IEP toetsen in groep 8: schooljaar 2024/2025

Juf Shelby

Vanaf groep 3 volgen basisscholen de ontwikkeling van kinderen met behulp van een leerlingvolgsysteem (LVS). Steeds meer scholen kiezen daarbij voor het IEP LVS: een toetsinstrument dat niet alleen kijkt naar taal en rekenen, maar óók aandacht heeft voor sociaal-emotionele groei en leeraanpak. In deze blog neem ik je mee in wat de IEP toetsen in groep 8 precies inhouden. Wat wordt er getoetst? Wat zegt de uitslag? En hoe kun je je kind goed begeleiden zonder onnodige druk?

Wat is de IEP-toets?

IEP staat voor Inzicht Eigen Profiel. Het is een leerlingvolgsysteem (LVS) dat de cognitieve én persoonlijke ontwikkeling van je kind in kaart brengt. De IEP-toets meet hoe goed een leerling bepaalde vaardigheden beheerst, zoals taal en rekenen. Maar IEP kijkt niet alleen naar ‘hoofd’, maar ook naar ‘hart en handen’. Het IEP LVS sluit aan op de leerdoelen van het SLO.

Het IEP Leerlingvolgsysteem legt de focus op groei, niet op prestatie. Ieder kind ontwikkelt zich in zijn eigen tempo. Daarom vergelijken we kinderen niet met elkaar. (IEP, 2025)

Wat wordt er getoetst bij de IEP toetsen in groep 8?

In groep 8 zijn de toetsen inhoudelijk uitgebreider dan in groep 7. Er wordt meer diepgang gevraagd in vaardigheden en er komt extra focus op het toepassen van de geleerde lesstof. De toetsen bereiden leerlingen bovendien al deels voor op de overgang naar het voortgezet onderwijs en de eindtoets. De IEP-hoofd-toets in groep 8 richt zich vooral op:

Het doel is niet om kinderen te beoordelen, maar om inzicht te krijgen in hun ontwikkeling. De leerkrachten gebruiken de resultaten om hun onderwijs verder te verbeteren en om te kijken waar extra ondersteuning nodig is. Naast taal en rekenen zijn er ook IEP toetsen voor inzicht in sociaal-emotionele ontwikkeling, leeraanpak en creatief vermogen. Zo krijg je een compleet beeld van een leerling. Dit onderdeel noemt IEP: Hart en Handen.

IEP-toets taal in groep 8

In groep 8 worden de IEP-taaltoetsen afgenomen, deze zijn ontworpen om de taalontwikkeling van leerlingen te meten. Deze toetsen sluiten aan bij het Referentiekader Nederlandse taal, wat betekent dat de uitslag aangeeft welk referentieniveau een leerling heeft behaald: <1F, 1F of 2F. De volgende onderdelen komen aan bod:

  • Technisch lezen
    Dit gaat over het correct en vlot kunnen lezen van teksten, waarbij het gaat om goed en mooi lezen. In groep 8 zijn dit ook langere teksten.
  • Taalverzorging (Spelling & grammatica)
    Dit onderdeel test hoe goed leerlingen de juiste spelling van woorden beheersen, in groep 8 wordt ook grammatica getoetst.
  • Lezen
    Naast technisch lezen wordt er ook gekeken naar begrijpend lezen: het vermogen om een tekst goed te begrijpen en de juiste informatie eruit te halen. In groep 8 zijn de teksten moeilijker en vragen meer tekstbegrip.
  • Schrijven
    Steeds vaker wordt dit geïntegreerd met begrijpend lezen, zoals het herschrijven of samenvatten van teksten.
  • Woordenschat
    Dit onderdeel meet de uitbreiding van de woordenschat van leerlingen, wat essentieel is voor zowel lezen als schrijven. In groep 8 komen weer moeilijkere woorden aan bod bij de toets.

IEP-toets rekenen in groep 8

In groep 8 worden de rekentoetsen afgenomen die aansluiten bij het Referentiekader rekenen. Deze toetsen geven inzicht in het behaalde referentieniveau van jouw kind, wat helpt te bepalen welke ‘rekenskills’ hij of zij heeft ontwikkeld.

Wat meet de IEP rekentoets?

In de rekentoetsen maken leerlingen zowel contextvragen als kale sommen. Contextvragen ook wel verhaaltjessommen genoemd testen hoe goed leerlingen rekenen kunnen toepassen in alledaagse situaties, terwijl kale sommen puur de rekenvaardigheid meten zonder extra context. Samen geven deze verschillende soorten vragen een volledig beeld van de rekenvaardigheid van je kind. De toetsen bevatten de volgende onderdelen:

  • Getallen
    Dit onderdeel test het begrip en het gebruik van getallen, zoals optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen en het werken met grotere getallen. In groep 8 komen hier ook meer deelsommen, breuken en kommagetallen bij.
  • Meten en Meetkunde
    Hier wordt gekeken naar de kennis van afmetingen, zoals lengtes, oppervlakten, volumes en het gebruik van meetinstrumenten.
  • Verbanden leggen
    Het combineren van meerdere rekenonderdelen in één vraag (bijvoorbeeld een meetprobleem oplossen met breuken).
  • Verhoudingen
    Verhoudingen zoals breuken, procenten en verhoudingstabellen. In groep 8 komt dit in samengestelde vragen aan bod (dus meerdere rekenstappen toepassen om tot het antwoord te komen).

De uitslag van de IEP toetsen in groep 8

De uitslag van de toets geeft aan op welk niveau je kind bepaalde vaardigheden beheerst. Dit wordt vaak weergegeven met een schaal die laat zien of je kind zich ontwikkelt volgens de verwachting. Het is belangrijk om te onthouden dat ook een IEP toets slechts een momentopname is. Kinderen groeien allemaal op hun eigen tempo.

In groep 8 neemt de leerkracht de uitslag mee als onderdeel van het opstellen van het schooladvies. Ook wordt er vaak in groep 8 gekeken naar de uitslagen van de toetsen in groep 7. Hangt hier dan alles van af? Nee, zeker niet! Er spelen veel meer factoren mee bij het opstellen van een advies. Lees hier meer over in mijn blog over het pre-advies in groep 7.

Bij IEP worden kinderen niet met elkaar vergeleken. IEP beweert ontwikkelgericht te volgen en niet prestatiegericht. Dat wil zeggen dat er dus gekeken wordt naar de groei die een kind doormaakt. Een lage score kan namelijk als je de toets analyseert soms best een hele grote persoonlijke groei van een kind zijn geweest.

Referentieniveaus in groep 8

Referentieniveaus geven aan welk niveau een leerling heeft bereikt in taal en rekenen. Ze helpen scholen te bepalen of een leerling klaar is voor het voortgezet onderwijs en waar extra ondersteuning nodig is. De belangrijkste niveaus zijn:

  • 1F: Het fundamentele niveau dat vrijwel alle leerlingen minimaal moeten beheersen aan het einde van de basisschool. Dit niveau bereidt leerlingen voor op uitstroom naar vmbo-basis/kader.
  • 1S: Een hoger niveau dat vaak als streefniveau wordt gezien en waar een leerling naartoe kan werken.
  • 1S/2F: Verhoogde streefniveaus voor leerlingen in taal of rekenen. Dit niveau bereidt leerlingen voor op vmbo-tl, havo en vwo.

Vanaf groep 6 worden referentieniveaus gemeten bij de IEP-toetsen. In groep 3 begint men al met het werken naar het 1F-niveau, en bijna alle leerlingen behalen dit niveau aan het einde van de basisschoolperiode.

IEP hart en handen

Naast hoofd (taal en rekenen), biedt het IEP LVS inzicht in de sociaal-emotionele ontwikkeling, de leeraanpak en het creatief vermogen van kinderen – ook in groep 8:

  • Sociaal-emotionele ontwikkeling: Het IEP LVS toont hoe je kind zich sociaal en emotioneel ontwikkelt. Het geeft inzicht in het zelfbeeld van de leerling, hoe hij of zij omgaat met sociale situaties en gevoelens, en het vermogen om zich in anderen in te leven.
  • Leeraanpak: Dit onderdeel meet hoe goed je kind het leren plant en organiseert, en in hoeverre hij of zij doorzet en gemotiveerd is. Leerlingen beantwoorden vragen over hoe ze werken tijdens de les en omgaan met opdrachten.
  • Creatief vermogen: Het creatief vermogen wordt gemeten met een test die door TNO is ontwikkeld. Leerlingen geven aan hoe eigenschappen als nieuwsgierigheid, vindingrijkheid en samenwerking bij hen passen. Ook de schoolcontext, zoals ruimte voor creativiteit, wordt meegenomen.

Deze profielen geven niet alleen een goed overzicht van de sterke persoonlijkheidskenmerken van je kind, maar bieden ook praktische handvatten voor verdere groei. Als leerkracht en gedragsspecialist ben ik blij dat er bij IEP ook aandacht is voor deze aspecten. Het betrekken van kinderen bij dit proces, door hen zelf te laten reflecteren op hun profiel, geeft hen bovendien een gevoel van eigenaarschap over hun eigen ontwikkeling. Dit maakt het leerproces maar ook het gesprek over ‘gedrag’ persoonlijker en gerichter.

Spanning voor de IEP toets?

Soms maken ouders en kinderen zich zorgen over toetsen, met name met het zicht op het voortgezet onderwijs en het ‘schooladvies’ in groep 8 ligt er sneller een gevoel van druk op de toetsen in groep 8. Dat is begrijpelijk, maar niet nodig. Toetsen zijn er om te leren en te groeien. Blijf in gesprek met je kind en laat merken dat je trots bent op inzet, niet alleen op cijfers.

Wil je je kind helpen? Zorg dan vooral voor ontspanning:

  • Blijf positief: Moedig je kind aan zonder druk te leggen op de resultaten. Zeg dus niet dat de toetsen in groep 8 allesbepalend zijn voor het advies, maar focus op dat het de groei laat zien in wat je kind ieder jaar meer geleerd heeft. Maar ook inzicht geeft in welke onderdelen wellicht nog wat oefening nodig hebben.
  • Zorg voor rust: Een goede nachtrust, maar ook op tijd opstaan (en de dag zonder ochtend-spits-stress beginnen) en een ontspannen sfeer thuis helpen enorm.
  • Maak leren leuk: Speelse taal- en rekenspelletjes kunnen helpen om vaardigheden te oefenen zonder dat het voelt als ‘moeten’.

Is oefenen voor de toets nodig?

Oefenen voor de toets is in principe niet nodig, omdat de toets bedoeld is om objectief te meten wat je kind kan. De IEP-toetsresultaten in groep 7 en 8 zijn bedoeld als tussentijdse peiling van de ontwikkeling. De uitslagen laten zien op welk referentieniveau je kind functioneert. Wel kan het helpen om vertrouwd te raken met de vraagstelling, omdat LVS-toetsen anders geformuleerd zijn dan methodetoetsen.

Kennismaken met de toets-vraagstelling met Squla

In de les of thuis oefenen met de belangrijkste lesstof van dat leerjaar, kan wel zinvol zijn. Daarnaast kan je kind met het vak “toetsen oefenen” alvast kennis maken met de vraagstelling van IEP. De quizzen bieden extra oefening of dagen juist uit en zorgen voor meer inzicht. 

Ruimte voor ieders tempo: omgaan met verschillen in groep 8

Wat ik als leerkracht regelmatig merkte, is dat sommige leerlingen in groep 8: met name degenen die richting een praktische leerroute zoals VMBO-BB vaker tegen de grenzen van hun leervermogen aanlopen. Dit is absoluut geen tekortkoming, maar een signaal dat de aangeboden lesstof soms minder goed aansluit bij hun praktische manier van leren. Dat kan bij kinderen zorgen voor onzekerheid, zeker in een klas waar de verschillen in tempo en niveau zichtbaarder worden én kinderen in de pre-puberfase komen (hallo onzekerheid!). Juist daarom is het belangrijk om de unieke talenten van een kind te blijven benadrukken als leerkracht en als ouder.

De IEP Eindtoets en het schooladvies

In groep 8 maken leerlingen een eindtoets. Steeds meer scholen kiezen hierbij voor de IEP Eindtoets. Deze wordt afgenomen nádat het schooladvies al is gegeven. Dat is een bewuste keuze: het advies van de school, gebaseerd op het beeld van de leerling over meerdere jaren, staat centraal. De IEP Eindtoets bevestigt of het advies passend is of dat er aanleiding is om het naar boven te heroverwegen.

De toetsresultaten kunnen namelijk een signaal zijn: als een leerling hoger scoort dan verwacht, kan de school, in overleg met ouders het schooladvies nog naar boven toe aanpassen. Andersom mag dat niet: een lagere toetsuitslag heeft géén negatieve invloed op het al gegeven advies. Dat haalt gelukkig al wat meer ‘druk’ van de eindtoets af.

Overstap naar het voortgezet onderwijs

De overgang naar het voortgezet onderwijs is een grote stap voor kinderen én ouders. Het schooladvies geeft richting aan die stap. De IEP Eindtoets biedt aanvullende informatie, maar uiteindelijk is het belangrijk dat een kind op een plek terechtkomt waar het zich prettig voelt en zich verder kan ontwikkelen op zijn of haar eigen manier.

IEP helpt hierbij door niet alleen cognitieve scores te tonen, maar ook inzicht te geven in persoonlijke leerkenmerken. Een leerling die misschien op 1F scoort, maar met een sterke motivatie en zelfstandigheid, kan zich goed ontwikkelen binnen het VMBO. Andersom kan een kind dat op 2F scoort, maar onzeker is of weinig zelfvertrouwen heeft, juist wel baat hebben bij extra ondersteuning in het begin van de brugklas. Deze informatie wordt vaak ook meegenomen in de overdracht van de leerkracht van groep 8 naar het voortgezet onderwijs.

Blijf als ouder vooral ondersteunen zonder te sturen op prestaties. Want of je kind nu uitblinkt in taal, rekenen of creativiteit: het is de persoonlijke groei die telt!

Deze blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel – Juf Shelby | Bachelor of Education PABO | Master SEN (MSEN) | Intern begeleider en gedragsspecialist in het basisonderwijs.

