tijd: de overstap naar de middelbare school. De Cito-toets of eindtoets van groep 8 heet tegenwoordig de Doorstroomtoets, een nieuwe landelijke toets die een belangrijke rol speelt in het bepalen van het meest passende voortgezet onderwijsniveau.

Belangrijke data Doorstroomtoets groep 8

In 2025 wordt de doorstroomtoets afgenomen tussen 5 en 16 februari. Dit is eerder dan de oude eindtoets. Door deze vroege toetsdatum hebben leerlingen en scholen meer tijd om het toetsadvies mee te nemen in het definitieve schooladvies. Het advies dat de leerkracht geeft, blijft leidend, maar de resultaten van de toets kunnen ondersteunen bij het bevestigen of naar boven bijstellen van dit advies. Houd de volgende data in de gaten:

  • 10 – 31 januari: Voorlopig schooladvies van de leerkracht.
  • 27 januari – 16 februari: Afname digitale doorstroomtoets.
  • 4 – 5 februari: Afname papieren toets of mix digitaal/papier.
  • Uiterlijk 15 maart: Rapportages beschikbaar (Leerling in beeld).
  • Uiterlijk 24 maart: Definitief schooladvies.
  • 25 – 31 maart: Aanmelding bij het voortgezet onderwijs.

Adaptieve doorstroomtoets

De school kiest zelf of de toets op papier of digitaal wordt afgenomen. Op sommige scholen mogen kinderen zelf kiezen, of wordt een combinatie gebruikt. De doorstroomtoets kan ook als adaptieve toets ingezet worden. Bij adaptief toetsen past de toets zich aan het niveau van je kind aan, dit zorgt voor een toets op maat. Adaptieve toetsen zijn altijd digitaal. Adaptieve toetsen werken als volgt:

  • Goed resultaat? >> Vragen worden moeilijker.
  • Minder goed resultaat? >> Vragen worden eenvoudiger.

Welke doorstroomtoetsen zijn er?

De school kiest een doorstroomtoets die is goedgekeurd door het College van Toetsen en Examens (CvTE). De medezeggenschapsraad praat meestal mee over deze keuze.

  • AMN Doorstroomtoets: Digitaal en adaptief
  • Dia-toets: Digitaal
  • IEP Doorstroomtoets: Digitaal adaptief en op papier
  • Leerling in beeld (Cito): Digitaal en op papier
  • ROUTE 8 Doorstroomtoets: Digitaal en adaptief
  • DOE-toets: Digitaal en adaptief

Wanneer hoeft je kind de toets niet te maken?

Niet alle kinderen van groep 8 maken de doorstroomtoets. De volgende uitzonderingen zijn er:

  • Een uitstroomprofiel VSO-arbeidsmarkt of VSO-dagbesteding (volgens OPP).
  • Een IQ lager dan 75.
  • Minder dan vier jaar in Nederland, met onvoldoende beheersing van het Nederlands.

Speciale ondersteuning

Voor kinderen met specifieke ondersteuningsbehoeften (bijv. dyslexie) zijn aangepaste versies beschikbaar. De leerkracht kijkt welke opties er zijn en welke toets past bij jouw kind. Neem bij vragen contact op met de school om te bespreken wat het beste werkt voor jouw kind.

Wat meet de doorstroomtoets?

De doorstroomtoets test vaardigheden in rekenen, taal, en begrijpend lezen. Het doel is niet alleen om de huidige kennis van een leerling in kaart te brengen, maar ook om te kijken naar het potentieel. Dit helpt scholen en ouders om samen een goed beeld te krijgen van de onderwijsbehoeften van elk kind. Er zullen dus ook altijd vragen getoetst worden die moeilijker zijn dan het niveau groep 8.

De doorstroomtoets meet wat je kind in acht jaar basisschool heeft geleerd op het gebied van lezen, taal en rekenen. De uitslag van de doorstroomtoets geeft een onafhankelijk advies over welk brugklastype het beste past bij de talenten en mogelijkheden van je kind. Zo geeft de doorstroomtoets een onafhankelijke bevestiging van het schooladvies van de leerkracht.

