Squla
Voor alle vakken van de basisschool
Voor alle vakken van de basisschool
Afkortingen komen we in het dagelijks leven vaaktegen. Vandaar dat je kind al op de basisschool leert wat afkortingen zijn. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan de betekenis van een aantal veelgebruikte afkortingen. Hier blijft het niet bij, want je kind leert ook hoe afkortingen geschreven worden. Dit gebeurt namelijklang niet altijd op de juiste manier. Je kind kan bijvoorbeeld ten onrechte hoofdletters gebruiken, punten achterwege laten of juist punten toevoegen aan een afkorting. Wil jij je kind helpen om dit te voorkomen? Op deze pagina lees je alles over afkortingen en kan je kind ermee oefenen.
Op de basisschool komt je kind in aanraking met verschillende soorten afkortingen. Ondanks dat je kind misschien weet wat een afkorting betekent, weet hij mogelijk niet precies wat de juiste schrijfwijze ervan is. Dit komt vooral doordat er diverse regels gelden voor afkortingen. Vandaar dat ze onder de regelwoorden vallen. Hieronder staan een aantal belangrijke regels voor het schrijven van afkortingen onder elkaar.
Is het ‘havo’, ‘HAVO’ of ‘Havo’? Veel kinderen weten niet precies wanneer zij een hoofdletter gebruiken in afkortingen. In principe wordt de afkorting van een gewoon woord of een gewone woordgroep met kleine letters geschreven, maar er zijn uitzonderingen. In de volgende gevallen gebruik je wel een hoofdletter in een afkorting.
Afkortingen kunnen niet alleen hoofdletters bevatten, maar ook punten. Omdat de ene afkorting wel punten heeft en de andere niet, kan je kind in de war raken. Daarom lees je hier wat de regels zijn voor het gebruik van punten in afkortingen.
Net als veel andere woorden worden grootheden en eenheden in de Nederlandse taal ook vaak afgekort. Door een afkorting te gebruiken, hoeft je kind niet het hele woord op te schrijven. Bovendien komt dit de leesbaarheid vaak ten goede. Helaas worden grootheden en eenheden vaak verkeerd afgekort. Daarom lees je hier waar je kind rekening mee moet houden.
‘Televisie’ kort je af tot ‘tv’, maar hoe zit het met ‘televisies’? Het woord staat nu in het meervoud, waardoor je kind de afkorting ook in het meervoud moet zetten. Afkortingen in het meervoud krijgen eigenlijk altijd ‘s of ‘en. Hieronder lees je hoe dit in zijn werk gaat.
In sommige afkortingen staat iedere letter voor een woord, maar dit is niet bij iedere afkorting het geval. Je kind krijgt namelijk ook te maken met afkortingen die uit ‘willekeurige’ letters bestaan. ‘Bladzijde’ wordt bijvoorbeeld afgekort tot ‘blz’. Omdat je kind met verschillende soorten afkortingen in aanraking komt, is het handig als hij de betekenis ervan weet. Wil je je kind een handje helpen bij het leren van afkortingen? In de onderstaande lijst staan voorbeelden van afkortingen waarvan je kind de betekenis leert op de basisschool.
Er zijn verschillende manieren waarop jekind woorden korter kan schrijven. Dit kan met behulp van initiaalwoorden, letterwoorden, verkortingen en symbolen. Hieronder lees je alles wat je moet weten over deze andere manieren van korter schrijven.
Een initiaalwoord wordt gevormd door de eerste letters van een naam of andere woordgroep. Ondanks dat initiaalwoorden zonder punten geschreven worden, spreekt je kind de letters één voor één uit. Voorbeelden van initiaalwoorden zijn: ‘wc’ (wee-cee, betekenis: watercloset) en ‘pc’ (pee-cee, betekenis: personal computer). Afkortingen als ‘NS’ (Nederlandse Spoorwegen), ‘KNVB’ (Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond) en ‘LHBTI’ (lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen, transgender- en intersekse personen) zijn ook initiaalwoorden.
Letterwoorden hebben veel weg van initiaalwoorden, maar toch is er een belangrijk verschil. Bij een letterwoord worden de letters niet één voor één uitgesproken, maar als één woord. Voorbeelden van letterwoorden zijn: ‘havo’ (hoger algemeen voortgezet onderwijs), ‘BuZa’ (Buitenlandse Zaken) en ‘pin’ (persoonlijk identificatienummer). Ook voor letterwoorden geldt dat ze zonder punt(en) geschreven worden.
Dankzij verkortingen is het mogelijk om (lange) woorden korter te schrijven. Ze bestaan vaak uit één of meerdere (delen van) lettergrepen. ‘Airco’ is bijvoorbeeld de verkorting van ‘airconditioning’, terwijl ‘horeca’ de verkorting is van ‘hotel’, ‘restaurant’ en ‘café’. Andere voorbeelden van verkortingen zijn: ‘info’ (informatie) en ‘hetero’ (heteroseksueel).
Je kind kan wetenschappelijke begrippen, eenheden en valuta ook op een kortere manier opschrijven. Als kilometer per uur geschreven wordt als ‘km/h’, is er sprake van een symbool. Dit is ook het geval bij ‘EUR’ (euro), ‘W’ (watt), ‘kWh’ (kilowattuur) en ‘Ca’ (calcium). Als er een symbool in een zin staat, wordt altijd de gehele betekenis ervan uitgesproken. Je kind zegt dus ‘kilometer per uur’ en geen ‘ka-em-ha’.
Weet je kind niet precies hoe hij afkortingen schrijft en/of leest? Oefen dan op Squla. Hier vind je leuke quizzen die je kind helpen om beter te worden in het schrijven en lezen van afkortingen. Los rebussen op om de juiste afkortingen te vinden, prik de bellen door van afkortingen die eindigen op een punt en maak afkortingen met specifieke letters. Doordat je kind spelenderwijs leert, wordt het oefenen van afkortingen een stuk leuker!
Een afkorting is een manier waarop je kind een woord of een woordgroep op een verkorte manier kan schrijven. Er zijn afkortingen die letter voor letter uitgesproken worden (vwo), maar sommige afkortingen spreekt je kind ook als één woord uit (BuZa).
Je kind gebruikt hoofdletters in afkortingen als het gaat om namen, wetten, ziektes, Engelse (onderwijs)titels en Engelse afkortingen die (nog) niet zijn ingeburgerd. Daarnaast kunnen hoofdletters gebruikt worden uit eerbied of om de leesbaarheid te verbeteren.
Ja, er zijn regels voor punten in afkortingen. Je kind schrijft bijvoorbeeld nooit een punt in afkortingen die letter voor letter worden uitgesproken (wc, tv). Als een afkorting wordt uitgesproken alsof het volledige woord er staat, krijgt de afkorting wel een punt (i.p.v.). Doorgaans krijgt een afkorting een punt per afgekort woord. Verkortingen krijgen aan het einde meestal een punt (blz., enz.)
Dat hangt van de laatste letter van de afkortingen af. Als het meervoud van deze letter ‘s krijgt, krijgt de afkorting ook ‘s. Hierdoor krijgen de meeste afkortingen ‘s in het meervoud. Afkortingen die op een -x of -s eindigen krijgen ‘en in het meervoud. Dit om verwarring te voorkomen.
Ja, naast afkortingen kan je kind woorden ook op andere manieren korter schrijven. Dit kan bijvoorbeeld door initiaalwoorden (wc, NS) of letterwoorden (BuZa, pin) te gebruiken. Ook verkortingen (info, airco) en symbolen (km/h, EUR) maken het mogelijk om woorden korter te schrijven.