Geraadpleegde bronnen:

Bureau ICE. (z.d.). IEP Hart en Handen: Sociaal-emotionele ontwikkeling en leeraanpak in beeld. Geraadpleegd op 10 april 2025, van https://www.toets.nl/iep-hartenhanden/
Bureau ICE. (z.d.). Webinar: Het IEP LVS in 30 minuten [Webinar]. Geraadpleegd op 10 april 2025, van https://www.toets.nl/iep-lvs/
Ouderavond IEP toetsen (ouderbijeenkomst basisschool, bijgewoond oktober 2024)
SLO. (2010). Referentiekader taal en rekenen: Referentieniveaus voor taal en rekenen. Stichting Leerplanontwikkeling. https://www.slo.nl/publish/pages/5901/referentiekader_taal_en_rekenen_referentieniveaus.pdf

IEP toetsen in groep 7: schooljaar 2024/2025

Juf Shelby

Vanaf groep 3 volgen basisscholen de ontwikkeling van kinderen met behulp van een leerlingvolgsysteem (LVS). Steeds meer scholen kiezen daarbij voor het IEP LVS: een toetsinstrument dat niet alleen kijkt naar taal en rekenen, maar óók aandacht heeft voor sociaal-emotionele groei en leeraanpak. In deze blog neem ik je mee in wat de IEP toetsen in groep 7 precies inhouden. Wat wordt er getoetst? Wat zegt de uitslag? En hoe kun je je kind goed begeleiden zonder onnodige druk?

Wat is de IEP-toets?

IEP staat voor Inzicht Eigen Profiel. Het is een leerlingvolgsysteem (LVS) dat de cognitieve én persoonlijke ontwikkeling van je kind in kaart brengt. De IEP-toets meet hoe goed een leerling bepaalde vaardigheden beheerst, zoals taal en rekenen. Maar IEP kijkt niet alleen naar ‘hoofd’, maar ook naar ‘hart en handen’. Het IEP LVS sluit aan op de leerdoelen van het SLO.

Het IEP Leerlingvolgsysteem legt de focus op groei, niet op prestatie. Ieder kind ontwikkelt zich in zijn eigen tempo. Daarom vergelijken we kinderen niet met elkaar. (IEP, 2025)

Wat wordt er getoetst bij de IEP toetsen in groep 7?

In groep 7 zijn de toetsen inhoudelijk uitgebreider dan in groep 6. Er wordt meer diepgang gevraagd in vaardigheden en er komt extra focus op het toepassen van de geleerde lesstof. De toetsen bereiden leerlingen bovendien al deels voor op de overgang naar groep 8 en de eindtoets. De IEP-hoofd-toets in groep 7 richt zich vooral op:

Het doel is niet om kinderen te beoordelen, maar om inzicht te krijgen in hun ontwikkeling. De leerkrachten gebruiken de resultaten om hun onderwijs verder te verbeteren en om te kijken waar extra ondersteuning nodig is. Naast taal en rekenen zijn er ook IEP toetsen voor inzicht in sociaal-emotionele ontwikkeling, leeraanpak en creatief vermogen. Zo krijg je een compleet beeld van een leerling. Dit onderdeel noemt IEP: Hart en Handen.

IEP-toets taal in groep 7

In groep 7 worden de IEP-taaltoetsen afgenomen, deze zijn ontworpen om de taalontwikkeling van leerlingen te meten. Deze toetsen sluiten aan bij het Referentiekader Nederlandse taal, wat betekent dat de uitslag aangeeft welk referentieniveau een leerling heeft behaald: <1F, 1F of 2F. De volgende onderdelen komen aan bod:

  • Technisch lezen
    Dit gaat over het correct en vlot kunnen lezen van teksten, waarbij het gaat om goed en mooi lezen. In groep 7 zijn dit ook langere teksten.
  • Taalverzorging (Spelling & grammatica)
    Dit onderdeel test hoe goed leerlingen de juiste spelling van woorden beheersen, in groep 7 wordt ook grammatica getoetst.
  • Lezen
    Naast technisch lezen wordt er ook gekeken naar begrijpend lezen: het vermogen om een tekst goed te begrijpen en de juiste informatie eruit te halen. In groep 7 zijn de teksten moeilijker en vragen meer tekstbegrip.
  • Schrijven
    Steeds vaker wordt dit geïntegreerd met begrijpend lezen, zoals het herschrijven of samenvatten van teksten.
  • Woordenschat
    Dit onderdeel meet de uitbreiding van de woordenschat van leerlingen, wat essentieel is voor zowel lezen als schrijven. In groep 7 komen weer moeilijkere woorden aan bod bij de toets.

IEP-toets rekenen in groep 7

In groep 7 worden de rekentoetsen afgenomen die aansluiten bij het Referentiekader rekenen. Deze toetsen geven inzicht in het behaalde referentieniveau van jouw kind, wat helpt te bepalen welke ‘rekenskills’ hij of zij heeft ontwikkeld.

Wat meet de IEP rekentoets?

In de rekentoetsen maken leerlingen zowel contextvragen als kale sommen. Contextvragen ook wel verhaaltjessommen genoemd testen hoe goed leerlingen rekenen kunnen toepassen in alledaagse situaties, terwijl kale sommen puur de rekenvaardigheid meten zonder extra context. Samen geven deze verschillende soorten vragen een volledig beeld van de rekenvaardigheid van je kind. De toetsen bevatten de volgende onderdelen:

  • Getallen
    Dit onderdeel test het begrip en het gebruik van getallen, zoals optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen en het werken met grotere getallen. In groep 7 komen hier ook meer deelsommen, breuken en kommagetallen bij.
  • Meten en Meetkunde
    Hier wordt gekeken naar de kennis van afmetingen, zoals lengtes, oppervlakten, volumes en het gebruik van meetinstrumenten.
  • Verbanden leggen
    Het combineren van meerdere rekenonderdelen in één vraag (bijvoorbeeld een meetprobleem oplossen met breuken).
  • Verhoudingen
    Verhoudingen zoals breuken, procenten en verhoudingstabellen. In groep 7 komt dit in samengestelde vragen aan bod (dus meerdere rekenstappen toepassen om tot het antwoord te komen).

De uitslag van de IEP toetsen in groep 7

De uitslag van de toets geeft aan op welk niveau je kind bepaalde vaardigheden beheerst. Dit wordt vaak weergegeven met een schaal die laat zien of je kind zich ontwikkelt volgens de verwachting. Het is belangrijk om te onthouden dat ook een IEP toets slechts een momentopname is. Kinderen groeien allemaal op hun eigen tempo.

In groep 7 neemt de leerkracht de uitslag vaak mee als onderdeel van het opstellen van het pre-advies. Ook wordt er vaak in groep 8 gekeken naar de uitslagen van de toetsen in groep 7. Hangt hier dan alles van af? Nee, zeker niet! Er spelen veel meer factoren mee bij het opstellen van een advies. Lees hier meer over in mijn blog over het pre-advies in groep 7.

Bij IEP worden kinderen niet met elkaar vergeleken. IEP beweert ontwikkelgericht te volgen en niet prestatiegericht. Dat wil zeggen dat er dus gekeken wordt naar de groei die een kind doormaakt. Een lage score kan namelijk als je de toets analyseert soms best een hele grote persoonlijke groei van een kind zijn geweest.

Referentieniveaus in groep 7

Referentieniveaus geven aan welk niveau een leerling heeft bereikt in taal en rekenen. Ze helpen scholen te bepalen of een leerling klaar is voor het voortgezet onderwijs en waar extra ondersteuning nodig is. De belangrijkste niveaus zijn:

  • 1F: Het fundamentele niveau dat vrijwel alle leerlingen minimaal moeten beheersen aan het einde van de basisschool. Dit niveau bereidt leerlingen voor op uitstroom naar vmbo-basis/kader.
  • 1S: Een hoger niveau dat vaak als streefniveau wordt gezien en waar een leerling naartoe kan werken.
  • 1S/2F: Verhoogde streefniveaus voor leerlingen in taal of rekenen. Dit niveau bereidt leerlingen voor op vmbo-tl, havo en vwo.

Vanaf groep 6 worden referentieniveaus gemeten bij de IEP-toetsen. In groep 3 begint men al met het werken naar het 1F-niveau, en bijna alle leerlingen behalen dit niveau aan het einde van de basisschoolperiode.

IEP hart en handen

Naast hoofd (taal en rekenen), biedt het IEP LVS inzicht in de sociaal-emotionele ontwikkeling, de leeraanpak en het creatief vermogen van kinderen – ook in groep 7:

  • Sociaal-emotionele ontwikkeling: Het IEP LVS toont hoe je kind zich sociaal en emotioneel ontwikkelt. Het geeft inzicht in het zelfbeeld van de leerling, hoe hij of zij omgaat met sociale situaties en gevoelens, en het vermogen om zich in anderen in te leven.
  • Leeraanpak: Dit onderdeel meet hoe goed je kind het leren plant en organiseert, en in hoeverre hij of zij doorzet en gemotiveerd is. Leerlingen beantwoorden vragen over hoe ze werken tijdens de les en omgaan met opdrachten.
  • Creatief vermogen: Het creatief vermogen wordt gemeten met een test die door TNO is ontwikkeld. Leerlingen geven aan hoe eigenschappen als nieuwsgierigheid, vindingrijkheid en samenwerking bij hen passen. Ook de schoolcontext, zoals ruimte voor creativiteit, wordt meegenomen.

Deze profielen geven niet alleen een goed overzicht van de sterke persoonlijkheidskenmerken van je kind, maar bieden ook praktische handvatten voor verdere groei. Als leerkracht en gedragsspecialist ben ik blij dat er bij IEP ook aandacht is voor deze aspecten. Het betrekken van kinderen bij dit proces, door hen zelf te laten reflecteren op hun profiel, geeft hen bovendien een gevoel van eigenaarschap over hun eigen ontwikkeling. Dit maakt het leerproces maar ook het gesprek over ‘gedrag’ persoonlijker en gerichter.

Spanning voor de IEP toets?

Soms maken ouders en kinderen zich zorgen over toetsen, met name met het zicht op het voortgezet onderwijs en het ‘schooladvies’ in groep 8 ligt er sneller een gevoel van druk op de toetsen in groep 7. Dat is begrijpelijk, maar niet nodig. Toetsen zijn er om te leren en te groeien. Blijf in gesprek met je kind en laat merken dat je trots bent op inzet, niet alleen op cijfers.

Wil je je kind helpen? Zorg dan vooral voor ontspanning:

  • Blijf positief: Moedig je kind aan zonder druk te leggen op de resultaten. Zeg dus niet dat de toetsen in groep 7 bepalend zijn voor het advies, maar focus op dat het de groei laat zien in wat je kind ieder jaar meer geleerd heeft. Maar ook inzicht geeft in welke onderdelen wellicht nog wat oefening nodig hebben.
  • Zorg voor rust: Een goede nachtrust, maar ook op tijd opstaan (en de dag zonder ochtend-spits-stress beginnen) en een ontspannen sfeer thuis helpen enorm.
  • Maak leren leuk: Speelse taal- en rekenspelletjes kunnen helpen om vaardigheden te oefenen zonder dat het voelt als ‘moeten’.

Is oefenen voor de toets nodig?

Oefenen voor de toets is in principe niet nodig, omdat de toets bedoeld is om objectief te meten wat je kind kan. De IEP-toetsresultaten in groep 7 zijn bedoeld als tussentijdse peiling van de ontwikkeling. De uitslagen laten zien op welk referentieniveau je kind functioneert. Wel kan het helpen om vertrouwd te raken met de vraagstelling, omdat LVS-toetsen anders geformuleerd zijn dan methodetoetsen.

Kennismaken met de toets-vraagstelling met Squla

In de les of thuis oefenen met de belangrijkste lesstof van dat leerjaar, kan wel zinvol zijn. Daarnaast kan je kind met het vak “toetsen oefenen” alvast kennis maken met de vraagstelling van IEP. De quizzen bieden extra oefening of dagen juist uit en zorgen voor meer inzicht. 

Ruimte voor ieders tempo: omgaan met verschillen in groep 7

De overgang van groep 6 naar groep 7 is een belangrijke fase in de ontwikkeling van je kind. In deze groep wordt de lesstof merkbaar moeilijker: nieuwe onderwerpen volgen elkaar snel op en er wordt steeds meer zelfstandigheid gevraagd. De analyse van de toets kan duidelijk maken welke onderdelen je kind eventueel extra ondersteuning nodig heeft.

Wat ik als leerkracht regelmatig merkte, is dat sommige leerlingen: met name degenen die richting een praktische leerroute zoals VMBO-BB vaker tegen de grenzen van hun leervermogen aanlopen. Dit is absoluut geen tekortkoming, maar een signaal dat de aangeboden lesstof soms minder goed aansluit bij hun praktische manier van leren. Dat kan bij kinderen zorgen voor onzekerheid, zeker in een klas waar de verschillen in tempo en niveau zichtbaarder worden én kinderen in de pre-puberfase komen (hallo onzekerheid!). Juist daarom is het belangrijk om ontwikkeling breed te blijven bekijken en oog te houden voor de unieke talenten van ieder kind.

Elk kind heeft zijn eigen tempo en talenten. De IEP-toets helpt scholen en ouders om inzicht te krijgen in de ontwikkeling van een kind, zodat ze passende hulp kunnen bieden. Het allerbelangrijkste is dat je kind zich veilig en gemotiveerd voelt om te leren.

Blijf als ouder vooral ondersteunen zonder te sturen op prestaties. Want of je kind nu uitblinkt in taal, rekenen of creativiteit: het is de persoonlijke groei die telt!

Deze blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel – Juf Shelby | Bachelor of Education PABO | Master SEN (MSEN) | Intern begeleider en gedragsspecialist in het basisonderwijs.

Geraadpleegde bronnen:

Bureau ICE. (z.d.). IEP Hart en Handen: Sociaal-emotionele ontwikkeling en leeraanpak in beeld. Geraadpleegd op 10 april 2025, van https://www.toets.nl/iep-hartenhanden/
Bureau ICE. (z.d.). Webinar: Het IEP LVS in 30 minuten [Webinar]. Geraadpleegd op 10 april 2025, van https://www.toets.nl/iep-lvs/
Ouderavond IEP toetsen (ouderbijeenkomst basisschool, bijgewoond oktober 2024)
SLO. (2010). Referentiekader taal en rekenen: Referentieniveaus voor taal en rekenen. Stichting Leerplanontwikkeling. https://www.slo.nl/publish/pages/5901/referentiekader_taal_en_rekenen_referentieniveaus.pdf

IEP toetsen in groep 6: schooljaar 2024/2025

Juf Shelby

Scholen dienen jaarlijks de ontwikkeling van kinderen te volgen en kiezen daar zelf een leerlingvolgsysteem (LVS) voor. IEP is een LVS dat steeds populairder wordt. In deze blog leg ik je alles uit over de IEP toetsen in groep 6. Wat houdt de toets in? Wat wordt er precies getoetst in groep 6? En wat zegt de uitslag van de toets? En natuurlijk het allerbelangrijkste: toetsen zijn er om de ontwikkeling van je kind te volgen, niet om druk op hen te leggen!

Wat is de IEP-toets?

IEP staat voor ‘Inzicht Eigen Profiel’ en is een toets die scholen gebruiken om de ontwikkeling van kinderen te volgen. De IEP-toets meet hoe goed een leerling bepaalde vaardigheden beheerst, zoals taal en rekenen. Maar IEP kijkt niet alleen naar ‘hoofd‘, maar ook naar ‘hart en handen‘. Ze werken vanuit de SLO doelen.