Oefen nu voor de doorstroomtoets met Squla!

Squla (pages - bovenbouw - soft cta/blog cta)

Doelgericht oefenen met Squla.
Twijfel je? 14 dagen geldteruggarantie!

Hoe kun je je kind voorbereiden?

Hoewel het belangrijk is om de spanning voor de toets te beperken, kan een goede voorbereiding bijdragen aan zelfvertrouwen. Als ouder kun je je kind ondersteunen door te zorgen voor:

  • Voldoende ontspanning, plan niet te veel activiteiten rondom de toetsperiode. Rust, reinheid en regelmaat. Zoek naar activiteiten waar je kind van ‘oplaad‘. Bespreek met je kind wat hem/haar rustig maakt en kies daar een afwisseling in. Schermtijd is even oké, maar welke dingen kunnen jullie nog meer inzetten voor ontspanning?
  • Praat ontspannen over de toets: bespreek met je kind hoe het voelt om de toets te moeten maken, is er spanning? Hoe was dat bij jou vroeger? Spanning is normaal en een toets is bedoeld om talenten en ontwikkelpunten in beeld te brengen. Leg de nadruk niet op een hoge score maar dat het een extra meetinstrument is naast het advies dat al gegeven is door de leerkracht.
  • Een rustige omgeving, zoek ‘ontprikkelende’ omgevingen op; ga lekker naar het bos, beweeg, ga naar buiten! Juist in tijden waarin je kind te maken heeft met (wellicht onbewuste) stressfactoren is het zo belangrijk om te focussen op rust en ontprikkeling.
  • Een gezond ritme: voeding is de motor van je hersenen. Denk aan voldoende voedingsstoffen en gezond eten.
  • Oefenen voor voorspelbaarheid: in groep 8 is ook in de klas geoefend met het maken van toetsen, toch kan het voor je kind een geruststelling zijn samen naar de vraagstelling en manier van toetsen te kijken. Squla heeft online oefenmateriaal beschikbaar dat specifiek gericht is op de vaardigheden die getoetst worden. Het platform biedt uitdagend en gevarieerd materiaal dat aansluit bij de doorstroomtoets, zodat je kind goed voorbereid en met vertrouwen de toets kan maken.

Advies: blijf positief en betrokken

De uitslag van de doorstroomtoets is een momentopname. Het belangrijkste is dat je als ouder blijft benadrukken dat het advies en de doorstroomtoets en de overgang naar de middelbare school een stap zijn in een proces, niet een eindstation. Door samen te werken met de school en vertrouwen te hebben in je kind, zet je een stevige basis voor een succesvolle schoolcarrière.

Hoger advies?

Krijgt je kind een hoger advies op de doorstroomtoets dan het voorlopige advies in januari? Dan moet de school het advies naar boven aanpassen, ook bij een halve schoolsoort. Alleen in uitzonderlijke gevallen kan hiervan worden afgeweken, mits de school dit goed onderbouwd. Het advies mag niet naar beneden worden aangepast.

Tot slot

De doorstroomtoets is slechts een momentopname en een hulpmiddel bij het bepalen van het schooladvies. Samen met de school en je kind werk je aan een mooie passende start in het voortgezet onderwijs!

Dit blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel (juf Shelby) | Bachelor of Education PABO | Master SEN (MSEN) intern begeleider en gedragsspecialist in het basisonderwijs.

Motivatie in de klas: deze 10 trucjes gebruiken leerkrachten om kinderen te motiveren

Juf Shelby

Als je iets leuk vindt, dan leer je het gemakkelijker… het klinkt zo logisch. En toch is motivatie één van de lastigste dingen in de klas; want hoe motiveer je (alle) kinderen? In dit blog deel ik 10 manieren die leerkrachten gebruiken om leerlingen te motiveren.

