Bezittelijk voornaamwoord

Het bezittelijk voornaamwoord is één van de vele woordsoorten waar tijdens de lessen taal op de basisschool aandacht aan wordt besteed. Deze woorden worden vaak gebruikt in combinatie met een zelfstandig naamwoord. Voorbeelden van een bezittelijk voornaamwoord zijn: ‘mijn’, ‘jouw’, ‘zijn’ en ‘haar’. Wil je meer weten over deze woordsoort? Op deze pagina vind je er alles over. Er wordt aandacht besteed aan het gebruik van het bezittelijk voornaamwoord en het verschil met een persoonlijk voornaamwoord wordt kort toegelicht.

Gebruik van het bezittelijk voornaamwoord uitgelegd

Wanneer er een bezittelijk voornaamwoord in een zin staat, geeft dit aan van wie of wat iets is. In de zin ‘ik vergat mijn fiets’ is ‘mijn’ een bezittelijk voornaamwoord. Dit woord geeft namelijk aan van wie de fiets is. Als een zin zo’n woord bevat, staat deze vaak voor een zelfstandig naamwoord. In de voorbeeldzin van hierboven is ‘fiets’ het zelfstandig naamwoord. Het bezittelijk voornaamwoord ‘mijn’ staat hier direct voor.

Zelfstandig en niet-zelfstandig

Een bezittelijk voornaamwoord staat vaak voor een zelfstandig naamwoord. Wanneer deze woordsoort in combinatie met een zelfstandig naamwoord gebruikt wordt, wordt hij niet-zelfstandig gebruikt. Als er geen zelfstandig naamwoord achter een bezittelijk voornaamwoord staat, is er sprake van zelfstandig gebruik. 

Voorbeeld:

Dit is jouw fiets. → Niet-zelfstandig

Het is de jouwe. → Zelfstandig

In de onderstaande tabel staan een aantal voorbeelden van bezittelijke voornaamwoorden die zelfstandig en niet-zelfstandig gebruikt worden.

Niet-zelfstandig

Zelfstandig

jouw, je, uw

jouwe, uwe

mijn, m’n

mijne

zijn, z’n, haar, d’r 

zijne, hare

ons, onze

onze

jullie, je, uw

uwe

hun

hunne

Mannelijke, vrouwelijke en onzijdige zelfstandige naamwoorden

Zelfstandige naamwoorden worden verdeeld in mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden. Soms is het overduidelijk welk bezittelijk voornaamwoord bij een zelfstandig naamwoord hoort, maar dit is niet altijd het geval. Om te voorkomen dat je kind het verkeerde bezittelijk voornaamwoord gebruikt in combinatie met een zelfstandig naamwoord, lees je hier wat de juiste manier is om naar mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden te verwijzen.

  • Vrouwelijk

Of een ‘de’-woord mannelijk of vrouwelijk is, kun je opzoeken in een woordenboek. Als een ‘de’-woord vrouwelijk is, wordt hier in de regel eigenlijk altijd naar verwezen met het bezittelijk voornaamwoord ‘haar’.

  • De vereniging nodigt al haar vrijwilligers uit.
  • De school en haar medewerkers vierden feest.
  • De regering wijzigde haar standpunt niet.
  • Mannelijk

Niet alle ‘de’-woorden zijn vrouwelijk. Woorden met het lidwoord ‘de’ kunnen namelijk ook mannelijk zijn. Dit kun je opzoeken in een woordenboek. In dat geval wordt er niet verwezen met het bezittelijk voornaamwoord ‘haar’, maar met ‘zijn’.

  • De buurman en zijn vrouw hadden ruzie.
  • De meester liet zijn leerlingen verbaasd achter.
  • De voetbaltrainer snauwde zijn pupillen af.
  • Onzijdig

Net als naar mannelijke ‘de’-woorden wordt er ook naar ‘het’-woorden verwezen met ‘zijn’. ‘Het’-woorden zijn namelijk onzijdig. 

  • Het bedrijf gaf zijn medewerkers een middag vrij.
  • Het waterschap houdt volgende week een receptie voor al zijn medewerkers. 
  • Het college van bestuur heeft vandaag zijn eerste vergadering in de nieuwe samenstelling.

Verschil met persoonlijk voornaamwoord

Het bezittelijk voornaamwoord wordt vaak verward met het persoonlijk voornaamwoord. Dit is op zich niet gek, want beide woordsoorten lijken veel op elkaar. Toch is er een belangrijk verschil. Een bezittelijk voornaamwoord geeft namelijk aan van wat of wie iets is, terwijl een persoonlijk voornaamwoord (vaak) verwijst naar een levend wezen. Volg je het niet meer? Kijk dan eens naar de volgende voorbeelden. Je kind kan bovendien proberen of hij het woord kan vervangen door een naam. Is dit het geval? Dan is het een persoonlijk voornaamwoord. Bezittelijke voornaamwoorden kunnen namelijk niet vervangen worden door een naam.

Bezittelijk voornaamwoord

Persoonlijk voornaamwoord

Dat is toch jouw tas?

Die tas is toch van jou?

Dat is mijn pen.

Die pen is van mij.

Heeft iemand mijn fiets gezien?

Is die fiets die daar staat niet van jou?

Oefenen met bezittelijke voornaamwoorden

Wil je kind op een leuke manier extra oefenen met bezittelijke voornaamwoorden? Laat hem dan regelmatig één van de quizzen op Squla over deze woordsoort spelen. Als je kind ongeveer een kwartiertje per dag oefent met bezittelijke voornaamwoorden, heeft hij deze woordsoort binnen de kortste keren onder de knie. Je kind vult namelijk het bezittelijk voornaamwoord in een zin in en beantwoordt vragen over ‘jou’ of ‘jouw’. Doordat de vragen zich automatisch aanpassen aan het niveau van je kind, blijft leren leuk en uitdagend.

FAQ – Bezittelijk voornaamwoord

Een bezittelijk voornaamwoord is een woord dat een bezit aangeeft. Het vertelt van wie of wat iets is. Voorbeelden van bezittelijke voornaamwoorden zijn: ‘mijn’, ‘zijn’, ‘haar’, ‘jouw’ en ‘uw’.

Je kind kan een bezittelijk voornaamwoord vinden door alle woorden die tot deze woordsoort behoren uit het hoofd te leren. Hierdoor herkent hij ze waarschijnlijk snel als ze in een zin staan. Daarnaast kan je kind kijken of er een zelfstandig naamwoord in de zin staat. Een bezittelijk voornaamwoord staat namelijk vaak voor een zelfstandig naamwoord.

Naar een onzijdig zelfstandig naamwoord wordt altijd verwezen met het bezittelijk voornaamwoord ‘zijn’. Het gaat hier namelijk om ‘het’-woorden. Voorbeeld: ‘Het restaurant gaf zijn klanten korting op het dessert.’

Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie of wat iets is. Er bestaat een relatie tussen een zelfstandig naamwoord en een persoon, dier of instantie. Persoonlijke voornaamwoorden verwijzen meestal naar een persoon, dier of ding.

Je kind kan op het internet oefenen met het bezittelijk voornaamwoord. Door quizzen en games over deze woordsoort te spelen, leert hij spelenderwijs. Wanneer je je kind ongeveer een kwartiertje per dag laat oefenen, blijft leren leuk en heeft hij het bezittelijk voornaamwoord waarschijnlijk snel onder de knie.