Het IEP Leerlingvolgsysteem legt de focus op groei, niet op prestatie. Ieder kind ontwikkelt zich in zijn eigen tempo. Daarom vergelijken we kinderen niet met elkaar. (IEP, 2025)

Wat wordt er getoetst bij de IEP toetsen in groep 6?

De IEP-hoofd-toets in groep 6 richt zich vooral op:

Het doel is niet om kinderen te beoordelen, maar om inzicht te krijgen in hun ontwikkeling. De leerkrachten gebruiken de resultaten om hun onderwijs verder te verbeteren en om te kijken waar extra ondersteuning nodig is. Naast taal en rekenen zijn er ook IEP toetsen voor inzicht in sociaal-emotionele ontwikkeling, leeraanpak en creatief vermogen. Zo krijg je een compleet beeld van een leerling. Dit onderdeel noemt IEP Hart en Handen: 

IEP toets Taal groep 6

In groep 6 worden de IEP-taaltoetsen afgenomen, deze zijn ontworpen om de taalontwikkeling van leerlingen te meten. Deze toetsen sluiten aan bij het Referentiekader Nederlandse taal, wat betekent dat de uitslag aangeeft welk referentieniveau een leerling heeft behaald: <1F, 1F of 2F. De volgende onderdelen komen aan bod:

  • Technisch lezen
    Dit gaat over het correct en vlot kunnen lezen van teksten, waarbij het gaat om goed en mooi lezen.
  • Taalverzorging (Spelling)
    Dit onderdeel test hoe goed leerlingen de juiste spelling van woorden beheersen.
  • Lezen
    Naast technisch lezen wordt er ook gekeken naar begrijpend lezen: het vermogen om een tekst goed te begrijpen en de juiste informatie eruit te halen.
  • Schrijven
  • Woordenschat
    Dit onderdeel meet de uitbreiding van de woordenschat van leerlingen, wat essentieel is voor zowel lezen als schrijven.

IEP toets rekenen groep 6

In groep 6 worden de rekentoetsen afgenomen die aansluiten bij het Referentiekader rekenen. Deze toetsen geven inzicht in het behaalde referentieniveau van jouw kind, wat helpt te bepalen welke ‘rekenskills’ hij of zij heeft ontwikkeld.

Wat meet de IEP rekentoets?

In de rekentoetsen maken leerlingen zowel contextvragen als kale sommen. Contextvragen ook wel verhaaltjessommen genoemd testen hoe goed leerlingen rekenen kunnen toepassen in alledaagse situaties, terwijl kale sommen puur de rekenvaardigheid meten zonder extra context. Samen geven deze verschillende soorten vragen een volledig beeld van de rekenvaardigheid van je kind. De toetsen bevatten de volgende onderdelen:

  • Getallen
    Dit onderdeel test het begrip en het gebruik van getallen, zoals optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen, en het werken met grotere getallen.
  • Meten en Meetkunde
    Hier wordt gekeken naar de kennis van afmetingen, zoals lengtes, oppervlakten, volumes en het gebruik van meetinstrumenten.
  • Verbanden
    Het combineren van meerdere tussenstappen om iets uit te rekenen in één vraag.
  • Verhoudingen
    Verhoudingen zoals breuken, procenten en verhoudingstabellen.

De uitslag van de IEP toetsen

De uitslag van de toets geeft aan op welk niveau je kind bepaalde vaardigheden beheerst. Dit wordt vaak weergegeven met een schaal die laat zien of je kind zich ontwikkelt volgens de verwachtingen. Het is belangrijk om te onthouden dat ook een IEP toets slechts een momentopname is. Kinderen groeien allemaal op hun eigen tempo.

Bij IEP worden kinderen niet met elkaar vergeleken. IEP beweert ontwikkelgericht te volgen en niet prestatiegericht. Dat wil zeggen dat er dus gekeken wordt naar de groei die een kind doormaakt. Een lage score kan namelijk als je de toets analyseert soms best een hele grote persoonlijke groei van een kind zijn geweest.

Referentieniveaus vanaf groep 6

Referentieniveaus geven aan welk niveau een leerling heeft bereikt in taal en rekenen. Ze helpen scholen te bepalen of een leerling klaar is voor het voortgezet onderwijs en waar extra ondersteuning nodig is. De belangrijkste niveaus zijn:

  • 1F: Het fundamentele niveau dat vrijwel alle leerlingen minimaal moeten beheersen aan het einde van de basisschool. Dit niveau bereidt leerlingen voor op uitstroom naar vmbo-basis/kader.
  • 1S: Een hoger niveau dat vaak als streefniveau wordt gezien en waar een leerling naartoe kan werken.
  • 1S/2F: Verhoogde streefniveaus voor leerlingen in taal of rekenen. Dit niveau bereidt leerlingen voor op vmbo-tl, havo en vwo.

Vanaf groep 6 worden referentieniveaus gemeten bij de IEP-toetsen. In groep 3 begint men al met het werken naar het 1F-niveau, en bijna alle leerlingen behalen dit niveau aan het einde van de basisschoolperiode.

IEP hart en handen

Het IEP Leerling Volgsysteem (LVS) biedt naast de hoofdtoetsen ook aanvullende hulpmiddelen die inzicht geven in de sociaal-emotionele ontwikkeling, leeraanpak en creatief vermogen van je kind.

  • Sociaal-emotionele ontwikkeling: Het IEP LVS toont hoe je kind zich sociaal en emotioneel ontwikkelt. Het geeft inzicht in het zelfbeeld van de leerling, hoe hij of zij omgaat met sociale situaties en gevoelens, en het vermogen om zich in anderen in te leven.
  • Leeraanpak: Dit onderdeel meet hoe goed je kind het leren plant en organiseert, en in hoeverre hij of zij doorzet en gemotiveerd is. Leerlingen beantwoorden vragen over hoe ze werken tijdens de les en omgaan met opdrachten.
  • Creatief vermogen: Het creatief vermogen wordt gemeten met een test die door TNO is ontwikkeld. Leerlingen geven aan hoe eigenschappen als nieuwsgierigheid, vindingrijkheid en samenwerking bij hen passen. Ook de schoolcontext, zoals ruimte voor creativiteit, wordt meegenomen.

Deze profielen geven niet alleen een goed overzicht van de sterke persoonlijkheidskenmerken van je kind, maar bieden ook praktische handvatten voor verdere groei. Als leerkracht en gedragsspecialist ben ik blij dat er bij IEP ook aandacht is voor deze aspecten. Het betrekken van kinderen bij dit proces, door hen zelf te laten reflecteren op hun profiel, geeft hen bovendien een gevoel van eigenaarschap over hun eigen ontwikkeling. Dit maakt het leerproces maar ook het gesprek over ‘gedrag’ persoonlijker en gerichter.

Spanning voor de IEP toets?

Soms maken ouders en kinderen zich zorgen over toetsen. Dat is begrijpelijk, maar niet nodig. Toetsen zijn er om te leren en te groeien.

Wil je je kind helpen? Zorg dan vooral voor ontspanning:

  • Blijf positief: Moedig je kind aan zonder druk te leggen op de resultaten.
  • Zorg voor rust: Een goede nachtrust, maar ook op tijd opstaan (en de dag zonder ochtend-spits-stress beginnen) en een ontspannen sfeer thuis helpen enorm.
  • Maak leren leuk: Speelse taal- en rekenspelletjes kunnen helpen om vaardigheden te oefenen zonder dat het voelt als ‘moeten’.

Oefenen voor de toets is in principe niet nodig, omdat de toets bedoeld is om objectief te meten wat je kind kan. Wel kan het helpen om vertrouwd te raken met de vraagstelling, omdat LVS-toetsen anders geformuleerd zijn dan methodetoetsen. In de les of thuis oefenen met de belangrijkste lesstof van dat leerjaar, kan wel zinvol zijn. 

Ieder kind groeit op zijn eigen manier

Elk kind heeft zijn eigen tempo en talenten. De IEP-toets helpt scholen en ouders om inzicht te krijgen in de ontwikkeling van een kind, zodat ze passende begeleiding kunnen bieden. Het allerbelangrijkste is dat je kind zich veilig en gemotiveerd voelt om te leren.

Dus, als de IEP-toets eraan komt: adem in, adem uit… en weet dat jouw kind op zijn eigen manier groeit en leert. En dat is precies zoals het zou moeten zijn!

Deze blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel – Juf Shelby | Bachelor of Education PABO | Master SEN (MSEN) | Intern begeleider en gedragsspecialist in het basisonderwijs.

Geraadpleegde bronnen:

Bureau ICE. (z.d.). IEP Hart en Handen: Sociaal-emotionele ontwikkeling en leeraanpak in beeld. Geraadpleegd op 10 april 2025, van https://www.toets.nl/iep-hartenhanden/
Bureau ICE. (z.d.). Webinar: Het IEP LVS in 30 minuten [Webinar]. Geraadpleegd op 10 april 2025, van https://www.toets.nl/iep-lvs/
Ouderavond IEP toetsen (ouderbijeenkomst basisschool, bijgewoond oktober 2024)
SLO. (2010). Referentiekader taal en rekenen: Referentieniveaus voor taal en rekenen. Stichting Leerplanontwikkeling. https://www.slo.nl/publish/pages/5901/referentiekader_taal_en_rekenen_referentieniveaus.pdf

Het voorlopige (pre)advies in groep 7

Juf Shelby

Het voorlopige advies of ook wel pre-advies genoemd in groep 7 is een belangrijk moment in de schoolcarrière van je kind. Dit advies geeft een eerste inschatting van het niveau van voortgezet onderwijs dat bij je kind zou passen. Maar hoe komt dit pre-advies tot stand? Wat kun je verwachten? En wat als je het er niet mee eens bent? In deze blog leg ik je alles uit.

Wat is het pre-advies?

Het pre-advies is een voorlopige inschatting die de leerkracht in groep 7 (of soms begin groep 8) geeft over welk type voortgezet onderwijs het beste aansluit bij de capaciteiten en ontwikkeling van je kind. Het wordt soms ook wel het ‘voorlopig advies‘ genoemd. Dit advies is nog niet definitief, maar geeft een eerste richting aan. In groep 8 wordt het definitieve schooladvies pas vastgesteld. Vaak stelt de leerkracht het voorlopig advies niet alleen op, meestal gebeurd dit samen met de Intern begeleider of bouwcoördinator.

Mijn ervaring als Intern Begeleider is dat in groep 7 het pre-advies vaak als eerste richting gegeven wordt en dat dit voorlopige advies regelmatig in groep 8 naar boven bijgesteld wordt omdat kinderen nog veel ontwikkelen en soms enorme sprongen maken in het laatste schooljaar.

Hoe wordt het pre-advies bepaald?

Leerkrachten baseren het pre-advies op verschillende factoren:

  • LVS toetsen: De resultaten van de toetsen uit de afgelopen jaren worden meegenomen. Het gaat niet alleen om de meest recente toets, maar om de groei die je kind heeft laten zien.
  • Dagelijkse schoolprestaties: Hoe presteert je kind in de klas? Hoe gaat het met rekenen, taal, spelling en begrijpend lezen? En hoe worden de methode-toetsen gemaakt?
  • Zelfstandigheid en concentratie: Kan je kind zelfstandig werken? Zet het door bij moeilijke opdrachten? Hoe is de concentratie?
  • Persoonlijke ontwikkeling: Sociale vaardigheden, zelfvertrouwen en emotionele ontwikkeling spelen ook een rol.
  • Werkhouding en huiswerk: Hoe gaat je kind om met huiswerk? Is dit netjes op tijd af en ingeleverd?
  • Taakaanpak: Hoe is de werkinstelling van je kind? Welke vakken ziet de leerkracht je kind echt opbloeien, is jouw kind een ‘doener’ die geniet van praktische opdrachten of bijt je kind zich vast in theoretische weetjes en feiten?

Wat als het pre-advies tegenvalt?

Het kan gebeuren dat je als ouder een hoger advies had verwacht. Dit kan teleurstellend zijn, maar het is goed om te beseffen dat het pre-advies slechts een voorlopige inschatting is. Sommige leerkrachten zijn ook nog ‘voorzichtig’ in het te hoog inschatten in groep 7.

Dit kun je doen als je het er niet mee eens bent:

  1. Ga in gesprek met de leerkracht: Vraag naar de onderbouwing van het advies. Welke factoren speelden een rol? Zijn er aandachtspunten waar je thuis aan kunt werken? Ziet de leerkracht mogelijkheden tot groei in groep 8?
  2. Bekijk de toetsresultaten samen: Soms helpt het om te zien welke groei je kind heeft doorgemaakt en waar nog ontwikkeling mogelijk is.
  3. Denk vooruit: Het advies is nog niet definitief. In groep 8 is er nog ruimte voor verbetering. Als je kind zich verder ontwikkelt, kan het definitieve advies vaak hoger uitvallen.

Wil je meer weten over de onderbouwing van het schooladvies of heb je vragen? Bespreek het met de leerkracht of de intern begeleider op school.

Hoe betrek je je kind bij het pre-advies?

Het is belangrijk dat je kind begrijpt wat het pre-advies betekent en dat het niet voelt als een vaststaand oordeel. Bespreek samen hoe het advies tot stand is gekomen en leg uit dat er nog ruimte is voor groei. Vraag je kind hoe het zich voelt over school en wat het zelf denkt over het advies. Dit helpt om eventuele zorgen of onzekerheden te bespreken. Betrek je kind ook bij het stellen van doelen: wat zou het willen verbeteren en hoe kan het daar samen met jou en de leerkracht aan werken? Zo krijgt je kind meer grip op zijn of haar eigen leerproces.

Wat als er niet uit komt wat er in zit?

Sommige kinderen kunnen meer dan ze laten zien, maar zijn onvoldoende gemotiveerd op school. Dit kan verschillende oorzaken hebben, zoals verveling, een gebrek aan uitdaging of weinig interesse in de lesstof. Als ouder kun je helpen door samen te ontdekken wat je kind nodig heeft om gemotiveerd te blijven of weer gemotiveerd te raken. Bespreek met de leerkracht hoe je kind zich in de klas laat zien en of er mogelijkheden zijn voor extra uitdaging, zoals verdiepende opdrachten of plusklasactiviteiten.

Daarnaast kan het helpen om samen middelbare scholen te bezoeken en te oriënteren op verschillende schooltypen. Soms werkt een nieuwe omgeving of een andere onderwijsvorm, zoals tweetalig onderwijs of een technasium, motiverend. Door samen te kijken naar de toekomst en je kind actief te betrekken bij de keuzes, kan de motivatie groeien.