Motivatie of ‘MOETivatie’

Kinderen zijn van nature nieuwsgierig, gemotiveerd om de wereld te ontdekken en nieuwe dingen te leren(Hornstra et al., 2016). Echter op school is niet ieder kind in de klas even gemotiveerd. Vooral de dingen die ‘moeten’, worden vaak gedaan omdat het van de juf ‘moet’ maar niet omdat het kind er zelf voor gemotiveerd is. Gemotiveerde leerlingen leren makkelijker, met meer plezier én onthouden beter wat ze geleerd hebben. Geen wonder dat er veel aandacht besteed wordt aan de motivatie in de klas.

Om intrinsiek (dus vanuit je eigen belang) gemotiveerd te kunnen zijn hebben kinderen volgens Hornstra et al. (2016) behoefte aan autonomie, dat betekent dat ze zelf mee kunnen sturen en zelfstandig keuzes kunnen maken vanuit hun eigen interesse. Daarnaast hebben kinderen het nodig om zich competent te voelen (Yes, ik kan het!). Vanuit dit perspectief krijg je de beste motivatie. Daarom is het belangrijk om te streven naar intrinsieke motivatie.

Leerkrachten gebruiken verschillende trucjes in de klas om kinderen te motiveren.

1. De belevingswereld van kinderen gebruiken

Door aan te sluiten bij thema’s en onderwerpen die kinderen bezig houden, zijn ze gemakkelijker te motiveren voor een opdracht. Een opdracht die gaat over bouwen in ‘Minecraft’ is een stuk leuker dan een opdracht in het rekenboek over bouwen. Het doel van ‘ruimtelijk inzicht aanleren’ blijft hetzelfde, maar doordat het kinderen aanspreekt gaan ze er met veel meer goede zin mee van start. Door juist in verhalen of een opdracht zoeken naar onderwerpen die kinderen aanspreken, ontwikkelen ze meer motivatie. Ook werkt het vaak goed om met ‘echte’ materialen te werken; dus echte proefjes doen of blokken bouwen in plaats van alles uit het boek. Dit doe je door bijvoorbeeld:

  • Kinderen materialen van thuis mee laten nemen die passen bij het onderwerp.
  • Proefjes te laten doen, voorwerpen gebruiken, zelf laten ontdekken.
  • De leerkracht neemt een voorwerp mee van thuis (eerst verstoppen onder een kleed om de nieuwsgierigheid te wekken).
  • Namen van kinderen uit de klas gebruiken in plaats van de voorbeeldnamen uit het boek (niet: ‘Jantje telt 7 appels… maar een naam uit de klas gebruiken).

2. Verschillende werkvormen toepassen

Door bij de ene opdracht in tweetallen en bij een andere opdracht in groepjes te werken wordt een opdracht afwisselender. Samen leren is vaak leuker dan alleen. Ook zetten leerkrachten deze zogenaamde coöperatieve werkvormen in bij stukjes van de les, zoals bij de introductie van een nieuw onderwerp kinderen eerst in tweetallen laten praten over wat ze al van een onderwerp weten. Andere werkvormen zijn bijvoorbeeld:

  • Denken-delen-uitwisselen: kinderen denken eerst zelf na over het antwoord, delen het dan met een klasgenootje en vervolgens wordt het klassikaal uitgewisseld.
  • Om de beurt: de kinderen zitten in tweetallen. De leerkracht stelt een vraag waarbij meerdere, korte antwoorden mogelijk zijn. Bijvoorbeeld: Welke landen in Europa ken je? De kinderen geven om de beurt een antwoord.
  • Dobbelen: in de klas wordt een tekst gelezen en nabesproken. Daarna gaan de kinderen in groepjes zitten. Elk groepje heeft één of twee dobbelstenen, waarop bijvoorbeeld staat: ‘wie, wat, waar, wanneer, hoe, waarom‘.

3. Afwisseling in verwerking van de leerstof

De manier waarop een opdracht gemaakt wordt, kan ook afgewisseld worden. Het hoeft niet altijd het lesje opschrijven te zijn. Het kunnen ook werkvormen zijn zoals presenteren op een poster wat je geleerd hebt, of een stripverhaal maken over de Romeinen bij geschiedenis. Daarnaast worden er door afwisselende verwerkingsvormen ook andere talenten van kinderen ingezet. Kinderen die muzikaal zijn maken bijvoorbeeld een rap over het onderwerp en kinderen die creatief aangelegd zijn een werkstuk. Deze manier van werken wordt steeds vaker ingezet bij de zaakvakken zoals aardrijkskunde en geschiedenis.