Sommige kinderen komen later tot bloei

Sommige kinderen bloeien pas later op en ontwikkelen zich sterker in het voortgezet onderwijs. Op veel middelbare scholen is er de mogelijkheid om op te stromen naar een hoger niveau als blijkt dat een kind toch meer aankan. Dit is vaak een betere route dan een kind te hoog plaatsen en vervolgens te laten afstromen.

Afstromen kan het zelfvertrouwen van een kind flink aantasten. Een kind kan het gevoel krijgen dat het gefaald heeft, terwijl het simpelweg op een te hoog niveau is gestart. Dit kan leiden tot minder motivatie en een negatief zelfbeeld. Daarnaast kan afstromen betekenen dat een kind opnieuw moet wennen aan een nieuwe klas en nieuwe docenten, wat sociale onzekerheid met zich mee kan brengen. Een sterke basis en een positieve leerervaring zijn uiteindelijk belangrijker dan meteen op het hoogste niveau beginnen, zeker in de toch al zo lastige puberfase 😉

Oriënteren op het voortgezet onderwijs

Rondom het pre-advies in groep 7 is het een goed moment om je alvast te oriënteren op het voortgezet onderwijs. Middelbare scholen organiseren open dagen, proeflessen en informatiemomenten waar je ook al in groep 7 samen met je kind een kijkje kunt nemen. Dit helpt niet alleen bij het krijgen van een goed beeld van de verschillende schooltypen, maar kan ook motiverend werken voor je kind. Vooral als je kind op dit moment niet zo gemotiveerd is op de basisschool kan oriëntatie helpend zijn. Door scholen te bezoeken, krijgt je kind een beter idee van wat het kan verwachten en waar het zich prettig zou voelen.

Tot slot

Het pre-advies in groep 7 is een belangrijk moment, maar niet het eindstation. Zie het als een tussenstap en een kans om te kijken waar je kind nu staat. Blijf in gesprek met de school en moedig je kind aan om het beste uit zichzelf te halen.

Niet elk kind haalt een hoog schooladvies en dat is helemaal prima. Wat het belangrijkste is, is dat je kind terechtkomt op een plek waar het zich fijn voelt en waar het onderwijs past bij zijn of haar leerstijl en tempo en interesse. Een kind dat op het juiste niveau zit, heeft meer kans op succes, zelfvertrouwen en plezier in leren. Bovendien zijn er in het voortgezet onderwijs altijd mogelijkheden om door te groeien. Hoe het definitieve schooladvies er ook uitziet, het belangrijkste is dat je kind op een schooltype komt waar het zich prettig voelt en zich optimaal kan ontwikkelen!

Deze blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel – Juf Shelby | Bachelor of Education PABO | Master SEN (MSEN) intern begeleider en gedragsspecialist in het basisonderwijs.

Schermtijd, wat laat je je kind zien?

Juf Shelby

Schermtijd is voor veel ouders een uitdaging. Enerzijds biedt de online wereld kinderen veel leerzaams, anderzijds brengt het ook content met zich mee die je liever niet wilt dat ze zien. In deze blog deel ik hoe ik omga met schermtijd voor mijn kinderen en geef ik praktische inzichten om je bewust te maken van wat ze aan prikkels te verwerken krijgen.

Hoe ga je om met schermtijd?

Toen mijn kinderen nog geen vier waren, had ik als ouder volledige controle over wat ze keken en hoe lang. Nu ze ouder worden, maken ze zelf keuzes en klikken ze zelfstandig op video’s. Dit betekent dat ze soms beelden te zien krijgen die ik liever vermijd. Hoe houd je hier grip op?

  • Vaste schermmomenten: Bijvoorbeeld alleen tijdens het koken, zodat het afgebakend en kort blijft.
  • Geen schermen op de achtergrond: We kiezen bewust: óf spelen, óf een filmpje kijken, maar niet beide tegelijk.
  • Maximum schermtijd instellen: De tijd vliegt voorbij, vooral als je als ouder met iets anders bezig bent. Een automatische timer helpt hierbij.
  • Duidelijke regels: Geen schermen aan de eettafel. Eten is bij ons een sociaal moment, ook als we uit eten gaan. Daarom neem ik altijd offline entertainment mee, zoals magnetische spelletjes, tekentabletten, kleurtjes of stickers.
  • Let op schermafstand: Een scherm te dicht bij het gezicht kan vermoeide ogen en bijziendheid veroorzaken. Houd minimaal 30-40 cm afstand en laat je kind regelmatig wegkijken om de ogen te ontspannen.

Wat laat je je kind zien?

Youtube-kids: reclame vrij en op leeftijd… maar let op!

Wauw ik dacht het gevonden te hebben, Youtube Kids! Je kunt een profiel op leeftijd instellen en mijn kleuter zou alleen filmpjes krijgen voor 4-6 jarigen, zonder reclame. Perfect dacht ik! Maar toen ik meekeek, zag ik dat mijn kleuter Chinese kinderliedjes en Poolse family-vloggers te zien kreeg. Niet per se schadelijk, maar ook niet wat ik voor ogen had. Bovendien ben ik geen fan van family-vloggers waarin kinderen overladen worden met speelgoed en perfecte uitjes beleven (hallo ‘nep wereld’ waarin alles perfect lijkt).

Gelukkig kun je een YouTube Kids-account zo instellen dat je als ouder video’s of hele kanalen handmatig goedkeurt. Het kost even tijd om in te stellen, maar zo bepaal je zelf welke content je kind ziet. Bijvoorbeeld rondom thema’s als Sinterklaas zorg ik ervoor dat relevante video’s vaker getoond worden.

Schadelijke programma’s?

Ik ben er van overtuigt dat de dingen die we vaak zien uiteindelijk onze mentale waarheid worden, en met name opgroeiende kinderen hebben nog niet het besef om werkelijkheid van fantasie te onderscheiden. Vroeger bood de tv duidelijke kinderprogramma’s met een kijkwijzer, terwijl het huidige online aanbod eindeloos en zonder controle is. Bij ‘Tiktak’ hoefde je je geen zorgen te maken of het té overprikkelend was 😉

De online wereld is veel groter en met veel minder controle gemaakt. Ik ben bewust gaan zoeken naar de inhoud en boodschap achter kinderprogramma’s en kwam schokkende verhalen tegen. Sommige populaire kinderprogramma’s zijn zelfs ontworpen om kinderen aan het scherm te kluisteren. Zo las ik over Cocomelon, een serie die bewust extra prikkels zoals snelle overgangen, herhalende muziek en felle kleuren toevoegt om de aandacht van kinderen zo lang mogelijk vast te houden. Wat kan leiden tot een vorm van verslaving aan het scherm.

De makers testen dit door kinderen naar twee schermen tegelijk te laten bekijken:
1. Een aflevering van Cocomelon.
2. Een rustig fragment.

Als een kind wegkijkt naar het rustige fragment, voegen ze in de volgende scène nóg meer prikkels toe. Het resultaat?
– Kinderen kunnen niet meer wegkijken, zelfs als ze willen.
– Kinderen raken overprikkeld.
– Ze worden afhankelijk van steeds meer prikkels om zich prettig te voelen.

Geen wonder dat kinderen na schermtijd driftbuien hebben of overprikkeld raken! Sinds ik dit weet, let ik bewuster op de inhoud en het prikkelgehalte van video’s. En ik kies liever voor series met een positieve boodschap, zoals:

  • Bing: Papa Flop spreekt liefdevol en geduldig, en de serie behandelt herkenbare peuter- en kleutersituaties met sociale vaardigheden zoals ‘sorry zeggen’ en ‘omgaan met teleurstellingen’.
  • Bluey: Gaat over familie, vriendschap en verbeelding, en behandelt thema’s als empathie, doorzettingsvermogen en inclusiviteit.

Prikkelgevoeligheid van video’s

Daarnaast let ik ook op de vele effecten van een filmpje: licht, geluid, flitsen, snel wisselende beelden. Krijgt je kind er veel prikkels van te verwerken? Amerikaanse kinderontwikkelingsdeskundige Jerrica Sannes heeft veel geschreven over dit onderwerp. Volgens haar zijn veel filmpjes verslavend en slecht voor het brein van jonge kinderen. Volgens Sannes maakt het brein dopamine aan tijdens schermtijd. Hoe meer prikkels, hoe sterker het effect, waardoor kinderen steeds moeilijker rust vinden.

“Hoe meer ze naar zulke series kijken, hoe meer de hersenen verlangen naar dezelfde hoeveelheid intense prikkels. Creatief spelen zonder entertainment wordt daardoor onmogelijk”. (Jerrica Sannes)

Meekijken van peuter tot puber

Een mooie tip die ik kreeg bij een cursus van Bureau Halt over pubers en schermtijd: kijk als ouder al op jonge leeftijd bewust mee mét interesse! Door al vanaf jonge leeftijd mee te kijken en samen te praten over wat je kind leuk of spannend vindt, wordt het normaal om online content te bespreken. Dit helpt ook later bij pubers om het gesprek open te houden over wat ze online doen en zien. Vraag dus niet alleen ‘hoe was je dag?’ Maar ook: hoe was je dag ‘online’?

Scherminstelling in de avond (geel licht)

Blauw licht van schermen vermindert de aanmaak van Melatonine, waardoor kinderen moeilijker in slaap vallen. Natuurlijk kun je schermtijd voor het slapengaan beperken, maar soms is een filmpje in de avond gewoon even fijn. Wat helpt, is de scherminstellingen aanpassen, zodat het licht automatisch donkerder en geler wordt na een bepaalde tijd.

Educatieve schermtijd zonder zorgen

Wil je dat je kind online speelt en leert zonder reclame of ongewenste content? Squla biedt een veilige en educatieve omgeving waarin kinderen spelenderwijs hun vaardigheden ontwikkelen. Met interactieve oefeningen en leerzame spellen kunnen ze rekenen, taal en andere schoolvakken oefenen, terwijl jij als ouder met een gerust hart weet dat de content geschikt is. Een mooie manier om schermtijd op een verantwoorde manier in te zetten!

Tot slot, balans is the key!

Eerlijk is eerlijk, ook ik bingewatch weleens urenlang Netflix, terwijl ik weet dat een boswandeling beter voelt. Persoonlijk vind ik dit een van de grootste uitdagingen in het ouderschap, en mijn kinderen zijn nog jong. Ik merk nu al hoe verleidelijk schermen zijn, zowel voor hen als voor mij. Soms is een filmpje een uitkomst, en dat is helemaal prima. Uiteindelijk draait het om bewust kiezen en de juiste balans vinden.

Deze blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel – Juf Shelby | Bachelor of Education PABO | Master SEN (MSEN) intern begeleider en gedragsspecialist in het basisonderwijs.

Geraadpleegde bronnen:
Sannes, J. (2023, 25 september). Amerikaanse expert waarschuwt voor bekende peuterseries: “Het is verslavend”. Kek Mama. https://www.kekmama.nl/artikel/kind/amerikaanse-expert-waarschuwt-voor-bekende-peuterseries-het-verslavend.
Rappé, M. (2024, 20 december). Zijn kinderseries zoals ‘CoComelon’ schadelijk? “Het is van alles te veel”, zegt ontwikkelingspsycholoog. VRT NWS. https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2024/12/20/kinderen-series-televisie-cocomelon-youtube/

Alles over de LVS Cito-LIB-toetsen

Juf Shelby

Op veel scholen worden jaarlijks Leerlingvolgsysteem (LVS) toetsen afgenomen. Cito is één van de meest gebruikte toetsinstrumenten en werkt met de Cito ‘Leerling in Beeld‘ toetsen (LIB). In dit blog leg ik uit wat begrippen zoals referentieniveaus, functioneringsniveau, vaardigheidsscores en toetsscores betekenen. Zo weet je straks precies waar de leerkracht het over heeft als de toetsscores van jouw kind besproken worden.

Waarom een Leerlingvolgsysteem?

Met de toetsen van het Leerlingvolgsysteem (LVS) volg je de hele basisschooltijd de vorderingen van je kind. Hiermee kan een leerkracht achterstanden signaleren en zien welke leerlingen extra uitleg of ondersteuning nodig hebben. Dit geldt ook voor kinderen die juist een voorsprong hebben en extra uitdaging nodig hebben. Zo kan het onderwijs beter aansluiten bij de behoeften van ieder kind.

Volgens Cito (2025) draait het bij Leerling in Beeld (LIB) om de groei van elk kind. In de rapportages is in één oogopslag te zien of de groei naar verwachting is, of juist boven of onder verwachting. Voor een eerlijker beeld wordt de groei van je kind niet vergeleken met het landelijk gemiddelde, maar met leerlingen van vergelijkbaar niveau.

Voor scholen is het volgen van de resultaten belangrijk om de ontwikkeling per leergebied en per groep te analyseren. De rapportages helpen scholen om gericht te sturen op onderwijskwaliteit.

Welke Cito Leerling in beeld toetsen worden afgenomen?

Scholen zijn sinds 2014-2015 verplicht om de vorderingen van leerlingen jaarlijks te volgen. Dit kan met LIB toetsen van Cito, maar ook met die van andere aanbieders zoals BOOM of IEP. Scholen bepalen zelf welke toetsen ze afnemen. Per leerjaar kan dit verschillen. De meest gebruikte toetsen zijn:

  • Rekenen-Wiskunde (groep 3 t/m 8)
  • Spelling (groep 3 t/m 8)
  • Werkwoordspelling en leestekens: een dictee over de spelling van werkwoorden in de tegenwoordige en verleden tijd voor groep 6, 7 en 8.
  • DMT: dit is een leestoets om in 1 minuut zoveel mogelijk woordjes op tempo te lezen. Er worden drie kaarten met woordrijtjes afgenomen, vandaar de naam drie-minuut-toets. De DMT toets wordt vaak gebruikt als meetinstrument bij vermoedens van dyslexie. Kinderen met leesproblemen hebben namelijk veel moeite met het lezen van losse woorden zonder de context van een zin.
  • AVI: dit is een leestoets met teksten/verhaaltjes die binnen een bepaalde tijd en een maximum aantal fouten gelezen moet worden. Hierna zijn kinderen in te delen op leesniveau, bijvoorbeeld: AVI M3 (midden groep 3). Hierna kun je ook gericht boekjes kiezen op het leesniveau. Of oefenen met het lezen van één AVI niveau hoger.
  • Begrijpend lezen: deze leestoets heeft vragen over de inhoud van diverse soorten teksten (gericht op het begrip van teksten) voor eind groep 3 t/m 8.

Daarnaast kunnen scholen kiezen voor extra toetsen zoals woordenschat, rekenen basisbewerkingen (hoofdrekenen), begrijpend luisteren, Engels en sociaal-emotioneel functioneren.

Afnamemomenten

Er zijn twee of drie toetsmomenten in een schooljaar. De afkortingen geven het moment van toetsafname weer:

  • B = Begin van het schooljaar: oktober (vaak in groep 8 als extra ondersteuning voor het schooladvies)
  • M = Midden van het schooljaar: half januari – half februari.
  • E = Einde van het schooljaar: half mei – half juni

Toetsscores uitgelegd

De toetsscore geeft inzicht in de prestaties van je kind. Een score zoals “35 van de 40 goed” zegt niet zoveel. Daarom wordt de score omgerekend naar een I t/m V-score (voorheen ABCDE-score).

  • I of A-score: hoogste 20% van de leerlingen
  • V of E-score: laagste 20% van de leerlingen

A t/m E en I t/m V

Alle Cito-toetsen zijn landelijk genormeerd. Deze normen zijn bedoeld om de vaardigheid van kinderen te vergelijken met die van andere leerlingen in Nederland in dezelfde jaargroep. Deze score kan op 2 manieren ingedeeld worden.

Als een kind bijvoorbeeld aan het eind van groep 4 op de toets Spelling het vaardigheidsniveau A of I behaalt, dan betekent dit dat deze leerling op dat tijdstip tot de 20 procent hoogst scorende leerlingen behoort.

Vaardigheidsscore (VS)

Een A-I score zegt hoe je kind scoort in vergelijking met het landelijk gemiddelde van leeftijdsgenootjes. Maar het is veel interessanter om te zien hoe je kind ten opzichte van zichzelf gegroeid is. Het aantal goed bij de ene toets is niet zomaar vergelijkbaar met het aantal goed op een andere toets, ook al gaat het om hetzelfde vak. De toetsen verschillen qua inhoud, lengte en moeilijkheidsgraad. Om het aantal goede antwoorden op verschillende toetsen te vergelijken, wordt het aantal goede antwoorden daarom omgezet naar een vaardigheidsscore (VS). Dit getal laat de persoonlijke groei zien. Dit betekent dat de vaardigheidsscore behaald op de toets Spelling M5 vergeleken kan worden met eerder behaalde scores op Spelling E4, Spelling M4 enz. Hierdoor zie je de vorderingen die jouw kind gemaakt heeft in een grafiek, eigenlijk veel mooier dan alleen een getalletje toch?

Persoonlijke groei in een grafiek

Het leerlingrapport van de LIB toetsen is volgens Cito op groei gericht, minder op alleen leerprestaties. Je ziet direct of de groei naar verwachting is, of juist boven of beneden verwachting. De leerkracht krijgt rapportages op diverse niveaus:

  • Leerlingniveau: van ieder kind individueel (deze rapportage krijg je als ouder ook te zien)
  • Groepsniveau: alle scores van de hele groep bij elkaar (geeft de leerkracht inzicht wat er in de groep aan leerkansen liggen)
  • Schoolniveau: geeft de IB-er/KC-er directie en bestuur inzicht in wat er aan onderwijskwaliteit schoolbreed verbetert kan worden.

Functioneringsniveau (FN)

Het functioneringsniveau geeft aan met welk gemiddelde leerjaar de vaardigheidsscore van je kind te vergelijken is. Een FN M4 betekent dat het kind functioneert op midden groep 4-niveau.

Referentieniveaus (groep 6-7-8)

Referentieniveaus geven aan welk niveau een leerling heeft behaald op de kernvakken zoals taal en rekenen. Scholen gebruiken deze referentieniveaus om te bepalen of een leerling op koers ligt voor het voortgezet onderwijs en om gerichte ondersteuning te bieden indien nodig. In het basisonderwijs zijn de belangrijkste niveaus:

  • 1F: Het fundamentele niveau dat vrijwel alle leerlingen minimaal moeten beheersen aan het einde van de basisschool. Dit niveau bereidt leerlingen voor op uitstroom naar vmbo-basis/kader.
  • 1S: Een hoger niveau dat vaak als streefniveau wordt gezien en waar een leerling naartoe kan werken.
  • 1S/2F: Verhoogde streefniveaus voor leerlingen in taal of rekenen. Dit niveau bereidt leerlingen voor op vmbo-tl, havo en vwo.

Het referentieniveau wordt vanaf eind groep 6 weergegeven bij de Cito Leerling in Beeld toetsen. Dit helpt scholen om in kaart te brengen of een leerling zich ontwikkelt richting het fundamentele niveau (1F) of een hoger streefniveau (2F of 1S/2S).

Belangrijk om te weten is dat er vanaf groep 3 al wordt begonnen met het werken aan de doelen om uiteindelijk het 1F-niveau te behalen. Deze doelen bereiden leerlingen stap voor stap voor op het behalen van de 1F-doelen. In de praktijk behalen bijna alle leerlingen dit niveau voor het verlaten van de basisschool. Daarom wordt er in het basisonderwijs ook gewerkt aan hogere referentieniveaus. Voor taal is dat niveau 2F en voor rekenen niveau 1S. Dit worden ook wel streefdoelen genoemd, omdat ze voor alle leerlingen nagestreefd worden, maar niet door iedereen worden behaald aan het einde van het basisonderwijs.

Didactische leeftijd (DL) en didactische leeftijdsequivalent (DLE)

  • DL = Didactische Leeftijd. Dit is het aantal maanden dat je kind onderwijs heeft gevolgd vanaf groep 3. Elk schooljaar telt als 10 maanden. Een kind aan het einde van groep 4 heeft dus een DL van 20.
  • DLE = Didactische Leeftijd Equivalent. Het daadwerkelijke niveau van je kind. Een DLE van 15 betekent 5 maanden achterstand, een DLE van 24 betekent een voorsprong. De LIB-toetsen tonen deze gegevens niet meer in ouderrapportages.

Slechte Cito-score, wat nu?

Een toets is geen afrekeninstrument. Maak je dus niet te veel zorgen over een lagere score. Het belangrijkste is dat je kind zich blijft ontwikkelen. Leg er dus niet al te veel prestatiedruk op. Een toets laat de verbeterpunten van je kind zien, maar ook wat juist zijn of haar sterke kanten zijn. Zodat je kind extra ondersteund of extra uitgedaagd kan worden. Het resultaat van een toets is dan ook echt niet allesbepalend. De juf of meester ziet veel meer van je kind in de dagelijkse omgang en baseert zijn oordeel niet alleen op toetsscores. Geen stress dus van een lage score!

Oefenen voor de Cito-toets, do or don’t?

Oefenen voor de toets is in principe niet nodig, omdat de toets bedoeld is om objectief te meten wat je kind kan. Wel kan het helpen om vertrouwd te raken met de vraagstelling, omdat LVS-toetsen anders geformuleerd zijn dan methodetoetsen. In de les of thuis oefenen met de belangrijkste lesstof van dat leerjaar, kan ook zinvol zijn. Wil je weten wat er per leerjaar getoetst wordt? Lees dan mijn blogs over wat er per groep getoetst wordt.

Oefenen met de vraagstelling

Wat ook helpend kan zijn is het kennismaken met de vraagstelling in Cito-toetsen door bijvoorbeeld te oefenen met de Cito-voorbereidingen van Squla. Toetsen maken namelijk vaak gebruik van meerkeuze vragen, wat kinderen bij het dagelijks rekenen niet zo gewend zijn. Het is dan goed om voor te bereiden hoe je omgaat met dat soort vragen.

Heeft je kind moeite met de vraagstelling van de LVS-toetsen? Dat is niet zo gek. Methodetoetsen sluiten vaak aan op de stof waarmee je kind in de weken daarvoor geoefend heeft. LVS-toetsen gaan over leerstof van een langere periode en dat kan best verwarrend zijn. Op Squla oefent je kind met de lessstof van het desbetreffende schooljaar zodat hij of zij niet verrast wordt op het toetsmoment.

Speciale aanpassingen

Ouders vragen regelmatig of er aanpassingen mogelijk zijn voor kinderen met bijvoorbeeld dyslexie, TOS of een visuele of auditieve beperking. De school bepaalt zelf welke versie van de toets wordt ingezet. Belangrijk om te weten: de ondersteuning verschilt tussen de papieren en digitale versie. In de digitale toets is er bijvoorbeeld audio-ondersteuning, ook bij leesteksten. Daarnaast zijn de volgende aangepaste versies beschikbaar:

  • zwart-witversie (ook met audio te gebruiken, alleen op papier)
  • vergrote zwart-witversie (ook met audio te gebruiken, alleen op papier)
  • verklankte versie (zowel papier als digitaal)

Wil je weten welke aanpassing het beste bij jouw kind past? Bespreek dit met de school.

Geen stress!

Toetsen zijn een hulpmiddel om de ontwikkeling van je kind te volgen en geen allesbepalende factor. Focus vooral op de groei en inzet van je kind, in plaats van alleen op het resultaat. Succes deze toetsperiode! Toetsen zijn dus bedoeld om de ontwikkeling van je kind in beeld te brengen en zijn echt niet allesbepalend. Het laat de groei van je kind zien, maar blijft ook een momentopname. Leg er dus niet te veel druk op. Focus vooral op het proces (de inzet van je kind) in plaats van op het resultaat. Heel veel succes deze toetsperiode!

Deze blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel – Juf Shelby | Bachelor of Education PABO | Master SEN (MSEN) intern begeleider en gedragsspecialist in het basisonderwijs.

Geraadpleegde bronnen:
Cito leerlingprofiel

Je kind voor het eerst naar school: Wat moet je weten?

Juf Shelby

Voor je gevoel was je zoon of dochter gisteren nog een baby, en ineens is daar die eerste schooldag! In deze blog neem ik je mee in mijn ervaring als mama én als kleuterjuf. Wat kun je verwachten van die eerste schooldag? Wat moet je kind al kunnen voordat het naar school gaat? Wat geef je mee in de schooltas? En hoe kun je het gesprek over de schooldag op gang brengen?

De periode tot de eerste schooldag of wen-dag

Een aantal weken voor de eerste schooldag maakten we thuis een aftelkalender. Mijn dochter werd blij van ieder kruisje dat dichter bij de grote dag kwam, maar ik vond dat de tijd véél te snel ging. Ik genoot extra van de ochtenden waarbij we niet op de klok hoefden te kijken en ze nog lekker thuis bij mij was… maar uiteindelijk brak de grote dag aan.

Om haar goed voor te bereiden, deden we de volgende dingen:

  • Zelf een broodtrommel en beker laten uitkiezen.
  • MIJN TIP: De bekers met een gewone draaidop van Mepal zijn fijn, lekken niet snel en zijn eenvoudig voor je kleuter om zelf open te maken. De Mepal-bekers met een pop-up drinktuit zijn ook handig, maar gaan bij ons thuis snel kapot. Zorg dat je meerdere setjes hebt, want je hebt elke dag een schone nodig!
  • Boeken lezen over de eerste schooldag: Aanrader: Hoi, naar school! van Vivian den Hollander – een realistisch boek over hoe het er in de meeste kleuterklassen aan toegaat.
  • Samen de website van de school bekijken: Bekijk foto’s van de leerkrachten en het klaslokaal, zodat je kind alvast een beeld krijgt van de school.
  • Langs de school fietsen en een kijkje nemen: Even zwaaien naar de juf en het toekomstige klaslokaal bekijken kan de eerste schooldag minder spannend maken.
  • Een aftelkalender maken: Door elke dag een kruisje te zetten, krijgt je kind grip op het moment waarop het écht zover is.
  • Samen gymschoenen en een leuke tas kopen: MIJN TIP: De ZEBRA-schooltassen zijn degelijk, stevig en eenvoudig open te ritsen. Misschien wat prijzig, maar absoluut de investering waard!

De eerste schooldag

De avond voor de grote dag loop ik nog even haar slaapkamer in. De tas is gepakt, haar lievelingsjurkje ligt klaar… een brok in mijn keel, wat is ze ineens groot! Ik moet haar loslaten en ga haar aanwezigheid thuis ook echt missen. Als juf heb ik talloze ouders met hun kind verwelkomd in mijn kleuterklas en dacht ik altijd dat de eerste schooldag ‘leuk’ was. Maar als mama vind ik het stiekem helemaal niet zo leuk. Ik weet dat mijn dochter veel gaat leren en zich gaat ontwikkelen, maar mijn moederhart moet dat kleine meisje nu toch loslaten. En dat maakt me, onverwacht, best emotioneel.

De volgende ochtend maken we samen fruit en broodjes klaar. Ze mag haar tas dragen en vol trots lopen we naar school. In de klas maakt een ander meisje meteen een praatje met haar en mijn dochter lijkt op haar gemak. Met een gerust hart laat ik haar achter. En geloof me… na die eerste dag is het loslaten de tweede dag al een stukje makkelijker😉.

Moeite met afscheid nemen?

Heeft je kind moeite met afscheid nemen en klampt het zich als een kleine koalabeer aan je vast? (I’ve been there… met mijn zoontje. En ik heb ook genoeg kleuters in mijn klas gehad die dit hadden!)

  • MIJN TIP: Houd het afscheid kort en bondig. Hoe langer het duurt, hoe lastiger het voor je kind wordt. Blijf niet door het raam kijken. Jij bent namelijk de trigger voor het verdriet van je kind.
  • Bedenk vooraf een duidelijke afsluiting, bijvoorbeeld: “Ik geef je nog één knuffel en dan geef ik je aan de juf.” Doe dat dan ook! Loop niet nog twee of drie keer terug.
  • Heb vertrouwen en zeg dat ook tegen je kind: “Je gaat het goed doen en ik kom je straks weer ophalen!
  • Lees een verhaal over afscheid nemen. Het boek ‘Anna mist mama’ (Kathleen Amant) hielp hier thuis enorm om ‘het elkaar missen’ bespreekbaar te maken.

    Kinderen worden meestal snel rustig zodra de les begint. Vertrouw op de juf of meester: ze weten hoe ze hiermee om moeten gaan!

    Hoe was het op school? “Weet ik niet…”

    Sommige kinderen zitten na hun eerste schooldag vol verhalen, maar veel kinderen antwoorden simpelweg met: “Weet ik niet…” of “Goed.”

    • Start rustig: In plaats van direct een vragenvuur, kun je beter zeggen: “Wat fijn om je weer te zien!
    • Kies een ontspannen moment: Tijdens een spelletje of in bad praten kinderen vaak makkelijker dan direct aan tafel.
    • Bedtijd is voor veel kinderen een goed moment: Veel kinderen vertellen pas op bed over hun dag, ze hebben dan eerst de tijd gehad om de dingen te verwerken.
    • Maak het visueel: Na de eerste schooldag heb ik mijn dochter het boek ‘Slaapklets‘ gegeven. Een boek wat op speelse wijze met behulp van smileys de dag op school nabespreekt met iedere dag een leuke oefening om de dag rustig af te sluiten met een spelletje of ontspanningsoefening.

    Wat moet je kind kunnen voordat hij naar school gaat?