4. Autonomie: zelf meedenken

Uit onderzoek blijkt dat de inbreng van kinderen zelf een positieve invloed heeft op de motivatie. Hierbij krijgen kinderen de mogelijkheid om zelf te kiezen (ook wel autonomie genoemd). Welke opdracht willen ze uitvoeren, met wie en in welke volgorde? Dit gebeurt bijvoorbeeld bij het werken met een weektaak.

  • Laat kinderen zelf een planning maken.
  • Laat leerlingen zelf inschatten hoeveel tijd ze nodig hebben en hoe ze taken gaan maken.
  • Laat kinderen zelf nakijken.
     

5. Doel van de les uitleggen

Als je weet waarom iets belangrijk is om te leren, dan motiveert dat ook meer om er mee aan de slag te gaan. Aan het begin van de les vertellen leerkrachten dan ook vaak wat er in die les geleerd wordt. Ook zie je de doelen steeds vaker in de lesboeken staan bij het begin van de les. Leerlingen willen graag weten dat wat ze doen de moeite waard is en waarom het nuttig is om te leren. Hierdoor zijn ze meer gemotiveerd als ze begrijpen dat de stof zinvol is en als ze een link kunnen leggen naar hun eigen leefwereld.

6. Manieren van feedback geven

De feedback die kinderen krijgen is ook van invloed op het welbevinden en dus ook de motivatie. Feedback kan prestatie- of inzetgericht zijn. Prestatiegerichte feedback is gebaseerd op het cijfer dat leerlingen gehaald hebben (Een acht, hartstikke goed). Inzetgerichte feedback gaat over hoe het kind zich heeft ingespannen (Ik kan zien dat je hard gewerkt hebt, hartstikke goed). Daarnaast kun je in de feedback aandacht besteden aan het proces (Je hebt het volgens mij beter begrepen dan vorige keer, volgens mij heb je erg je best gedaan). Doelgerichte en persoonlijke complimenten laten kinderen stralen, en werkt motiverend!

7. Belonen als motivatie

Op school worden diverse manieren van belonen gebruikt. Meestal geen ‘materiële’ zaken zoals cadeautjes, maar bijvoorbeeld wel in de vorm van een momentje vrij tekenen, langer buiten spelen of een spel mogen kiezen bij de gymles. Ook werken sommige leerkrachten met een beloningssysteem waar bijvoorbeeld door middel van punten of stickers gespaard wordt voor een beloning. Vaak zijn kinderen hier erg gemotiveerd voor. Als je bijvoorbeeld met de klas samen werkt aan hetzelfde doel ‘je vinger opsteken als je iets wilt vragen’ geeft dit ook een goed groepsgevoel om dit met elkaar te doen. En de beloning is ook met zijn allen!

Soms wordt ook wel eens gekozen om een individueel beloningssysteem in te zetten voor een persoonlijk leerdoel van een kind. Een veelgebruikte methode hiervoor is bijvoorbeeld ‘Kids Skills’. Hierbij werken kinderen aan een eigen vaardigheid en mogen ze aan het einde als beloning kiezen hoe ze dit gaan vieren als het doel bereikt is. Beloningen in de klas zijn bijvoorbeeld:

  • Een klusje of taakje mogen doen voor de leerkracht.
  • Een spelletje tussendoor.
  • Een filmpje kijken of een liedje op het digibord luisteren (zelf gekozen door een leerling).

8. Verplaats je in de kinderen

Elk kind heeft de behoefte om ergens bij te horen en zich gewaardeerd, gerespecteerd en verbonden te voelen. Zowel met klasgenoten als met de leraar. Wanneer de leerkracht luistert naar de wensen, meningen en gevoelens van kinderen is er meer wederzijds begrip. Hierbij erkent de leerkracht weerstanden en probeert hij/zij zich in te leven in de wereld van de kinderen.