    Je kind gaat naar school om daar te gaan leren, dus er is geen checklist waaraan het ‘moet’ voldoen. Maar sommige basisvaardigheden zijn handig om alvast te oefenen:

    • Zelf de jas aan- en uittrekken (de rits helemaal dichtdoen mag nog een leerpuntje zijn).
    • Zelf schoenen aan- en uittrekken en de tas op de rug doen.
    • Zelf kleding aan- en uittrekken voor de gymles (de juf helpt uiteraard als dat nodig is).
    • Zelf naar het toilet gaan en zichzelf afvegen (billen afvegen moet je kind ook zelf kunnen!).
    • Meehelpen met het maken van fruit en brood en leren hoe de drinkbeker open/dicht moet (Vooral het dicht maken van de beker is handig om aan te leren: om lekkende bekers met restjes drinken na een schooldag te voorkomen 😉)

    Wat geef je je kind mee naar school?

    MIJN TIP: Kies een wat grotere rugzak (bijvoorbeeld de ZEBRA maat M), zodat er voldoende ruimte is om gemaakte knutselwerkjes in te doen en je kind niet met zijn armen vol met spullen dagelijks naar buiten loopt.

    • Naam en telefoonnummer van papa en/of mama (ook handig als je kind ergens gaat spelen!).
    • Extra kleding als je kind nog wel eens een ongelukje heeft.
    • Bekers en bakjes – allemaal voorzien van een naamsticker!
    • Gymschoenen – ook voorzien van naam!

    Wat doe je in de broodtrommel?

    Op school krijgen de hersenen van je kind veel prikkels en drukte te verwerken. Voeding die de hersenen de juiste brandstof geeft is naar mijn idee dus belangrijk! Zelf ben ik daarom voorstander van bewust gezonde voeding (en ja mijn kids mogen thuis gerust een snoepje of suikerproducten hoor! Maar standaard iets om te snoepen naar school meegeven doe ik liever niet). Ik vind voeding die verzadigd en gezond is een meerwaarde. Ik kies bijvoorbeeld voor:

    • 2 volkoren boterhammen met iets eiwitrijks, zoals kipfilet, 100% pindakaas of kaas.
    • Gezonde snack zoals een gekookt eitje, stukjes avocado, paprika, tomaat of komkommer.
    • MIJN TIP: Gebruik plastic ijsblokjes in de broodtrommel om eten gekoeld te houden op warme dagen!
    • 2 drinkbekers bij een continurooster: Eén voor het fruitmoment en één voor de lunch. Hierdoor is het voor je kind makkelijk te doseren en te verdelen hoeveel hij bij ieder eetmoment moet drinken.
    • Op de website van het Voedingscentrum vind je nog meer inspiratie voor gezonde schoollunches.

    Doe de bekers ook niet té vol. Dit geldt voor de broodjes; kies dezelfde hoeveelheden als je kind thuis eet en houd er rekening mee dat je kind vaak (helaas) kort de tijd heeft om zijn lunch op te eten (en veel afleiding heeft tijdens het lunchen om wat langzaam te eten). Het is dan fijn dat het je kind wel lukt om de trommel op tijd leeg te krijgen.

    Verwerking van het naar school gaan

    In de eerste maanden dat mijn dochter naar school ging merkte ik wel dat het een intense periode was voor haar. Soms had ze ineens toch behoefte aan een middagslaapje. Of wilde ze gewoon even rustig op de bank liggen. Bewust planden we niet te veel activiteiten in de weekenden. Persoonlijk zou ik dus niet gelijktijdig met de eerste school periode andere nieuwe dingen oppakken zoals starten met zwemles of een nieuwe hobby. Daarnaast merkte ik dat wandelend of met de fiets naar school gaan een mooie manier was om de indrukken van de schooldag langzaam los te laten.

    Tot slot:

    De eerste schooldag is een mijlpaal, zowel voor je kind als voor jou. Het voelt misschien als een grote stap, maar bedenk dat je kind hiermee een prachtige nieuwe fase ingaat. Nieuwe vriendjes, spelenderwijs leren en stap voor stap zelfstandiger worden, het hoort er allemaal bij.

    Gun je kind (en jezelf) de tijd om te wennen. Geniet nog even lekker van de relaxte ochtenden voordat je straks dagelijks om 08:25 aan het hek moet staan.
    Voor je het weet, rent je kleuter enthousiast de school in zonder om te kijken. En terwijl jij nog even blijft staan, beseffend hoe snel de tijd gaat, weet je: het komt helemaal goed 🙂

    Deze blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel – Juf Shelby | Bachelor of Education PABO | Master SEN (MSEN) intern begeleider en gedragsspecialist in het basisonderwijs.

    Zelfstandigheid bij kleuters, de belangrijkste vaardigheid?

    Juf Shelby

    In deze blog deel ik mijn ervaring en visie als juf, gedragsspecialist en mama van twee op zelfstandigheid bij jonge kinderen. Waarom is dit zo belangrijk, wellicht zelfs één van de belangrijkste vaardigheden die je je kind mee kunt geven voor zijn verdere leven? In dit blog leg ik je uit waarom ik dagelijks mijn kinderen stimuleer zelfstandig de dingen te doen en geef ik je een aantal praktische tips om de zelfstandigheid van je peuter en kleuter te vergroten.

    Zelf doen! Waarom is dit zo belangrijk?

    In de peuterfase heb je vast gemerkt dat je kind ineens alles zelf wilde doen. Als jij zijn jas aantrok, moest die meteen weer uit, zodat je kind het opnieuw en nu ZELF kon proberen. Dit kan soms frustrerend zijn, vooral als je haast hebt en het ‘even snel’ wilde doen. Toch is deze fase een belangrijke stap in de ontwikkeling naar zelfstandigheid. Zoals psychologen Deci en Ryan, bekend van de Zelfdeterminatietheorie, stellen:

    “Wanneer mensen zich autonoom voelen en het gevoel hebben dat ze bekwaam zijn, leidt dit tot grotere intrinsieke motivatie en psychologisch welzijn.”

    (Deci & Ryan, 2000)

    Zelfstandige kinderen durven uitdagingen aan te gaan, leren omgaan met tegenslagen en voelen zich competenter. Ook op latere leeftijd heeft je kind hier voordelen van: ze nemen meer verantwoordelijkheid, kunnen beter beslissingen nemen en passen zich makkelijker aan in verschillende situaties.

    Relatie, competentie en autonomie

    Relatie, competentie en autonomie zijn drie fundamentele behoeften die centraal staan in de ontwikkeling en motivatie van kinderen. Luc Stevens, hoogleraar orthopedagogiek, benadrukt het belang van deze psychologische basisbehoeften. Hij stelt dat wanneer aan deze behoeften wordt voldaan, kinderen zich goed voelen, gemotiveerd zijn en zin hebben om te leren.

    “Als in voldoende mate is voldaan aan de behoefte aan relatie (‘anderen waarderen mij en willen met mij omgaan’), aan de behoefte aan autonomie (‘ik kan het zelf, hoewel niet altijd alleen’) en aan de behoefte aan competentie (‘ik geloof en heb plezier in mijn eigen kunnen’), is er welbevinden, motivatie, inzet en zin in leren.”

    (Luc Stevens, NIVOZ)

    • Relatie verwijst naar het gevoel van verbondenheid en acceptatie binnen de groep.
    • Competentie betreft het vertrouwen in eigen kunnen en het effectief omgaan met leeractiviteiten.
    • Autonomie betekent dat kinderen de ruimte krijgen om eigen keuzes te maken en hun leerproces te sturen.

    Wanneer aan deze drie behoeften wordt voldaan, ervaren kinderen meer motivatie en welzijn. Als juf in groep 1/2 merkte ik een enorm verschil bij kinderen die al veel verantwoordelijkheid en zelfstandigheid hadden meegekregen vanuit thuis. Ze waren zelfverzekerder, trots op hun eigen kunnen en wilden ook graag andere kinderen helpen.

    Zelfstandigheid

    Zelfstandigheid bij kleuters is belangrijk voor hun ontwikkeling. Kinderen ontwikkelen hierdoor zelfvertrouwen, probleemoplossend vermogen en doorzettingsvermogen. Wanneer kinderen tussen de 3 en 6 jaar zelf dingen mogen proberen, leren ze niet alleen praktische vaardigheden, maar ontwikkelen ze ook een gevoel van trots op hun eigen kunnen.

    Om zelfstandigheid te bevorderen, kun je kleuters betrekken bij dagelijkse routines, zoals zelf hun jas aantrekken, speelgoed opruimen of helpen met tafel dekken. Geef ze keuzemogelijkheden, bijvoorbeeld: “Wil je eerst je schoenen aandoen of je jas?” Dit versterkt hun gevoel van controle. Daarnaast is het belangrijk om geduld te hebben en niet te snel in te grijpen: fouten maken hoort bij het leerproces! Beloon de inspanning in plaats van alleen het eindresultaat, zodat je kind plezier krijgt in het zelfstandig ontdekken. ‘Je hebt goed zelf geprobeerd om je jas aan te trekken, ik help je bij het laatste stukje.’

    Wat kan je je kind dan al zelfstandig laten doen?

    Zelfstandigheid ontwikkelen kost op het begin extra tijd en oefening (én heel veel geduld van jou als ouder 😉 ), maar uiteindelijk wordt het zowel voor je kind als voor jou makkelijker. Hier zijn wat ideeën die je kunt inzetten om de zelfstandigheid te stimuleren.

    Voorbereiding op de basisschool (2,5-3,5 jaar)

    Zelfredzaamheid in de dagelijkse routine

    • Zelf handen wassen – Met een krukje kunnen ze zelf bij de kraan.
    • Eten met bestek – Geef peutervriendelijk bestek en laat ze zelf proberen.
    • Beker vasthouden en drinken – Oefenen met een gewone beker.
    • Schoenen aan en uit proberen te doen – Eerst schoenen met klittenband of instappers maken het makkelijker.
    • Zelf een doekje pakken en opruimen als ze iets geknoeid hebben – Zo leren ze verantwoordelijkheid.
    • Zindelijk worden: zelf billen afvegen – Laat je kind eerst zelf afvegen en veeg eventueel nog na. Maar voor je kind naar school gaat moeten ze dit echt zelf kunnen!
    • Jas aandoen – Jas op de grond leggen en over het hoofd zwaaien werkt goed!

    Zelfstandig spelen en opruimen

    • Speelgoed opruimen – Geef een vaste plek voor spullen (TIP: stickers met plaatjes/pictogrammen op de speelgoedbakken om het makkelijker te maken)
    • Bladeren oprapen in de tuin – Kleine taakjes helpen bij verantwoordelijkheid.
    • Zet vooraf 2 keuzes klaar in speelgoed – Zorgt voor nieuwe ideeën om mee te spelen en geeft keuze mogelijkheid.

    Ons zelfgemaakte kleuter-bureau van IKEA kastjes en een boomstamblad voor mijn dochter (4 jaar) met pictogrammen om alles zelf op te leren ruimen.

    Helpen in het huishouden

    • Eten in een bakje doen – Bijvoorbeeld fruit in hun eigen schaaltje scheppen.
    • Met een stofdoek afstoffen of stofzuigen – Een eenvoudige taak waarmee ze kunnen helpen.
    • Was in de wasmand doen – Leuk om samen te doen!
    • Planten water geven met een kleine gieter – Dit stimuleert zowel de motoriek als het verantwoordelijkheidsgevoel.

    Wat kan een kleuter zelfstandig doen? (4-6 jaar)

    Zelfredzaamheid

    • Zelf eten bestellen in een restaurant – stimuleert beleefdheid en ergens om durven vragen.
    • Veters strikken – koop bewust schoenen met veters, dan is er ook een reden om het te leren.
    • Zelf iets doorgeven aan de juf – bijvoorbeeld wanneer je kind eerder opgehaald wordt. Je kunt altijd nog een aanvullend berichtje naar de juf sturen.
    • Gordel zelf los en vast maken in de auto – met een extra check.
    • Zelf aankleden en schoenen aandoen – Geef je kind de tijd om zelf zijn kleding aan te trekken.
    • Zelf tanden poetsen (met een beetje controle na afloop) – Goed oefenen met een vaste routine.
    • Zelf hun tas inpakken voor school of uitjes – Laat je kind nadenken over wat hij nodig heeft.
    • Zelf de rits dichtmaken en handschoenen aandoen – Aan het begin van de winter is het een investering in je geduld, maar het is zo fijn als je kind dit zelf kan! Als tussenstap kun je ook eerst zelf de onderkant van de rits vast maken en je kind zelf de rits omhoog laten trekken. Juist die kleine toevoegingen in zelfstandigheid maken het verschil!

    Zelfstandig spelen en opruimen

    • Ook bij speelafspraakjes of bezoekjes samen opruimen – door samen op te ruimen als jullie ergens op visite zijn geweest stimuleer je om dit als normaal te vinden.
    • Zelf iets laten ‘regelen’ – In veel (kinder)restaurants krijgen kinderen soms muntjes om een speelgoedje uit te kiezen: laat je kind dit volledig zelfstandig ‘regelen’.

    Helpen in het huishouden

    • Tafel dekken en afruimen – Stimuleert verantwoordelijkheid.
    • Zelf drinken inschenken (met een kleine kan) – Oefening baart kunst!
    • Zelf brood smeren – Begin met met zachte smeerproducten zoals jam of smeerkaas. Stimuleert ook de motoriek!

    Tot slot: Kijk mama, ik kan het zelf!

    Zelfstandigheid is naar mijn mening één van de belangrijkste dingen die jouw kind kan helpen groeien in zelfvertrouwen en verantwoordelijkheid. Het helpt om je kind te zien als een actieve deelnemer in zijn eigen leven en leerproces, waarbij hij steeds meer loskomt van jou. Je kind is iemand die die zijn eigen ontwikkeling doormaakt. En dat is iets wat je als ouder steeds minder van hem moet overnemen. Zelf vind ik ‘loslaten’ als ouder één van de grootste uitdagingen in het ouderschap, want vanaf de geboorte ben je sterk verbonden met je kind. Toch weet ik dat juist door los te laten, ik mijn kinderen meer help dan wanneer ik ‘letterlijk’ met alles help. Waardoor ik mijn kinderen uiteindelijk juist verder help in het leven!

    Het aanmoedigen van zelfstandigheid in kleine dagelijkse taken zorgt voor een soepele overgang naar de basisschool en bereidt je kind voor op de toekomst, waarin hij ook als volwassene zelf keuzes durft te maken. Gun je kind de tijd en ruimte om te oefenen en geniet van de momenten waarop hij of zij trots roept: “Kijk mama, ik kan het zelf!!!”

    Deze blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel – Juf Shelby | Bachelor of Education PABO | Master SEN (MSEN) intern begeleider en gedragsspecialist in het basisonderwijs.

    Bronnen: Deci & Ryan, 2000, Self-Determination Theory and the Facilitation of Intrinsic Motivation, Social Development, and Well-Being)
    Stevens, L, https://nivoz.nl/nl/luc-stevens-zorg-ervoor-dat-een-kind-zichzelf-als-actor-gaat-zien?


    Cito-LIB-toets groep 5 2025: wat moet ik weten?

    Juf Shelby

    Groep 5 is een belangrijk jaar waarin kinderen verder bouwen op de basis van rekenen en lezen. Hun ontwikkeling wordt nauwkeurig gevolgd met behulp van toetsen uit het Leerlingvolgsysteem (LVS). Veel scholen nemen in groep 5 de Leerling in Beeld (LIB)-toets af, de vernieuwde versie van de voormalige Cito-toets. Deze toets brengt de voortgang in kaart op vakgebieden zoals rekenen, taalverzorging en begrijpend lezen. In dit blog leg ik uit welke onderdelen worden getoetst en wat voor soort opgaven je kind kan verwachten.

    Ook interessant:
    Wat wordt er getoetst bij de LVS-toetsen in groep 3?
    Wat wordt er getoetst bij de LVS-toetsen in groep 4?
    Wat wordt er getoetst bij de LVS-toetsen in groep 6?
    Wat wordt er getoetst bij de LVS-toetsen in groep 7?

    Wanneer worden er toetsen afgenomen in groep 5?

    Elke basisschool is verplicht om te werken met goedgekeurd leerlingvolgsysteem voor taal en rekenen. Er zijn meerdere aanbieders van Leerlingvolgsystemen (LVS), bekende leerlingvolgtoetsen van het Boom LVS, IEP en het Cito LVS voldoen aan alle wettelijke verplichtingen. Net als in groep 3 en groep 4 wordt er in groep 5 twee keer per jaar getoetst.

    • Halverwege het schooljaar in januari/februari: de M5 toetsen
      (M staat voor Midden)
    • Aan het einde van het schooljaar in mei/juni: de E5 toetsen
      (E staat voor Eind)

    Wat zijn de ‘Leerling in beeld’ (LIB) toetsen in groep 5

    De Leerling in Beeld (LIB)-toetsen zijn de vernieuwde versie van de bekende Cito-toetsen. Deze toetsen helpen scholen om de voortgang van je kind over meerdere jaren te volgen.

    ‘Het doel van LVS-toetsen is dan ook niet om een zo’n hoog mogelijke score te halen maar om de ontwikkeling van het kind te meten.’ (Cito)

    De LIB-toetsen zijn bedoeld om te meten wat je kind al kan en waar nog ontwikkeling mogelijk is. Daarom bevat de toets ook bewust opgaven die nog niet helemaal binnen de verwachte kennis van je kind vallen (met zelfs opgaven over lesstof die ze nog niet gehad hebben). De uitslag wordt weergegeven in een grafiek die de de groei van je kind laat zien, niet alleen op het moment van toetsing, maar ook over de afgelopen jaren. Rekenen, taalverzorging en lezen vormen het basispakket van de LIB-toetsen dat de meeste scholen gebruiken. Sommige scholen kiezen voor een uitgebreider pakket met extra onderdelen zoals Engelswoordenschatbegrijpend luisterensociaal-emotioneel functioneren en executieve functies.

    Onderdelen van de Cito-toets (LIB)

    De Leerling in Beeld (LIB)-toets in groep 5 is opgebouwd uit verschillende onderdelen die inzicht geven in de vaardigheden en ontwikkeling van je kind. Hieronder vind je een overzicht van de belangrijkste vakken en wat ze meten:

    1. Rekenen

    Dit onderdeel test zowel formele sommen (bijvoorbeeld 17 + 23) als praktische verhaaltjessommen. Het richt zich op:

    • Rekenvaardigheden: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen.
    • Verhoudingen: inzicht in verhoudingen.
    • Meetkunde: werken met figuren, lengtes meten en afstanden schatten.
    • Inzicht en probleemoplossend vermogen: toepassen van wiskundige kennis in praktische situaties.

    2. Taalverzorging

    Dit onderdeel test:

    • Spelling: spelling van woorden volgens de spellingsregels.

    3. Begrijpend Lezen

    Begrijpend lezen is een essentieel onderdeel dat je kind helpt teksten te begrijpen en juiste conclusies te trekken. Er komen verschillende soorten vragen voorbij, zoals tekst-opgaven en evaluatie-opgaven, met afwisselende teksten. Vaardigheden die hierbij getest worden zijn:

    • Tekstbegrip: de hoofdgedachte van een tekst achterhalen.
    • Conclusies trekken: verbanden leggen en logische conclusies trekken.
    • Informatie verwerken: tabellen, grafieken en schema’s lezen.
    • Zoeken en interpreteren: snel de juiste informatie vinden in naslagwerken of op internet.
    • Samenvatten: de kern van een tekst goed kunnen verwoorden.

    4. Technisch lezen: AVI en DMT

    Lezen vormt de basis voor alle vakken. Ook in groep 5 worden toetsen afgenomen om het leestempo en het leesniveau te bepalen. De resultaten van deze toetsen vormen ook een belangrijke indicatie voor mogelijke leesproblemen of dyslexie. Lees hier meer over de signalering in mijn blog over het signaleren van dyslexie op de basisschool.

    Technisch lezen wordt gemeten met twee specifieke testen:

    • AVI: deze toets is een individuele afname, waarbij je kind de tekst op een leeskaart hardop voorleest. De leerkracht of begeleider noteert het tempo en eventuele leesfouten. Na de afname volgt een AVI-leesniveau. Dit geeft aan welke boeken het best passen bij het leesniveau van je kind.
    • DMT: tijdens de Drie-Minuten-Toets (DMT) leest je kind binnen één minuut zoveel mogelijk losse woorden op 3 leeskaarten met oplopende moeilijkheidsgraad. Het aantal goed gelezen woorden in een minuut wordt genoteerd.
     

    Wat wordt er bij begrijpend lezen in groep 5 getoetst?

     

    Tekstsoorten

    In de toetsen begrijpend lezen komen verschillende tekstsoorten en genres aan bod. Met behulp van verschillende typen opgaven worden vaardigheden getoetst die nodig zijn om tot een goed begrip van tekst te komen.

    Goede lezers maken gebruik van leesstrategieën, zoals het samenvatten van informatie in de tekst en de inzet van voorkennis over een onderwerp. Deze leesstrategieën zijn in de lessen begrijpend lezen vaak veelvuldig aan bod gekomen. De teksten in de toetsen voor groep 5 zijn voor het merendeel verhalende en informatieve teksten. De opgaven zijn allemaal meerkeuze opgaven. Hierdoor wordt het nakijken van de toetsen en het bepalen van de scores zo objectief mogelijk gehouden.

    Opgaventypen

    Er zijn verschillende soorten opgaven waarbij de nadruk ligt op het begrijpen en interpreteren van de tekst:

    • Vragen over de teksten waarbij een vraag gesteld wordt n.a.v. een tekst of deel van een tekst.
    • Openplaatsopgaven waarbij teksten worden aangeboden waaruit zinnen of delen van zinnen zijn weggelaten. De kinderen kiezen vervolgens het alternatief dat het best in de tekst past. Belangrijk is daarbij om zowel vóór als na de invulplaats te lezen.
    • Voorspelopgaven waarbij alleen de titel, een (begin)gedeelte van de tekst en soms een afbeelding wordt weergegeven. De rest van de tekst ontbreekt. Kinderen moeten op basis van de gegeven informatie een vraag beantwoorden waarbij ze een voorspelling moeten doen over de inhoud van de tekst.

    Spellingtoetsen groep 5

    De spellingtoetsen zijn in de vorm van een dictee. De leerkracht leest een zin voor, dan leest de leerkracht uit die zin één woord opnieuw voor: dat is het woord wat de kinderen noteren op het antwoordblad. Bij een digitale afname leest de computer voor. 

    Spellingcategorieën in groep 5

    De moeilijkheid van woorden t.o.v. de spellingtoets van groep 4 is toegenomen. De woorden in de toetsen van groep 3 en 4 hadden hooguit twee lettergrepen, terwijl de woorden in groep 5 bijna allemaal twee of meer lettergrepen hebben.

    In de eerste helft van groep 5 wordt bij de meeste spellingsmethodes veel stof herhaald en komen er bijna geen nieuwe spellingcategorieën aan bod. De kinderen hebben bijvoorbeeld in groep 4 al de spellingsregel van aai/ooi/oei geleerd. Nu in groep 5 komen bij dezelfde regel moeilijkere woorden aan bod zoals: ‘ooievaar’.

    Rekentoetsen in groep 5

    De rekentoetsen bestaan uit tekst of een som die de leerling zelf leest. Bij de digitale variant kan de leerling de opgaven voor laten lezen door de computer.

    Bij sommige opgaven hoort een ondersteunende afbeelding. Er zijn bij de rekentoetsen zowel open als meerkeuze vragen. De toetsen in groep 5 zijn gericht op de onderdelen getallen en meten en meetkunde. De volgende onderdelen komen in groep 5 aan bod:

    Getallen en getalrelaties

    • Het begrijpen van de telrij, structuur en relaties van getallen. Bijvoorbeeld weten dat in het getal 63 de 6 niet 6 maar 60 voorstelt.
    • Grotere getallen op de getallenlijn herkennen of kunnen noteren.
    • Tellen met groepjes van 2, 5, 10, 20, 25, 50 en 100.
    • Verder en terug tellen met sprongen van 2, 5, 10, 25, 50 in een getallengebied tot 1000.
    • Hoeveelheden splitsen. Bijvoorbeeld: 350 pennen splitsen in 3 dozen van 100 en 1 doosje van 50 pennen.
    • Vergelijken van getallen. Bijvoorbeeld: Schrijf van klein naar groot op: 1099, 1101, 1001, 1009.
    • Sommen met optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen als ‘kale som’: 800-390=… Of in een context. Bijvoorbeeld: Jarno brengt zand naar de tuin. Hij loopt 14 keer met 2 volle emmers. Hoeveel emmers zand brengt hij naar de tuin?

    Meten, tijd en geld

    Meten omvat het meten van lengte, oppervlakte, inhoud en gewicht. Het gaat in groep 5 nog om de basiskennis en begrip van de maten. Bijvoorbeeld het aflezen van meetinstrumenten zoals de liniaal.

    • Herleiden van centimeter naar meter en omgekeerd.
    • Bepalen van een aantal dozen op een stapel.
    • Begrip van gram en kilogram en kunnen inschatten welke bij welke situatie de juiste maataanduiding past.
    • Bedenken welk figuur van gegeven puzzelstukjes gemaakt kan worden.
    • Het spiegelbeeld van een figuur aangeven.

    Tijd

    Geld

    • Totaalbedrag bepalen van munten en biljetten bij elkaar.
    • Gepast betalen met munten en biljetten.
    • Berekenen hoeveel geld je terugkrijgt in een winkel.
    • Munten of biljetten inwisselen tegen andere munten of biljetten. Bijvoorbeeld: Fenne heeft een briefje van 10 euro. Ze wisselt dit in voor munten van 50 cent. Hoeveel munten van 50 cent krijgt ze?

    Kennismaken met de vraagstelling op de LVS-toetsen

    Doet je kind het op de LVS-toets minder goed dan op de methode-toetsen? Dit kan te maken hebben met het verschil in vraagstelling. Op de LVS-toetsen wordt er vaak meer context gebruikt in de vraagstelling. Om je kind kennis te laten maken met de vraagstelling kunnen er voorbeeldvragen worden geoefend. Bekijk alle oefenstof van Squla in groep 5 of doe de demo.

    Hoe kan ik mijn kind voorbereiden op de LIB-toets?

    Een voorbereiding voor de LIB-toets kan je kind helpen om zelfvertrouwen op te bouwen. Hier is een praktische checklist voor een ontspannen en effectieve voorbereiding:

    • Herhaling: Een extra herhaling van de vele nieuwe onderwerpen van groep 5 kan soms nét even de boost geven om de lesstof goed te beheersen.
    • Gebruik oefenplatforms zoals Squla: Squla biedt oefeningen voor de LIB-toets waarmee je kind de vraagtypes op eigen niveau kan oefenen. Dit helpt om zich goed voor te bereiden en de stof beter te beheersen.
    • Oefen met de vraagtypes van de LIB-toets: Laat je kind kennismaken met de soorten vragen die tijdens de toets kunnen komen. Dit bouwt vertrouwen op en zorgt dat de toets zelf geen verrassing is.
    • Zorg voor zelfvertrouwen: Moedig je kind aan om de toets te zien als een kans om te laten zien wat het kan. Fouten maken is oké; ze helpen juist om te leren. Leg dus geen extra nadruk dat dit een ‘belangrijk moment’ is.
    • Maak het leuk: Oefenen hoeft niet saai te zijn. Gebruik bijvoorbeeld speelse oefeningen, quizzen of leerzame spellen om het leerproces boeiend te houden.

    Hoe helpt Squla bij de voorbereiding op LIB toetsen?

    Squla biedt een rustige, doelgerichte manier om je kind goed voor te bereiden op de LIB-toetsen. Het platform combineert structuur met een speelse leerervaring. Squla maakt het oefenen toegankelijk en effectief door:

    • Aansluiting op de schooldoelen: de oefeningen zijn afgestemd op de officiële SLO-leerdoelen van de basisschool, zodat je kind precies oefent wat het nodig heeft voor de toets.
    • Niveau past zich aan: de moeilijkheidsgraad wordt automatisch aangepast op basis van hoe je kind presteert. Zo oefent je kind altijd op het juiste niveau, wat vertrouwen geeft en frustratie voorkomt.
    • Oefen vragen zoals in de toets: Squla biedt vragen die lijken op de vraagstelling van Cito en IEP toetsen, zodat je kind vertrouwd raakt met het soort vragen dat het kan verwachten.
    • Leren met plezier: dankzij verhalen, quizzen en speelse oefeningen blijft het leerproces leuk en afwisselend, wat de motivatie hoog houdt.

    Klaar om te oefenen? Klik hier voor een gratis proefaccount

    Tot slot: het totaalplaatje van je kind

    De Leerling in Beeld-toetsen in groep 5 geven inzicht in de ontwikkeling van je kind, maar een kind is zoveel meer dan alleen een toetsresultaat. Naast rekenen en taal telt ook hoe je kind zich sociaal, creatief en emotioneel ontwikkelt. Een goede voorbereiding kan helpen om met zelfvertrouwen de toets te maken, maar uiteindelijk draait het op school om veel meer dan alleen cijfers. Leerkrachten kijken naar het totale plaatje: hoe een kind groeit, samenwerkt, doorzet en nieuwe dingen ontdekt. De toetsresultaten zijn slechts één hulpmiddel om te bepalen waar extra ondersteuning of juist verrijking nodig is, maar ze zeggen niet alles over de unieke talenten en kwaliteiten van je kind.