9. Erbij horen en verbondenheid

Veel leerkrachten betrekken de kinderen door bijvoorbeeld een schema te maken wie welke klusjes mogen doen. Sommige leerkrachten hebben takenborden of takenlijstjes waarop taakjes staan die kinderen mogen doen. Kinderen voelen zich vaak heel belangrijk als ze een taak mogen doen op school. Ook een positieve sfeer in de klas draagt bij aan de verbondenheid. Kinderen moeten zich vrij voelen om vragen te stellen en niet bang zijn om fouten te maken.

10. Positieve benadering

Het is belangrijk dat de leerkracht persoonlijke aandacht biedt, belangstelling toont en dat kinderen gestimuleerd en bevestigd worden in positief gedrag. Veel leerkrachten gebruiken het trucje van de positiviteit.

  • Eens kijken wie er al netjes klaar zit…
  • Niet: ‘wat zijn jullie druk’, maar ‘wat is er aan de hand?
  • In een les waar kinderen door elkaar heen praten: ‘Ik hoor zoveel goede ideeën, maar ik hoor ze allemaal tegelijkertijd ‘.

Deze 10 voorbeelden zijn manieren die veel leerkrachten toepassen. Natuurlijk heeft iedere leerkracht zijn eigen stijl, maar ik denk dat alle leerkrachten hun kinderen graag zien leren in de klas. De leerkrachten die ik gesproken heb gaven vaak aan dat ze vooral de ‘relatie’ met een kind als belangrijkste eerste stap vonden om vervolgens tot leren te komen. Als je lekker in je vel zit, je goed voelt in de klas dan is dat een grote meerwaarde om met plezier te leren.

Dit blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel, leerkracht en intern begeleider in het basisonderwijs. Na het afronden van de PABO heeft ze zich gespecialiseerd in gedrag met de Master SEN- gedragsspecialist.

Geraadpleegde bronnen:
Naast gesprekken met leerkrachten, begeleiders en collega’s heb ik de volgende bronnen geraadpleegd:
– Hornstra, L., Weijers, D., van der Veen, I., & Peetsma, T. (2016). Motiverend lesgeven handleiding voor docenten [Website]. https://www.leraar24.nl/app/uploads/motiverend_lesgeven_handleiding.pdf
Inzichten uit onderzoek over motivatie. (2019, 18 maart). Leerling 2020. https://leerling2020.nl/inzichten-uit-onderzoek-over-motivatie/
– Kerpel, A. (2019, 6 mei). Coöperatieve werkvormen. wij-leren.nl. https://wij-leren.nl/cooperatieve-werkvormen-artikel.php

Met zelfvertrouwen toetsen maken: tips en adviezen

Juf Shelby

In de laatste groepen van de basisschool krijgen kinderen voor het eerst te maken met toetsmomenten. Denk aan een topografie-toets, het verkeersexamen in groep 7 of de doorstroomtoets in groep 8. Momenten waarop kinderen best een beetje spanning kunnen ervaren. Hieronder staan een aantal tips voor kinderen in groep 7 en 8, zodat ze met zelfvertrouwen toetsen tegemoet kunnen gaan.

Waar wordt je kind met de LVS-toets op getoetst?

Juf Shelby

Heb je de toetsweek al op de schoolkalender gespot? Het is weer zover! Veel basisscholen hebben aan het begin van het nieuwe jaar de LVS-toets weer in de planning staan. Hieronder vind je per groep wat je kind kan verwachten.

Wat wordt er getoetst bij de LVS-toetsen in groep 3?

Juf Shelby

In groep 3 heeft je kind in korte tijd veel geleerd, zowel voor lezen als voor rekenen. Om de ontwikkeling van je kind te volgen worden er toetsen afgenomen. In dit blog lees je wat er zoal getoetst wordt en waarom. Elke basisschool is verplicht om te werken met goedgekeurde leerlingvolgtoetsen voor taal en rekenen. Er zijn meerdere aanbieders van leerlingvolgsystemen (LVS), maar de leerlingvolgtoetsen van het Boom LVS en het Cito LVS voldoen aan alle wettelijke verplichtingen. (more…)