    Dit blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel | Bachelor of Education PABO | Master SEN (MSEN) intern begeleider en gedragsspecialist in het basisonderwijs. Als Intern begeleider was ze onder andere verantwoordelijk voor het analyseren van LVS-toetsen, het begeleiden van leerkrachten bij de toetsafname en het bespreken van toetsen met ouders.

    Cito-LIB-toets groep 6 2025: wat moet ik weten?

    Juf Shelby

    Als jouw kind in groep 6 zit, heeft hij of zij dit schooljaar kennisgemaakt met veel nieuwe lesstof. Voor de leerkracht is het belangrijk om te zien welke kinderen de stof al goed beheersen en welke nog extra hulp of uitdaging nodig hebben. In groep 6 wordt de Leerling in Beeld (LIB) toets – voorheen bekend als de Cito-toets op veel scholen afgenomen. In deze toets wordt de voortgang van je kind getest op gebieden zoals rekenen, taalverzorging en begrijpend lezen. In dit artikel lees je wat de LIB-toets inhoudt, waarom deze belangrijk is, en hoe je je kind op een ontspannen manier kunt helpen bij de voorbereiding.

    Grotere onderlinge verschillen in groep 6

    Ieder kind ontwikkelt zich in zijn of haar eigen tempo en op zijn of haar eigen niveau. Nu je kind in de bovenbouw van de basisschool zit, worden die verschillen steeds groter. Sommige kinderen stromen eind groep 8 door naar het VWO, terwijl anderen naar het VMBO-BB gaan. Kinderen die naar het VMBO-BB uitstromen, verlaten de basisschool soms met een niveau van eind groep 6 op bepaalde vakgebieden. Hierdoor kan het zijn dat deze kinderen vanaf groep 6 meer moeite krijgen met de theoretische lesstof en lager scoren op toetsen. Dat is niet per se een probleem, maar ons schoolsysteem is zo ingericht dat alle niveaus in de basisschool bij elkaar in de klas zitten. Op reken- en taaltoetsen zie je helaas dan ook minder de praktische talenten van sommige kinderen in beeld gebracht. 

    ‘Het doel van LVS-toetsen is dan ook niet om een zo’n hoog mogelijke score te halen maar om de ontwikkeling van het kind te meten.’ (Cito)

    Helaas wordt dit doel, ook door ons als ouders 😉 nog wel eens vergeten. LVS-toetsen geven de leerkracht inzicht in de aanleg en leerpotentie van een kind, evenals in de motivatie en de manier van leren. Hierdoor kan de leerkracht het onderwijs of de extra ondersteuning beter afstemmen op de behoefte van je kind.

    Soorten LVS-toetsen

    Elke basisschool is verplicht om te werken met een goedgekeurd leerlingvolgsysteem voor taal en rekenen. Er zijn meerdere aanbieders van leerlingvolgsystemen (LVS). De leerlingvolgtoetsen van het Boom LVS en het Cito LVS en IEP voldoen aan alle wettelijke verplichtingen. Net als in groep 3 t/m 5 wordt er bij de Cito LVS-toetsen voor groep 6 twee keer per jaar getoetst.

    • Halverwege het schooljaar in januari/februari: de M6 toetsen
      (M staat voor Midden)
    • Aan het einde van het schooljaar in mei/juni: de E6 toetsen
      (E staat voor Eind).

    Wat zijn de ‘leerling in beeld’ (LIB)-toetsen?

    De Leerling in Beeld (LIB)-toetsen zijn de vernieuwde versie van de bekende Cito-toetsen. In groep 6 toetst LIB de vakken rekenen, begrijpend lezen en taalverzorging. Deze toetsen helpen scholen om de voortgang van je kind over meerdere jaren te volgen en inzicht te krijgen in wat je kind al beheerst en waar nog ontwikkelingskansen liggen.

    De LIB-toetsen zijn bedoeld om te meten wat je kind al kan en waar nog ontwikkeling mogelijk is. Daarom bevat de toets ook bewust opgaven die nog niet helemaal binnen de verwachte kennis van je kind vallen (soms zelfs met leerstof die ze nog niet hebben gehad!). De uitslag wordt weergegeven in grafieken, die laten de groei van je kind zien, niet alleen op het moment van toetsing, maar ook de lijn over de afgelopen jaren.

    De resultaten van de toets kunnen leraren helpen om gerichte ondersteuning te bieden en te bepalen of extra hulp of verrijking nodig is.

    Onderdelen van de Cito-toets (Leerling in Beeld)

    De Leerling in Beeld (LIB)-toets in groep 6 is opgebouwd uit verschillende onderdelen die inzicht geven in de vaardigheden en ontwikkeling van je kind. Hieronder vind je een overzicht van de belangrijkste vakken en wat ze meten:

    1. Rekenen

    Dit onderdeel test kale sommen (bijvoorbeeld 54 + 23) maar ook praktische verhaaltjessommen. De focus ligt op:

    • Rekenvaardigheden: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen.
    • Verhoudingen en breuken: eerste kennismaking met procenten en breuken.
    • Meetkunde: werken met figuren, lengtes meten en afstanden schatten.
    • Inzicht en probleemoplossend vermogen: toepassen van rekenkennis in praktische situaties.

    2. Taalverzorging

    Dit onderdeel test:

    • Leestekens: het juiste gebruik van leestekens in zinnen.
    • Niet-werkwoordspelling: spellingregels toepassen.
    • Werkwoordspelling: correcte vervoeging van werkwoorden, deze toets wordt pas aan het eind groep 6 afgenomen.

    3. Begrijpend lezen

    Begrijpend lezen is een essentieel onderdeel dat je kind helpt teksten te begrijpen en juiste conclusies te trekken. Er komen verschillende soorten vragen voorbij, zoals tekstopgaven en evaluatie-opgaven, met afwisselende teksten. Vaardigheden die hierbij getest worden zijn:

    • Tekstbegrip: de hoofdgedachte van een tekst achterhalen.
    • Conclusies trekken: verbanden leggen en logische conclusies trekken.
    • Informatie verwerken: tabellen, grafieken en schema’s lezen.
    • Zoeken en interpreteren: snel de juiste informatie vinden in naslagwerken of op internet.
    • Samenvatten: de kern van een tekst goed kunnen verwoorden.

    4. Technisch lezen: AVI en DMT

    Lezen vormt de basis voor alle vakken. Technisch lezen wordt gemeten met twee specifieke testen:

    • AVI: deze toets is een individuele afname, waarbij je kind de tekst op een leeskaart hardop voorleest. De leerkracht of begeleider noteert het tempo en eventuele leesfouten. Na de afname volgt een AVI-leesniveau. Dit geeft aan welke boeken het best passen bij het leesniveau van de leerlingen. 
    • DMT: tijdens de Drie-Minuten-Toets (DMT) leest je kind binnen één minuut zoveel mogelijk losse woorden van drie leeskaarten met oplopende moeilijkheidsgraad. Het aantal goed gelezen woorden in een minuut wordt genoteerd.

    Rekenen, taal en lezen vormen het basispakket van de LIB-toetsen dat de meeste scholen gebruiken. Sommige scholen kiezen voor een uitgebreider pakket met extra onderdelen zoals Engels, woordenschat, begrijpend luisteren, sociaal-emotioneel functioneren, en executieve functies.

    Wat wordt er getoetst bij spelling in groep 6?

    De spellingtoets van Cito bestaat net als in groep 5 uit dictee-opgaven. De leerkracht leest de zin voor, daarna leest de leerkracht één woord uit de zin opnieuw voor: dat is het woord dat de kinderen opschrijven.

    In groep 6 wordt getoetst of kinderen woorden kunnen schrijven van twee of meer lettergrepen en komen de eerder geleerde spellingsregels uit groep 4 en 5 nog steeds aan bod. Wel komen er soms meerdere spellingsregels in één woord voor. Bijvoorbeeld in het woord ‘talloze’ (de regel s/z en de categorie open/gesloten lettergreep). Woorden met open/gesloten lettergreep (bomen/bommen) komen regelmatig in dictees van groep 6 voor en vinden veel kinderen lastig.

    Nieuwe spellingsregels voor het eerste deel van groep 6 zijn:

    Nieuw in eind groep 6 zijn o.a. de volgende categorieën:

    • Woorden met ‘s (bijv. ‘s morgens)
    • Leenwoorden met ‘zj’ geschreven als ge (bijv. Giraf, horloge)

    Wat wordt er getoetst bij rekenen in groep 6?

    In groep 6 hebben kinderen met twee nieuwe domeinen van rekenen kennisgemaakt. De rekendoelen zoals in mijn blog over LVS-toetsen in groep 5 worden nu met grotere getallen aangeleerd (duizendtallen). En ook het optellen en aftrekken worden grotere sommen: 2015-165= …

    Er komen ook nog steeds verhaaltjes sommen voor die steeds moeilijker worden. Bijvoorbeeld: Jarno bezorgt bij 125 huizen reclamefolders. In één pakket zitten 8 folders. Hoeveel folders bezorgd Jarno?

    Ook moeten kinderen nu meerdere stappen doorlopen om een opgave op te lossen. Bijvoorbeeld: Het boek heeft 190 bladzijden. Menno is op bladzijde 130. In een uur leest Menno 15 bladzijden. Hoeveel uur heeft Menno nodig om het boek uit te lezen?

    Nieuw: verhoudingen

    Hierbij leren kinderen om te rekenen met breuken en procenten. Kinderen moeten verhoudingen herkennen, benoemen, schrijven en gebruiken. Bijvoorbeeld: Joep bezorgt 160 kranten, 3 van de 4 kranten bezorgt hij in de Tuinbuurt. Hoeveel kranten bezorgt hij totaal in de tuinbuurt?

    Meten en meetkunde

    Bij dit onderdeel gaat het om de basiskennis van verschillende grootheden zoals lengte, omtrek, oppervlakte, inhoud, snelheid, tijd, gewicht en geld. Doelen die in groep 6 aan bod komen zijn:

    • Omtrek berekenen van rechthoekige figuren
    • Kiezen van een lengtemaat (mm, cm, dm, m, km) bij een situatie
    • Herleidingen van maten (bijv. van meters naar centimeters)
    • Meetinstrumenten aflezen zoals een maatbeker, weegschaal of liniaal
    • Begrip van gram en kilogram
    • Aangeven of je een vanaf het vooraanzicht, zijaanzicht of bovenaf naar een figuur kijkt
    • Analoge en digitale klok en rekenen met tijdmaten zoals uur, kwartier, minuut en seconde

    Nieuw is ook het omgaan met tabellen, diagrammen en grafieken. Daarbij is aandacht voor lezen en interpreteren van gegevens uit tabellen of het lezen van gegevens uit cirkeldiagrammen of staafdiagrammen.

    Hoe kan ik mijn kind voorbereiden op de LIB-toets?

    Een goede voorbereiding voor de LIB-toets helpt je kind zelfvertrouwen op te bouwen. De toets laat zien wat je kind al kan en waar het nog kan groeien. Hier is een praktische checklist voor een ontspannen en effectieve voorbereiding:

    • Herhaling: Een extra oefening met de vele nieuwe onderwerpen van groep 6 kan soms nét even de boost geven om de lesstof beter te beheersen.
    • Gebruik oefenplatforms zoals Squla: Squla biedt oefeningen voor de LIB-toets waarmee je kind de vraagtypes op eigen niveau kan oefenen. Dit helpt om zich goed voor te bereiden en de stof beter te beheersen. Klik hier om een gratis proefmaand te starten.
    • Oefen met de vraagtypes van de LIB-toets: Laat je kind kennismaken met de soorten vragen die tijdens de toets kunnen komen, zoals rekenen, taalverzorging, en begrijpend lezen. Dit bouwt vertrouwen op en zorgt dat de toets zelf geen verrassing is.
    • Zorg voor zelfvertrouwen: Moedig je kind aan om de toets te zien als een kans om te laten zien wat het kan. Fouten maken is oké; ze helpen juist om te leren. Leg dus geen extra nadruk dat dit een ‘belangrijk moment’ is.
    • Maak het leuk: Oefenen hoeft niet saai te zijn. Gebruik bijvoorbeeld speelse oefeningen, quizzen of leerzame spellen om het leerproces boeiend te houden.

    Moeite met de LVS vraagstelling?

    De vraagstelling van de LVS-toets verschilt aanzienlijk van de methodetoetsen die je kind gedurende het jaar krijgt. Om je kind kennis te laten maken met de vraagstelling kunnen er voorbeeldvragen worden geoefend. Bekijk alle oefenstof van Squla in groep 6, inclusief de oefentoetsen, of doe de demo.

    Hoe helpt Squla bij de voorbereiding op Cito toetsen?

    Squla biedt een rustige, doelgerichte manier om je kind goed voor te bereiden op de LIB-toetsen. Het platform combineert structuur met een speelse leerervaring. Squla maakt het oefenen toegankelijk en effectief door:

    • Aansluiting op de schooldoelen: de oefeningen zijn afgestemd op de officiële SLO-leerdoelen van de basisschool, zodat je kind precies oefent wat het nodig heeft voor de toets.
    • Niveau past zich aan: de moeilijkheidsgraad wordt automatisch aangepast op basis van hoe je kind presteert. Zo oefent je kind altijd op het juiste niveau, wat vertrouwen geeft en frustratie voorkomt.
    • Oefen vragen zoals in de toets: Squla biedt vragen die lijken op de vraagstelling van Cito, en IEP toetsen, zodat je kind vertrouwd raakt met het soort vragen dat het kan verwachten.
    • Leren met plezier: dankzij verhalen, quizzen en speelse oefeningen blijft het leerproces leuk en afwisselend, wat de motivatie hoog houdt.

    Tot slot: het totaalplaatje van je kind

    De Leerling in Beeld-toetsen in groep 6 geven inzicht in de ontwikkeling van je kind, maar een kind is zoveel meer dan alleen een toetsresultaat. Naast rekenen en taal telt ook hoe je kind zich sociaal, creatief en emotioneel ontwikkelt. Een goede voorbereiding kan helpen om met zelfvertrouwen de toets te maken, maar uiteindelijk draait het op school om veel meer dan alleen cijfers. Leerkrachten kijken naar het totale plaatje: hoe een kind groeit, samenwerkt, doorzet en nieuwe dingen ontdekt. De toetsresultaten zijn slechts één hulpmiddel om te bepalen waar extra ondersteuning of juist verrijking nodig is, maar ze zeggen niet alles over de unieke talenten en kwaliteiten van je kind.

    Dit blog is geschreven door Shelby Vos-van Andel | Bachelor of Education PABO | Master SEN (MSEN) intern begeleider en gedragsspecialist in het basisonderwijs. Als Intern begeleider is ze onder andere verantwoordelijk voor het analyseren van LVS-toetsen, het begeleiden van leerkrachten bij de toetsafname en het bespreken van toetsen met ouders.